Hoofdstuk 20

 

 

 

Newburgh Heights, Virginia

 

R.J. Tully stampte gekookte worteltjes in de roestvrijstalen kom. Hij wist wat hij moest doen en voor het geval dat hij het vergat, had Maggie een geplastificeerd briefje met instructies aan de binnenkant van een van de keukenkastdeurtjes opgehangen. Zijn partner vroeg zelden ergens om en de paar keer dat ze het had gedaan, had het altijd met Harvey te maken gehad.

Hij keek uit het keukenraam naar de witte labrador die de frisbee elke keer ving, hoe wild Emma hem ook naar het dier toe gooide. Tully schudde zijn hoofd. Ze was nooit erg sportief geweest. Misschien was dat zijn schuld. Hun vader-en-dochtersportuitjes hadden altijd meer met afstandsbedieningen en leunstoelen te maken dan met een handschoen en een honkbal.

Na zijn al opgerolde hemdsmouwen verder omhoog te hebben geschoven, deed hij droog hondenvoer in de kom, dat hij daarna met de wortelpuree mengde. Hij was blij dat hij zijn dochter had meegenomen. Ze had een speciale band met Maggies hond, Harvey. Hij vond het leuk om hen samen te zien. Het was een van de weinige keren dat Emma zich liet gaan. Met Harvey kon ze rennen en lachen en gek doen. Het was alsof hij een foto van vroeger zag, niet zo heel lang geleden, en het herinnerde hem aan dat schrijnende gevoel – half ontzag, half beschermingsdrang. Toen ze een baby en daarna een peuter was geweest, hoefde hij vaak alleen maar naar haar te kijken om dat gevoel te krijgen. Dan betrapte hij zichzelf erop dat hij naar haar stond te staren, waarna hij vol ongeloof zijn hoofd schudde dat hij de vader was van zo’n prachtig, slim en grappig meisje.

‘Zou je geen trui aandoen?’ riep hij vanuit de achterdeur.

Ze negeerde hem. Dat verbaasde hem niet, hoe mooi zijn herinneringen ook waren. Hij zou hun nog een paar minuten geven voordat hij Harvey zou laten weten dat zijn eten klaarstond.

Hij vulde de waterbak en maakte het aanrecht schoon. De keuken was enorm. Het huis, de achtertuin, alles was enorm, vooral vergeleken met zijn bungalow in Reston. Hij had begrepen dat Maggie het huis in deze chique wijk had gekocht met het geld van een of ander fonds dat haar vader haar had nagelaten. Ze onderhield het netjes. De inrichting kon klassiek genoemd worden, nam hij aan, en er stonden hier en daar wat spullen die het huis een warmere uitstraling gaven. Maar het leek een beetje kaal, misschien ook alleen weer vergeleken met zijn eigen rommelige, propvolle bungalow.

Het huis en de inrichting hadden weinig te maken met de reden waarom Maggie dit had gekocht, wist hij. Het had meer te maken met de natuurlijke barrière van de beek die achter het huis stroomde, het hek dat de woning aan drie kanten omgaf en het ultramoderne alarmsysteem.

Hij keek de goed uitgeruste keuken rond en vroeg zich af of Maggie die ooit gebruikte. Haar beste vriendin, Gwen Patterson, was een uitstekende kok. En dat was slechts een van haar talenten. Gwen en hij hadden sinds een aantal maanden min of meer officieel een relatie. Hoewel hij niet zeker wist of ze ermee in zou stemmen dat het ‘officieel’ was. Ze hadden er niet over gesproken, en hij had geen idee aan welke voorwaarden een relatie moest voldoen om deze officieel te maken. Misschien zat het alleen in zijn eigen hoofd. Sinds zijn scheiding van Caroline had hij geen relaties meer gehad. Gwen dacht dat hij haar een plezier deed door het langzaam aan te doen, en hij liet haar in die waan. Het leek hem wel iets wat een heer zou doen. In werkelijkheid kreeg hij het doodsbenauwd bij de gedachte aan iets serieuzers.

‘Hij heeft honger.’ Emma kwam naar binnen rennen met Harvey kwispelend achter haar aan. Zonder op Tully te wachten griste ze de kom van het aanrecht en liet hem aan de hond zien, waarna ze Harvey naar zijn aangewezen plek dirigeerde, hem beval te gaan zitten en de kom voor hem neerzette.

Ja, ze deed hem beslist denken aan het kleine meisje van vroeger: stralende ogen en scheve grijns, zittend op de vloer met haar knieën opgetrokken, een roze litteken zichtbaar door de versleten spijkerstof. Ze zag er gelukkig uit. Wonderbaarlijk dat een hond slaagde in wat een vader niet lukte.

