Hoofdstuk 12
North Platte, Nebraska
Patsy Kowak stak het pakketje onder haar arm en bekeek de stempel met strafport op de envelop. Roy, hun postbode, zou nooit een poststuk terugsturen, maar dit was beschamend. Het retouradres was van haar zoons kantoor. Misschien was het de schuld van die nieuwe assistente, maar ook dat was geen excuus. Bijna twee dollar strafport.
Terwijl ze de lange oprit af keek liet ze de envelop onder haar spijkerjasje glijden. Het had geen zin om haar echtgenoot Ward van streek te maken. Ze spraken nu al nauwelijks meer tegen elkaar.
De frisse ochtendlucht opsnuivend probeerde ze de spanning uit haar hoofd te verdrijven. Ze luisterde naar de fluit van een trein in de verte en het gekras van kraaien die op weg waren naar de akkers om zich daar te goed te doen. Ze was gek op deze periode van het jaar. De rode en gouden herfstkleuren van de zilveresdoorns en populieren rond hun boerderij vlamden om haar heen. Ze kon hun haardvuur ruiken, een kalmerende geur van pijn- en walnotenhout. Ward vond het te vroeg om de haard permanent aan te hebben, maar ’s ochtends vroeg was hij er wel toe bereid het vuur aan te steken om de kou uit het huis te verdrijven.
Ja, ze was dol op dit seizoen, en ze hield van haar dagelijkse wandelingen naar de brievenbus, een ritueel waarbij ze altijd haar zakken met pepermuntjes voor Penny en Cedric vulde. Deze ochtend had ze ook schijfjes appel voor het tweetal meegenomen. Ward mopperde dat ze de twee paarden, die allang met pensioen waren, te veel verwende, maar híj was degene die de grote zakken met pepermuntjes in de supermarkt kocht. Haar norse en stoere echtgenoot had een goed hart dat hij uitstekend wist te verbergen. Hij toonde het regelmatig aan hun kleindochter Regan, aan Patsy zelf af en toe, en altijd aan zijn dieren. Maar hun zoon, Conrad, merkte zelden dat zijn vader van hem hield.
Hoofdschuddend herinnerde ze zich hun laatste woordenwisseling over Conrad. Hun zoon leek het enige te zijn waar ze tegenwoordig nog over discussieerden. Hij was de succesvolle adjunct-directeur van een groot farmaceutisch bedrijf. Hij had een MBA, een eigen huis zonder noemenswaardige hypotheek, kon gebruikmaken van de privéjet van het bedrijf, en toch was Ward Kowak er verre van onder de indruk. Zijn opvatting van succes? Iets waardevols om door te geven. Zoals deze landerijen. Zoals je goede naam.
Zijn goede naam.
Nogmaals schudde ze haar hoofd. Dat was nog maar het begin geweest: het moment waarop Conrad officieel de spelling van zijn naam van Kowak in Kovak had veranderd. Hij had gezegd dat het belangrijk was dat zijn zakenpartners zijn naam correct uitspraken en aangezien de ‘w’ in het Pools als een ‘v’ werd uitgesproken, maakte het toch niet zoveel uit. Dat was de argumentatie van hun zoon, zijn verklaring. Hoe kon hij niet door hebben gehad dat zoiets zijn vader zou kwetsen?
De naamsverandering was het topje van de ijsberg geweest. De Titanic was pas echt gezonken toen Conrad had aangekondigd dat hij ging trouwen. Patsy had niet gelukkiger kunnen zijn. Conrads jongere zus was al vijf jaar getrouwd en had een prachtige dochter, Regan, hun oogappel. Zelfs Ward was wat milder geworden tegenover de jongen, met het idee – of misschien in de hoop – dat dit eindelijk een teken was dat Conrad volwassen werd. Totdat ze erachter waren gekomen dat de vrouw vijftien jaar ouder was dan Conrad, gescheiden was, en bovendien al een kind in de tienerleeftijd had.
Het maakte Patsy niet uit. Ze wilde alleen dat haar zoon gelukkig was. Maar Ward leek het als een persoonlijke belediging op te vatten, weer een teken dat zijn zoon hem wilde tarten en hoe dan ook de familienaam te schande wilde maken. Haar echtgenoot gedroeg zich als een klein kind, en dat had Patsy hem verteld.
Toen ze bij het huis was aangekomen, merkte ze opgelucht op dat Wards pick-up nog steeds weg was. Tijdens het ontbijt had hij iets gemompeld over dingen die hij in de stad moest doen.
Nadat ze het trapje was opgelopen, aaide ze Festus, hun oude Duitse herder die op de veranda in de zon lag, over zijn kop. Vroeger was de hond altijd met haar mee gelopen naar de brievenbus. Dat hij daar geen energie meer voor had, vond ze – aangezien hij omgerekend in mensenjaren even oud was als zijzelf – geen prettige gedachte.
Zodra Patsy binnen was, gooide ze de post op het aanrecht. Het pakketje hield ze bij zich. Ze pakte een schaar uit een la en knipte de bruine luchtkussenenvelop open, waarna ze de inhoud op de keukentafel liet glijden.
Geen briefje, niet eens een paar woorden. Dat was haar zoon; op zijn werk Mr. Organisatie in eigen persoon, maar niet in zijn privéleven. Hij had altijd haast, flanste van alles op het laatste moment in elkaar, zelfs wanneer hij iets duidelijk probeerde te maken. En dat moest nu het geval zijn. De laatste keer dat ze met Conrad hadden gesproken, herinnerde Patsy zich, had Ward geklaagd over de dure vliegtickets, alsof dat een goed excuus zou zijn om niet naar de bruiloft te gaan. Geld was niet belangrijk voor Ward, hoewel Conrad dat wel dacht. Hij noemde zijn vader ‘gierig’, begreep het verschil tussen gierig en spaarzaam niet. Dat moest zijn wat Conrad duidelijk wilde maken. Waarom zou hij anders een plastic zak met op het oog honderden dollars opsturen?
Dit was belachelijk. Haar zoon gedroeg zich al net zo kinderachtig als zijn vader. Ze zou eenvoudigweg niet toestaan dat deze familievete voortduurde. Dus zou ze het geld ergens moeten verbergen, zodat Ward het niet zou zien.