Hoofdstuk 55

 

 

 

Chicago

 

Dokter Claire Antonelli leunde met haar voorhoofd tegen het raam dat op de afdeling Neonatologie uitkeek. De baby’s zagen er niet anders uit. Net als vierentwintig uur geleden waren ze nog steeds roze en lagen ze nog steeds te wriemelen. Maar nu, vanwege haar, was de gehele afdeling in quarantaine gesteld.

Ze had de nacht als lid van een team doorgebracht met het bloedmonsters afnemen van iedereen die met Markus Schroder in contact kon zijn gekomen. Het eerste rapport van het CDC had de paar managers en artsen die ervan wisten in shock achtergelaten. Dokter Miles drong aan op een persconferentie om iedereen die in de afgelopen dagen in het ziekenhuis was geweest, te waarschuwen. Het bestuur wilde wachten. Het CDC wilde wachten. Niemand wilde paniek veroorzaken. Maar Claire kon die al voelen broeien in de zwijgende blikken, antwoorden die werden vervangen door schouderophalen, een nerveuze spanning waardoor mensen sneller opvlogen. Het zou niet lang duren. Werknemers zouden hun partners vertellen dat ze niet naar huis konden komen wanneer hun dienst erop zat. Familieleden zouden uitleg eisen wanneer ze hun geliefden niet konden bezoeken. Ouders zouden erop staan hun pasgeborenen te zien. Nee, Claire wist dat het niet lang zou duren voordat de paniek zou uitbreken.

De CDC-vertegenwoordiger, Roger Bix, was om vier uur ’s ochtends aangekomen, gekleed in een Atlanta Braves-honkbaljack en cowboylaarzen. Hij leek meer op een sportmakelaar dan op een CDC-specialist op het gebied van besmettelijke ziekten. En hij was jong – te jong, vond Claire. Jong en eigenwijs, al opdrachten uitdelend voordat hij zich had voorgesteld. Geen goede combinatie.

Ze had even pauze genomen en was naar de afdeling Neonatologie gekomen, niet om eraan herinnerd te worden dat deze dierbare baby’s aan een dodelijk virus blootgesteld konden zijn, maar omdat ze aan goedheid en onschuld herinnerd wilde worden. Dokter Miles had haar gevraagd erover na te denken waar Markus Schroder het virus opgelopen zou kunnen hebben. Het CDC wilde pas maandag zeggen wat het virus precies was, maar Miles had Claire al verteld dat ze er bijna zeker van waren dat het Ebola was.

Markus was accountant bij een advocatenbureau in Chicago. Dagen geleden, toen ze op zoek was naar een aanwijzing, had ze Vera uitvoerig aan de tand gevoeld over waar Markus iets ongewoons zou kunnen hebben opgelopen. Maar de enige reisjes die de twee hadden gemaakt, waren naar Terre Haute, Indiana, geweest om het bedrijf te bezoeken dat al jaren in het bezit van Vera’s familie was. Ze hadden niets ondernomen wat ook maar in de buurt was gekomen van een safari in Afrika of een rondleiding in een onderzoeksinstituut. Niets wat Markus in contact zou kunnen hebben gebracht met iets als Ebola.

Op dit moment zat Vera stilletjes naast Markus’ bed. Ze reageerde nauwelijks op prikkels van buiten, laat staan dat ze nog meer vragen beantwoordde.

Vera, echter, had Claire snel opgemerkt en onder Miles’ aandacht gebracht, leek het virus niet te hebben. In ieder geval had ze geen symptomen. Haar bloedmonster zou hun dat weldra vertellen. Het was het moeilijkste monster dat Claire de afgelopen nacht had moeten afnemen. In eerste instantie had Vera geweigerd. Ze had Claire verteld dat ze met haar handen van haar en haar man af moest blijven. Daarna was ze gezwicht, had ze haar arm uitgestoken en tegen Claire gefluisterd – de angst heel kort door haar masker heen brekend – dat ze niet wilde doormaken wat Markus doormaakte.

‘Hoe is het?’ vroeg dokter Miles achter haar. Ze had hem niet horen aankomen. Had zijn weerspiegeling in het glas niet eens opgemerkt.

‘Moe. Maar het gaat wel.’ Ze wreef in haar nek terwijl ze hem over haar schouder aankeek. ‘En jij?’

‘Met mij gaat het goed.’

Hij gebaarde dat ze met hem mee moest lopen. Deze afdeling was rustig. De stilte werd slechts af en toe doorbroken door een huilende baby, heel anders dan de broeiende chaos op de afdelingen Chirurgie en Intensive Care.

‘Iedereen die de standaardprocedure heeft gevolgd, zou veilig moeten zijn,’ begon hij. ‘Als ze handschoenen aan hadden, zich op de juiste wijze van Schroders lichaamsvloeistoffen hebben ontdaan, zich aan het basisprotocol hebben gehouden, zou er geen probleem moeten zijn. Mr. Bix bevestigde dat het waarschijnlijk niet via de lucht wordt verspreid, maar alleen via direct contact met lichaamsvloeistoffen.’

‘Dat zou een opluchting moeten zijn, maar we weten allebei dat er een paar mensen zijn die het niet zo nauw nemen.’

‘Klopt, maar deze keer zullen ze het niet kunnen ontkennen. Ik heb de afdelingssecretaresse iedereen laten bellen die in Schroders kamer is geweest sinds hij is binnengekomen, al was het maar om een lamp te vervangen.’

Claire besefte dat hij hen in een cirkel rond de afdeling Neonatologie leidde, een privacybuffer van slapende baby’s.

‘De operatie is een ander verhaal.’ Hij keek haar aan maar bleef doorlopen. ‘We hebben allebei gezien wat dit virus kan doen. Er was verrekte veel bloed. Onze handen zaten helemaal onder. Hopelijk had niemand een scheurtje in zijn handschoen of jeuk aan zijn neus.’ Even glimlachte hij. ‘Wat een manier om een procedure te testen, hè?’

‘Je had het over lichaamsvloeistoffen?’ Claire probeerde zich al haar onderzoeken van Markus voor de geest te halen. Had ze elke keer handschoenen aangehad? Toen herinnerde ze zich het zwarte braaksel. De paniek moest van haar gezicht af te lezen zijn, en dokter Miles merkte die op.

‘Luister, Claire, het ziekenhuis heeft de leiding aan het CDC overgedragen. Dat is hun zaak.’ Hij liet zijn stem dalen. ‘Van iedereen heb jij de meeste tijd met Schroder doorgebracht. De Spoedeisende Hulp is een ruimte aan het inrichten waar de gezinsleden van werknemers getest kunnen worden. Zorg ervoor dat je zoon daar zo snel mogelijk heen gaat.’

Quarantaine
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html