Hoofdstuk 33

 

 

 

De Bak

 

Maggie had de vrouw in het blauwe ruimtepak willen vertellen dat ze haar met rust moest laten. Ze was te vroeg, en Maggie was het beu om geprikt en gepord te worden. Dus bleef ze opgekruld op bed liggen. Ze keek niet eens over haar schouder. Ze zou simpelweg wachten totdat kolonel Platt terugkeerde. Maar deze keer had de vrouw een laptop meegebracht, en zonder iets te zeggen vertrok ze weer.

Toen Maggie de computer had opgestart, verraste haar het gemak waarmee ze toegang tot een draadloos netwerk kon krijgen. Binnen een paar minuten was ze op zoek naar informatie over de bruine envelop die ze uit het huis van de Kellermans had meegenomen.

De porto bestond uit een stempel van een postkantoor in DC, maar het retouradres was Oklahoma. Waarom zou je de moeite doen om voor te wenden dat de envelop uit Oklahoma kwam, wanneer hij duidelijk in DC op de post was gedaan? Als het dodelijke spul waardoor Ms. Kellerman ziek was geworden hierin had gezeten, dan moest er volgens Maggie in het retouradres een aanwijzing zitten.

Andere misdadigers hadden retouradressen gebruikt om iets duidelijk te maken of om de politie in de war te brengen. Als Maggie zich het goed herinnerde, was minstens een van de Unabombers geplande slachtoffers niet de ontvanger van de bombrief, maar de persoon die in het retouradres vermeld stond. Theodore Kaczynski had zelfs de moeite genomen te weinig porto op het pakket te doen, zodat het retour afzender zou gaan. Het was een slimme manier voor een misdadiger om zichzelf van het slachtoffer te verwijderen, om de misdaad en het slachtoffer willekeurig te doen lijken. Het werd moeilijk als politie en justitie geen verband tussen het slachtoffer en de vermoedelijke dader konden leggen. De slimste criminele geesten, de gevaarlijkste, gebruikten deze wetenschap in hun voordeel.

Ze vermoedde dat deze dader in die categorie viel. Het was in ieder geval duidelijk voor haar dat hij aandacht wilde, anders zou hij niet een briefje voor de voeten van de FBI hebben neergelegd. Hij wilde een lange neus trekken, laten zien hoe slim en uitgekookt hij was. Niet alleen wilde hij dat de FBI onderzocht wat hij had uitgehaald, hij wilde ze er middenin gooien. Hij wilde dat ze dit samen met de slachtoffers, die hij zorgvuldig had geselecteerd, doormaakten. En om de een of andere zieke reden, zo geloofde Maggie, had hij Ms. Kellerman en Mary Louise speciaal uitgekozen. Er bestond geen enkele twijfel in haar hoofd dat deze twee geen toevallige slachtoffers waren.

Maggie klikte op Google Maps en toetste het retouradres in dat op de envelop stond: 4205 Highway 66 West, El Reno, OK 73036. Ze verwachtte het woonhuis van de afzender James Lewis te vinden. Toen ze zag wat er op het scherm verscheen, kon ze haar ogen niet geloven.

Vlug controleerde ze alles wat ze had ingetypt. Misschien had ze zich in de cijfers vergist. Er zat echter geen fout in. Het retouradres was van de U.S. Federal Correctional Institution voor de South Central Region.

‘Oké,’ zei ze in zichzelf. Federale gevangenen konden tegenwoordig van alles in handen krijgen, maar met geen mogelijkheid zouden ze een dodelijk virus de wereld in kunnen sturen.

Ze zocht de naam ‘James Lewis’ op in combinatie met ‘federale gevangenis’, en werd verwezen naar een aantal nieuwsartikelen. De artikelen gingen allemaal over de Tylenolmoorden in Chicago gedurende de herfst van 1982. Ze ging op het puntje van haar stoel zitten.

Dit was interessant.

In die tijd was ze nog jong geweest. Haar vader had nog geleefd, en ze hadden in Green Bay gewoond. Die plaats was niet ver van Chicago, dus ze kon zich herinneren dat haar ouders zich zorgen hadden gemaakt. Maar dat was niet belangrijk. Ze kende de zaak. Elke FBI-agent kende de zaak. Het was een van de beruchtste onopgeloste misdaden in de geschiedenis.

Vluchtig bekeek ze een van de artikelen om de details weer naar boven te halen. Na inname van extra sterke Tylenolcapsules, vermengd met cyanide, waren er zeven mensen gestorven. De moordenaar had een aantal potjes uit winkels in de omgeving gestolen, deze geleegd en weer gevuld met capsules met cyanide. Daarna had hij de potjes terug in de winkels gezet. Het was moeilijk om je voor te stellen hoe gemakkelijk dat was geweest voordat er veiligheidsverpakkingen waren geïntroduceerd.

Toen ze James Lewis’ naam zag, ging ze door met lezen. Lewis was een man uit New York die was beschuldigd en veroordeeld, maar niet vanwege de moorden. Er was geen bewijs dat hij met de potjes in contact was geweest of ermee had geknoeid. In plaats daarvan was Lewis veroordeeld voor een poging de fabrikant van Tylenol, Johnson and Johnson, één miljoen dollar af te persen. Hij had dertien jaar van zijn straf van twintig jaar uitgezeten. En hij had die dertien jaar doorgebracht in de Federal Correctional Institution in El Reno, Oklahoma. In 1995 was Lewis vrijgelaten, waarna hij in Cambridge, Massachusetts was gaan wonen.

Maggie leunde achterover. Het was duidelijk dat Lewis deze envelop niet had verstuurd. Maar de persoon die hem wel had verstuurd, wilde de aandacht op de onopgeloste zaak vestigen. Of was het gewoon triviale informatie die hij grappig vond?

De andere artikelen over de Tylenolzaak doorkijkend, vroeg ze zich af wat de relevantie hiervan kon zijn. Het was interessant, maar het had allemaal vijfentwintig jaar geleden plaatsgevonden.

Ze controleerde de datum en ging weer op het puntje van haar stoel zitten.

Het was precies vijfentwintig jaar geleden.

Het eerste slachtoffer was op 29 september 1982 gestorven. Meteen wist ze dat ze gelijk had. Hij had zijn slachtoffers niet willekeurig uitgekozen. Integendeel.

Het eerste slachtoffer van de Tylenolmoorden was een twaalfjarig meisje geweest, woonachtig in Elk Grove Village, Illinois, en haar naam was Mary Kellerman geweest.

Quarantaine
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html