Hoofdstuk 44

 

 

 

Chicago

Saint Francis Hospital

 

Het was lang geleden dat dokter Claire Antonelli naast dokter Jackson Miles, hoofd van de afdeling Chirurgie, haar handen en armen had staan schrobben. Sinds ze haar eigen praktijk was begonnen, beperkten haar bezoeken aan het ziekenhuis zich tot het langsgaan bij herstellende patiënten en af en toe een baby ter wereld helpen. Ze was geen chirurg. Ze kende haar zwakke plekken en was blij met haar sterke punten. Een kijkoperatie was niet een van haar sterke punten.

Vera Schroder had niet enthousiast gereageerd. Haar man had zijn hele leven nog nooit een operatie gehad, had tot nu toe zelfs nog nooit een nacht in het ziekenhuis doorgebracht.

‘Markus zorgt heel goed voor zichzelf,’ had ze Claire verteld, nog een reden waarom dit allemaal een vreselijke vergissing moest zijn.

‘Hij heeft ergens in zijn lichaam een infectie,’ had Claire rustig aan Vera proberen uit te leggen, terwijl Markus vlak naast hen met rode ogen voor zich uit lag te staren. In slechts twee dagen was zijn gezicht een uitdrukkingsloos masker geworden. De gezichtsspieren waren zo slap geworden dat het leek alsof het weefsel aan het loslaten was. Er was weinig aanwijzing dat hij naar hen luisterde. Claire vreesde dat hij hen al aan het ontglippen was.

Om het nog erger te maken, beantwoordde Vera alle vragen zonder haar man daartoe de kans te geven. Ze raakte zijn hand aan en veegde zijn dunne haar van zijn voorhoofd, zonder te verwachten dat hij op de vragen of haar aanrakingen zou reageren. Al heel vroeg had Claire gemerkt dat – zelfs toen Markus nog alert en helder was geweest – hun relatie zo in elkaar stak: Vera praatte, gebaarde, streelde hem en gaf klopjes, terwijl Markus er alleen maar bij stond of zat.

‘Het zou een ontsteking of een abces kunnen zijn,’ had Claire volgehouden. ‘Misschien zelfs een perforatie in zijn darmen die uit de testen niet naar voren is gekomen.’

‘Je denkt dat het kanker is, hè?’ had Vera fluisterend gevraagd.

Claire had haar patiënten altijd de waarheid verteld. Hoewel ze Vera Schroder niet de stuipen op het lijf wilde jagen, maakte ze het dus ook niet mooier dan het was. Ze had haar verteld dat ze niets uitsloten. Ze hadden gewoon een beter beeld nodig van wat er met Markus aan de hand was. Daar had Vera niets meer tegen in weten te brengen. Ze wilde dat haar man thuiskwam. Ze wilde dat alles weer normaal werd.

Nu zag Claire dokter Miles de incisie in de onderbuik maken en ze hoopte dat ze een antwoord zouden vinden, hét antwoord, iets wat zou verklaren waarom een gezonde vijfenveertigjarige man plotseling in een brakende en koortsige zombie was veranderd.

‘We doen een checklist,’ zei dokter Miles zonder op te kijken, terwijl zijn lange vingers voorzichtig en zelfverzekerd hun werk deden. ‘We beginnen met de galblaas, appendix, alvleesklier en lever.’

Zijn stem was diep, kalm, vriendelijk en geruststellend. Claire werd herinnerd aan het beeld dat ze van hem had gehad toen ze in opleiding was, het beeld dat ze allemaal van hem hadden gehad. Hij was als een meer dan levensgrote vaderfiguur. Zelfs zijn stem klonk als die van God. Als dokter Jackson Miles niet kon vinden wat er met Markus Schroder mis was, dan kon niemand dat.

‘Alvleesklier ziet er normaal uit,’ vervolgde hij. ‘Er lijkt niets aan of op te zitten.’

Claire depte het bloed met sponsjes op, terwijl Miles’ operatieassistent, een jonge Aziatische man genaamd Urie, het afzuigen van het bloed bijstelde. Er bleef bloed uit de incisie stromen. Claire depte weer. Urie bracht een stollingsmiddel aan. Een tweede assistente, een kleine, pezige verpleegster, ging op haar tenen staan en veegde het zweet van Miles’ voorhoofd. Hij bevestigde een klemmetje op de wond. Toen nog een.

De incisie vulde zich weer met bloed.

De bloedvaten die de chirurg tijdens een operatie doorsneed, gingen normaal gesproken vanzelf weer dicht. Een bijkomende bloeding kon met klemmen of stollingsmiddel worden gestopt. Maar dat was hier niet het geval. Er was iets helemaal mis.

Miles wachtte totdat Claire weer zou deppen, maar haar sponsjes raakten sneller met bloed doorweekt dan ze ze kon verwisselen. Iets soortgelijks gold voor Urie. Het stollingsmiddel dat hij aanbracht, werd meteen weer door de bloedstroom weggewassen. De verpleegster begon te helpen met deppen en het verzamelen van de met bloed doorweekte sponsjes. Zelfs de anesthesist leek op het punt te staan bij te springen.

Zonder oogcontact met de rest van het operatieteam te maken, keek Miles Claire aan. Er zat een flikkering van onzekerheid in zijn blik die ze daar nog nooit eerder had gezien. De gedachte schoot door haar hoofd: het is alsof je God zich zorgen ziet maken. Door het zien van de ongerustheid op Miles’ gezicht draaide haar maag zich om.

Urie zoog meer bloed af, terwijl Miles nog steeds de bloedvaten probeerde af te klemmen. Claire ging door met sponsjes doorweken. Niets leek te werken. Markus Schroders maag bleef zich met bloed vullen. Onwillekeurig dacht Claire dat het was alsof ze zand uit een kuil op het strand aan het scheppen waren. Elke keer als je er een handvol uithaalde, stortten de zandmuren in, waardoor het gat zich even snel weer vulde als je kon graven.

‘Dit heeft geen zin,’ zei Miles uiteindelijk. ‘Laat me er een stukje weefsel uitsnijden, en dan maken we hem dicht.’

Hij voerde de biopsie heel vlug uit. Wat Claire verbijsterde, want zij kon in al dat bloed niets meer onderscheiden. Nadat hij het specimen aan de verpleegster had overhandigd, begonnen Claire en Miles snel de incisie te hechten, terwijl Urie bloed afzoog en depte.

Toen ze klaar waren, deden ze allemaal een stap naar achteren en wisselden blikken uit. Niemand zei iets. Claire kon het zweet langs haar rug voelen druppelen, en ze zag een straaltje langs Miles’ gezicht lopen. Op een gegeven moment hielden zijn ogen de hare vast, en ze zag er net zoveel vragen en bezorgdheid in als ontsteltenis.

Urie was degene die de stilte doorbrak. ‘Die kerel heeft een serieus probleem.’

Quarantaine
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html