‘Is alles in orde met Maggie?’ vroeg ze.

Die vraag verbaasde hem. Ten eerste was het een volwassen vraag, en hij zag zijn kleine meisje voor zich. Ook vroeg Emma zelden hoe het met iemand ging, tenzij het op de een of andere manier met haarzelf te maken had. Het was niet dat ze ongemanierd was, ze zat gewoon in de puberteit. De fase waarin alles en iedereen in de wereld óf niet bestond óf alleen om jou draaide.

‘Het komt wel goed,’ antwoordde hij. En hij wist dat het waar was, ondanks Maggies angst. In feite had Maggie haar angst goed weten te verbergen. Waarschijnlijk had niemand anders het opgemerkt. Bijna wenste hij dat voor hem hetzelfde gold. Op de een of andere manier was het tegennatuurlijk om Maggie kwetsbaar te zien.

‘Hoe zit het dan daarmee?’

Emma wees naar het boeket dat keurig in tissue verpakt voor Maggies voordeur had gelegen. De plaatselijke bloemist wist kennelijk precies waar hij de bloemen op de veranda neer moest leggen – uit de wind en uit het zicht van langsrijdende mensen – alsof hij eraan gewend was om op dit adres bloemen af te leveren. Tully wist dat er ook bloemen voor Maggie in Quantico waren bezorgd. En hoewel ze er geen verklaring voor had gegeven of iets over had gezegd, begreep hij dat ze er niet blij mee was, maar dat ze er tegelijkertijd ook niet overstuur van raakte.

Vrouwen. Soms dacht Tully dat hij hen nooit zou begrijpen.

‘Een geheime bewonderaar,’ zei hij tegen Emma.

‘O, dus ze is niet ziek en aan het doodgaan of zo?’

‘Nee. Absoluut niet!’ ontglipte Tully. Toen glimlachte hij, voor het geval dat zijn stem had verraden dat hij daar niet helemaal zeker van was. Hij hoopte het, hij hoopte dat ze niet ernstig ziek was. Natuurlijk was dat niet zo.

‘Je zei dat ze één nacht weg zou blijven?’ informeerde Emma.

‘Ja, ze is morgen terug.’ Weer hoopte hij dat dat waar was.

‘We laten Harvey hier toch niet de hele nacht alleen zitten, hè?’

‘Hij redt het wel, honnepon. Hij heeft hier eerder een nacht alleen doorgebracht.’

Emma leek echter niet overtuigd. Terwijl Harvey, met oranje stukjes wortel op het zwarte gedeelte van zijn neus, de laatste restjes uit zijn bak likte, aaide ze hem over zijn kop. ‘Als we hem met ons meenemen, scheelt ons dat morgen een rit hierheen.’ Ze wierp hem een smekende blik toe. ‘En het is zaterdag. Ik kan thuisblijven en op hem passen.’

‘Stel dat je vriendinnen bellen?’ Tully wist dat ze hier niet goed over had nagedacht. Emma? Op zaterdag de hele dag thuis? Hij was ervan overtuigd dat er meer voor nodig was dan een hond – ook al was het dan een hond waar ze dol op was – om te voorkomen dat ze op haar dierbare zaterdag in het winkelcentrum zou gaan rondhangen.

‘Dan zeg ik gewoon dat ik niet kan. Dat we een vriendin een plezier doen. Dat begrijpen ze wel. Dat is wat je voor vrienden doet, toch?’ Ze sloeg haar armen om Harvey’s nek. ‘En Harvey en ik zijn maatjes, hè, Harvey? Daarbij hoef ik maandag niet naar school. Herfstvakantie, weet je nog wel?’

Het idee dat Emma drie dagen thuis zou zijn sprak hem wel aan, hoewel hij het eerst moest zien om het te geloven. Het weekend erop was de bruiloft, dus dan was ze weg. En ze had gelijk. Van hier naar Reston was het veertig minuten rijden. Bovendien was hij er vrij zeker van dat Maggie morgen nog niet naar huis zou mogen. Waarschijnlijk het hele weekend niet. Hij kon alleen maar hopen dat Maggie dat zelf niet doorhad.

‘Dat is best wel cool,’ zei Emma.

Tully had geen idee waar ze het over had, totdat ze weer naar de bloemen wees.

‘Het lijkt me heel leuk om bloemen van iemand te krijgen.’

Door haar volgende vraag sloeg hij bijna achterover.

‘Heb jij mamma ooit bloemen gestuurd?’

Voordat hij kon antwoorden, ging zijn mobiel. Gered door de bel.

