Hoofdstuk 10
Militair Medisch Onderzoeksinstituut voor Besmettelijke ziekten (USAMRIID)
Fort Detrick, Maryland
Kolonel-arts Benjamin Platt zette geen vraagtekens bij het bevel van commandant Janklow. Hij was eraan gewend bevelen op te volgen, of die nu inhielden dat hij in scuba-uitrusting uit een vliegtuig in de Perzische Golf moest springen of een NBC-team moest samenstellen om daarmee naar een buitenwijk te vertrekken. Toegegeven, in de dagen dat hij nog sprong was hij iets jonger en veel idealistischer geweest. Maar toch, hij zou dit bevel niet in twijfel trekken.
Hij zette geen vraagtekens bij de opdracht van de commandant, maar hij kon het niet nalaten zich af te vragen of de man niet aan het overdrijven was. Commandant Jeremy Janklow was pas drie maanden geleden aangesteld, een nieuweling dus, en een buitenstaander. Zijn aanstelling werd door iedereen eerder als een politieke gunst beschouwd dan als bewijs dat hij een competent leider van USAMRIID, een van ’s werelds meest vooraanstaande onderzoeksinstituten, zou zijn. Platt was bang dat Janklow de afgelopen tien jaar te veel tijd achter een bureau had doorgebracht. Was het mogelijk dat Janklow naar een crisis op zoek was? Een brand die hij kon blussen om zijn reputatie op te krikken?
Voordat Platt het eind van de gang had bereikt, ging een van de labdeuren open, en de gedrongen, bebaarde man die tevoorschijn kwam, gebaarde dat Platt het kantoor daarnaast binnen moest gaan. Geen van beiden zei iets, ze begroetten elkaar niet eens totdat ze binnen waren en de deur dicht was.
Michael McCathy trok zijn labjas uit en verwisselde deze voor een marineblauwe kasjmieren trui, waar nog geen pluisje op te ontdekken viel. McCathy was ouder en langer dan Platt. Heel vroeger had hij als linebacker in een footballteam gespeeld, maar daar was nu niets meer van te zien. Zijn huid was bleek en hij had hangwangen, een klein buikje en vermoeide diepliggende ogen, die door montuurloze glazen werden vergroot. Platt, daarentegen, was slank en fit door een dagelijks trainingsprogramma, dat onder andere tien kilometer rennen en een halfuur gewichtheffen behelsde. Zijn zomerse bruine kleur begon net te vervagen, en er zaten nog steeds lichte strepen in zijn bruine haar vanwege de uren die hij als trainer van het jeugdhonkbalteam, en nu het voetbalteam, in de zon had doorgebracht. Platt straalde een soort rusteloze energie uit, en was dus bijna compleet het tegenovergestelde van McCathy, die zich altijd langzaam en omzichtig bewoog.
Zelfs nu was McCathy zijn keurig gesteven labjas op een knaapje aan het schikken, waarna hij deze aan de kapstok in de hoek hing alsof hij alle tijd van de wereld had. Platt observeerde McCathy’s bedachtzame gebaren, die hem stuk voor stuk op de zenuwen werkten. De man was een en al dwangneurose. Hij was egoïstisch, egocentrisch en hoogst irritant. Platt kon hem alleen in kleine hoeveelheden aan. Maar Janklow vond McCathy een genie en stond erop dat hij bij deze missie betrokken werd.
Na als rechtshandhaver mislukt te zijn, was McCathy op de een of andere manier als niet-militair microbioloog, een deskundige op het gebied van biowapens, bij USAMRIID terechtgekomen. Kennelijk had hij er vrede mee zijn dagen door te brengen met reageerbuisjes en microscopen, en met het in elkaar zetten van terroristische scenario’s waarbij biologische oorlogvoering te pas zou kunnen komen.
Platt en McCathy hadden weinig gemeen, behalve een fascinatie voor biologische agentia, en dan vooral virussen en filovirussen. Platt had Lassa, een virus met risiconiveau vier, in zijn in handschoenen gestoken handen gehouden in een geïmproviseerde vaccinatiepost net over de grens met Sierra Leone.
