Hoofdstuk 80
Universiteit van Virginia
Maggies hoofd bonsde. Het hoge en schrille geluid van vingernagels op een schoolbord bracht haar bij bewustzijn. Ze knipperde met haar ogen en zag wazige beelden, groene strepen, voor zich. De lucht was smerig, iets ranzigs, zweterig bont, dierlijke uitwerpselen.
Ze herkende het gekrijs van verderop in de gang. Alleen was het nu niet verderop. Het was dichterbij. Maggie opende haar ogen verder, hield ze open, dwong ze scherp te stellen. Toen kwam ze met een schok helemaal tot bewustzijn.
Zwarte kraaloogjes staarden haar aan. Groene vachten schoten heen en weer. Messcherpe nagels klauwden tussen de ijzeren tralies van kooien. Ze bevond zich in het midden van een kleine kamer met aan weerszijden kooien vol krijsende apen.
Haastig probeerde ze rechtop te gaan zitten, maar ze viel om. Haar pols zat vast aan een tafel, stevig vastgebonden met een plastic koord. Ze trok en rukte eraan, maar daardoor sneed het alleen maar dieper in haar huid. Door haar bewegingen begonnen de apen harder te krijsen en in hun kooien rond te springen, terwijl ze met hun kleine handjes tegen de tralies sloegen of ze naar haar uitstaken.
Ze probeerde te kalmeren, zichzelf onder controle te krijgen. Ze mocht zich niet bewegen.
Met haar vrije hand klopte ze op haar jaszak, en het verbaasde haar niet dat haar mobiel verdwenen was. Net als haar Smith & Wesson. Ze keek de kamer rond om te zien of er iets was wat ze kon gebruiken om het plastic koord door te snijden. Maar ze zag niets anders dan kooien vol apen. Op de vloer rondom haar, en zelfs onder haar, lag het vol met kruimels eten en apenkeutels. Heel langzaam en voorzichtig kwam ze overeind. Omdat haar pols aan de metalen tafel vastzat, kon ze niet helemaal rechtop gaan staan.
Nogmaals keek ze de kamer rond, op zoek naar iets wat ze kon gebruiken. Deze keer merkte ze de twee kooien in de hoek op, en er liep een koude rilling over haar rug. De deurtjes van beide kooien stonden open. Op dat moment zag ze onder de tafel bij de deur even een lange groene staart tevoorschijn komen.
Automatisch greep ze weer naar haar schouderholster, voordat ze zich herinnerde dat die leeg was.
Toen zag ze uit haar ooghoeken een tweede groene bal van bont. Deze zat haar hoog boven op de kooien aan te staren.
Goed, er liepen dus minstens twee apen vrij rond. Scherpe klauwen, scherpe tanden. Ergens in haar databank lag ook het gegeven opgeslagen dat ze konden spugen.
Kijk ze niet in de ogen. Blijf rustig. Beweeg je niet.
Ze moest iets verzinnen. Maar ze moest kalm blijven. Adem blijven halen. Weer keek ze om zich heen, alleen haar ogen bewegend.
Op dat moment gingen de lichten uit.
Het kostte haar alles wat ze in zich had om het niet uit te schreeuwen. Toen ze het eerste bont langs haar gezicht voelde strijken, deinsde ze instinctief achteruit. Ze hapte een paar keer naar lucht voordat ze zichzelf ertoe dwong weer bewegingloos te blijven staan.
Rustig. Blijf kalm. Laat ze niet merken dat je bang bent.
Ze was kletsnat van het zweet en de angst. Hoe konden ze dat niet merken? Maar iets vertelde haar dat ze niet zouden aanvallen tenzij ze zich bedreigd voelden. Dat was het moment waarop haar wang voor de tweede keer werd aangeraakt. Alleen nu door klauwen in plaats van een vacht.