Hoofdstuk 68

 

 

 

Quantico

 

Tully’s bureau lag vol met open dossiers. Het grootste gedeelte van de dag ervoor had hij doorgebracht met het zoeken naar iets, wat dan ook, wat Cunningham met deze moordenaar in verband zou kunnen brengen. Hun baas was bij alle grote landelijke zaken betrokken geweest: de Unabomber, de Beltway Snipers, Eric Rudolph, Timothy McVeigh, de antraxmoordenaar. De lijst ging maar door en door. Het was overdonderend. Er was geen gemakkelijke manier om te zoeken. Dus bladerde hij door de oorspronkelijke dossiers, op zoek naar namen die meer dan eens voorkwamen, en dan vooral van iemand binnen USAMRIID.

Net toen hij aan een andere doos dossiers wilde beginnen, verscheen Ganza’s slungelachtige lijf in zijn deuropening.

‘Heb je het al van Chicago gehoord?’

‘Bears of de Sox?’ vroeg Tully, voordat hij de bezorgde blik in Ganza’s ogen zag.

‘Het CDC heeft een geval van Ebola in een ziekenhuis in een van de buitenwijken.’

‘Je houdt me voor de gek.’

‘Was het maar waar.’

Ganza vertelde hem het weinige wat hij wist. Toen hij klaar was, wees hij naar de zooi op Tully’s bureau.

‘Ik probeer een link te vinden naar Cunningham,’ zei Tully. ‘Maar het bekijken van de zaken waaraan hij heeft gewerkt, is als het spreekwoordelijke zoeken naar een speld in een hooiberg.’

‘Heb je iets van hem gehoord?’

Tully schudde zijn hoofd. ‘Niet sinds zaterdag. Hij heeft me een telefoonnummer gegeven, maar niemand neemt op.’

Zwijgend staarden beide mannen naar hun voeten. Tenslotte mompelde Ganza iets over een collega bij het CDC bellen.

‘Ik laat je horen wat ik te weten kom.’ En toen was hij weg, Tully met zijn dossiers achterlatend.

Het was moeilijk om bij Cunningham stil te staan. Tully kende agenten die tijdens hun werk waren omgekomen. Het was iets wat alle agenten altijd in hun achterhoofd hadden. Maar op de een of andere manier was dit anders. Cunningham was een van die onverslaanbare kerels. Je wist dat kogels niet op hem konden afketsen, maar tegelijkertijd zou het je niet verbazen als dat wel gebeurde. Hij was hun leider, degene die hen overeind hield. Het leek wreed en onrechtvaardig dat hij door een onzichtbaar wapen van een onzichtbare moordenaar onderuit gehaald zou worden. Geen enkele training bereidde je op zoiets voor.

Het deed hem denken aan zijn eigen training. Emma had met haar vragen een heleboel herinneringen omhooggehaald. Toen Razzy, Indy en hij samen op de opleiding hadden gezeten, hadden ze geloofd dat ze de wereld zouden kunnen veranderen, het kwaad zouden kunnen overwinnen. Al die mooie idealen. Het waren de jaren tachtig geweest. De Sovjet-Unie viel samen met de muur uit elkaar. Geen Koude Oorlog meer. Reagan zorgde ervoor dat mensen weer trots mochten zijn. Zij waren alle drie jong, sterk en idealistisch geweest, en heel verschillend van elkaar. Een gezamenlijk doel had hen samengebracht, en een dwaas en flirterig, maar bloedmooi meisje had hen, ironisch genoeg, uit elkaar gehaald.

Tully keek naar de ingelijste foto van Emma op de hoek van zijn bureau. In feite kon hij haar gezicht achter de stapel dossiers nauwelijks zien. Hij dacht na over alle onderzoeken waar hij in de afgelopen vijfentwintig jaar aan had meegewerkt. Op zijn eigen curriculum vitae stond ook een aantal prominente zaken: de Unabomber, Jeffrey Dahmer, Albert Stucky, Timothy McVeigh, 9/11. Maar waar het uiteindelijk op neerkwam, was dat Emma, zonder enige concurrentie, degene was die het leven de moeite waard maakte. Emma, en nu misschien Gwen Patterson.

Op het moment dat hij aan Gwen dacht, ging zijn telefoon.

‘R.J. Tully.’

‘Waarom stuur je me geld? En nog wel in een plastic zak, nota bene.’

Het was zijn ex-vrouw. Het ooit zo dwaze en flirterige maar bloedmooie meisje was razend.

Quarantaine
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html