McCathy had als inspecteur biologische wapens in Irak gewerkt en beweerde blikken vol chemische troep te hebben gezien en in zijn handen te hebben gehad. Volgens hem waren er daar nog veel meer van, en was het slechts een kwestie van tijd tot Irak wapens had waarmee de agentia verspreid konden worden.
Platt had bewondering voor het werk dat McCathy had gedaan. Dat betekende echter niet dat hij de man mocht.
‘Ik dacht dat je zei dat je team in burger zou gaan?’ Als een afkeurend schoolhoofd liet McCathy zijn blik van boven naar beneden over Platts uniform dwalen.
‘In burger en gewone auto’s, behalve het bestelbusje.’ Platt probeerde zijn geduld te bewaren. Hij was McCathy geen verklaring schuldig. Het zou hem vijf minuten kosten om zich om te kleden in een spijkerbroek, T-shirt en zijn leren bomberjack. ‘Ze zijn bijna klaar met inladen. Heb jij alles wat je nodig hebt?’
McCathy knikte maar haalde nu, zonder enige haast, zijn montuurloze bril van zijn neus om hem schoon te maken. ‘Het zal erg krap worden als we ons in het bestelbusje moeten omkleden. En het zal veel tijd kosten. Waarschijnlijk kan maar één persoon tegelijkertijd beschermende kleding aandoen. En we zullen minimaal met zijn tweeën zijn. Weet je zeker dat er daar ter plekke geen ruimte is?’
Elke keer als McCathy zijn plannen in twijfel trok, er kritiek op had, kon Platt hem wel wat doen. McCathy herinnerde iedereen er voortdurend aan dat hij als burger naar niemand hoefde te luisteren, behalve naar zijn baas, commandant Janklow.
‘Het is een woonwijk,’ legde Platt uit, hoewel hij McCathy dit al door de telefoon had verteld.
‘En een buurhuis?’ informeerde McCathy, terwijl hij een flesje ontsmettingsmiddel uit zijn broekzak haalde en wat daarvan in zijn hand spoot.
‘We hebben het bevel gekregen niet te evacueren. We willen geen paniek veroorzaken.’
‘Dat meen je niet.’ Om zijn afschuw te benadrukken, fluisterde McCathy bijna. ‘Stel dat het wat is?’
‘Dan zijn we voorbereid om het te controleren en te isoleren.’
McCathy glimlachte naar hem en schudde zijn hoofd. ‘We weten allebei dat dat niet voldoende is wanneer het om antrax of ricine gaat.’
‘Het evacuatieteam staat stand-by.’
‘Stand-by,’ herhaalde McCathy met nog een glimlach.
Nee, dit was een grijns. Die herkende Platt, net als de toon. McCathy gebruikte beide in vergaderingen om zijn minachting voor autoriteit in het bijzonder en regels in het algemeen te tonen. Platt vroeg zich af waarom McCathy in een militair onderzoekslab wilde werken. Hij gedroeg zich als een man die speciale rechten had, alsof alleen híj briljant genoeg was om incompetentie te kunnen ontdekken. En hij gaf de indruk dat iedereen om hem heen incompetent was.
McCathy was ouder dan Platt en had veel langer bij USAMRIID gewerkt, genoeg redenen voor de wetenschapper om Platt te minachten. Ook hoefde hij, als burger, zich niet te conformeren aan rangen en standen. Voor hem maakte het geen verschil of Platt sergeant of kolonel was. Hij zou toch geen bevelen van hem opvolgen. Daarbovenop kwam nog eens dat McCathy erin was geslaagd om de aandacht van commandant Janklow te trekken en vervolgens diens goedkeuring te krijgen.
Dat alles zat Platt niet echt dwars. McCathy intimideerde hem niet in het minst. Platt had dingen gezien en gedaan die McCathy met zijn fluorescerende huid zouden schokken. Buiten zijn korte periode als wapeninspecteur was McCathy eraan gewend om in een steriele, gecontroleerde, op een laboratorium lijkende wereld te leven. Nee, door mannen als McCathy werd Platt niet geïntimideerd. Ze irriteerden hem alleen. Hij had de leiding over deze missie en hij zou zich niet tot een machtsspel laten verleiden, zeker niet door iemand als McCathy.
‘Ik zie je over tien minuten beneden,’ zei hij, en hij wachtte McCathy’s reactie niet af.