Schouderophalend verontschuldigde hij zich, terwijl hij naar het telefoonnummer keek. Hij herkende het niet.

‘Agent Tully.’

‘Wat heb je voor me?’ brulde een mannenstem.

‘Pardon?’

Er viel even een stilte en toen: ‘Met Sloane, verdorie! Je had me gebeld, weet je nog wel?’

Eerder die dag had Tully een bericht voor George Sloane ingesproken. Al een tijdje had hij niet meer met Sloane samengewerkt, en hij was diens bruuske, botte manier van doen bijna vergeten.

‘Bedankt dat je zo snel terugbelt.’ Hoewel hij wist dat Sloane zijn ironie niet zou begrijpen of er geen aandacht aan zou besteden, kon Tully het niet nalaten zelf ook een steek onder water uit te delen. In feite was het een flauwe opmerking, maar iets in George Sloane bracht altijd het slechtste in hem naar boven. ‘Directeur Cunningham zou graag je deskundige mening horen over een speciaal pakketje dat we deze ochtend hebben ontvangen.’

‘Waarom belt Cunningham me dan niet?’

Tully onderdrukte een zucht en schudde zijn hoofd. Het ging Sloane niet om protocol. Het ging om waar hij dacht recht op te hebben. Hij vond zichzelf zo belangrijk dat hij alleen door mensen van het hoogste niveau gevraagd wilde worden, en niet door een gewone werknemer als Tully.

‘Op het moment heeft hij andere dingen aan zijn hoofd,’ antwoordde Tully, en dat deed hem eraan denken dat hij zijn baas sinds de ochtend niet meer had gesproken. Hij had Cunningham in USAMRIID proberen te zien, maar dat hadden ze niet toegestaan. Met tegenzin hadden ze ermee ingestemd dat hij Maggie zag, en dat was alleen maar een soort troostprijs geweest. Per telefoon had hij Cunningham ook niet kunnen bereiken.

‘Hoe snel kun je ernaar kijken?’ vroeg Tully.

‘Ik heb nu tijd.’

‘Vanavond?’ Tully zag Emma’s gezicht vertrekken en vroeg zich af hoe vaak hij haar in de steek had gelaten dat alleen dit woord al zo’n onwillekeurige reactie kon oproepen. ‘Waar ben je?’

‘Op de universiteit.’

Tully keek naar Emma, die hondenvoer in een plastic bak aan het stoppen was. Ze deed alsof ze niet luisterde. ‘Hij heeft meer nodig dan dat, Em,’ vertelde hij haar. Ze knikte en begon in de keukenkast te zoeken.

‘Aha, ik heb het door,’ zei Sloane, en Tully hoorde het zelfgenoegzame lachje. ‘Je hebt een spannend afspraakje.’

‘Emma is mijn dochter, George.’

‘Natuurlijk, je dochter, Emma. Hoe oud is ze nu? Ze moet op de middelbare school zitten.’

‘Dit is haar laatste jaar,’ zei Tully, waarop Emma met haar ogen rolde. Ze vond het vreselijk als hij over haar praatte.

‘Ik geef morgenochtend om negen uur college op Quantico: forensische documenten voor debiele rechtshandhavers. Terwijl de mongolen hun plek opzoeken, kan ik wel even naar Cunninghams pakketje kijken.’

Hoewel Sloane net zo hatelijk als altijd was, verbaasde het Tully dat hij zonder te protesteren een compromis sloot. Ze kenden elkaar al jaren, en hij kon de keren dat George Sloane hem een plezier had gedaan op één hand tellen. Deze keer leek Emma de reden te zijn.

‘Geweldig. Bedankt, George.’

‘Tot morgen.’

Tully klapte zijn mobiel dicht. Toen hij zich omdraaide, zag hij Emma afwachtend naar hem staan kijken.

‘Ik ga vanavond nergens heen, behalve naar huis met jou, honnepon,’ vertelde hij haar.

Ze rolde weer met haar ogen alsof het er niet toe deed, maar haar glimlach was oprecht. Harvey was echter degene die omhelsd werd.

‘Help me even een paar van deze lichten uit te doen.’

Tully schakelde het licht in de achtertuin uit en liep naar de hal om het gecompliceerde alarmsysteem opnieuw in te stellen. Door een zijraam zag hij een auto even verderop in de straat geparkeerd staan. Hij deed het dichtstbijzijnde licht uit en liep terug om nogmaals door het raam te kijken, maar deze keer zonder zelf te kunnen worden gezien. In deze buurt, waar iedereen een eigen oprit had en de huizen van de weg af lagen, parkeerde niemand op straat. En zeker niet op dit uur.

Quarantaine
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html