Hoofdstuk 43

 

 

 

USAMRIID

 

Platt had het gesprek met Janklow liever tot maandag uitgesteld. De commandant had hem de leiding over deze missie gegeven, maar toch leek hij bij elke stap over Platts schouder mee te kijken. Dat was de enige verklaring voor het feit dat hij zo snel weer bij hem geroepen werd. Platt had nauwelijks zijn vier patiënten gecheckt, of Janklow ontbood hem al in zijn kantoor. Hij vermoedde dat McCathy, zodra hij wormen door de microscoop had gezien, de commandant had gewaarschuwd, waarschijnlijk zelfs nog voordat hij Platt had gebeld.

Janklows kantoordeur stond open, en zijn secretaresse was er niet, waardoor Platt eraan werd herinnerd dat het zaterdag was. De commandant stond in zijn kantoor door het raam naar buiten te staren. Pas toen zag Platt dat het regende. Het raam omlijstte een druilerige grijze dag met hier en daar heen en weer wuivende gouden en rode vlekken. Wanneer waren de bladeren gaan verkleuren? In de afgelopen vierentwintig uur was hij alle gevoel voor tijd kwijtgeraakt, zodat hij zelfs geen idee meer had welk seizoen het was.

‘Kolonel Platt.’ Janklow keek hem even aan maar richtte toen zijn blik weer naar buiten, alsof hij nog niet helemaal klaar voor hem was.

‘Ja, sir,’ zei Platt, waarna hij simpelweg afwachtte.

De laatste uren had hij op adrenaline gefunctioneerd. Janklow had het voordeel van een nacht slaap. Platt had dit soort dingen met andere hogere officieren meegemaakt. Hij verwachtte dat Janklow hem in herinnering zou brengen dat hij hem deze zeer belangrijke missie had toevertrouwd, en dat hij erop rekende dat Platt de zaak niet alleen afhandelde maar er ook de verantwoordelijkheid voor op zich nam. Met andere woorden, Janklow zou heel duidelijk maken dat als er iets misging of uitlekte naar de pers, het alleen Platt de kop zou kosten.

Toen zijn instinct hem opdroeg de uitputting uit zijn ogen te wrijven, hield hij zijn handen langs zijn zij. Wel veegde hij over zijn mond om een eventuele melksnor te verwijderen. Hij had Mary Louise Kellerman er alleen maar van kunnen overtuigen haar ontbijt op te eten door er een speciale gebeurtenis van te maken, wat had ingehouden dat hij ook een kom Fruit Loops naar binnen had gewerkt.

Ondanks de glazen wand tussen hen in had het meisje erop gestaan dat ze eerst alle gele rondjes telden en opaten. Eigenlijk was het een welkom rustpunt geweest – hoe onwerkelijk ook. De ene minuut stond hij in een gevarenzone te staren naar de kronkels en lussen van een virus, een van de dodelijkste virussen ter wereld, en de volgende minuut was hij met een vijfjarige Fruit Loops aan het eten.

‘Het is dus veel erger,’ zei Janklow plotseling, zonder zich om te draaien of Platt aan te kijken. Dat was maar goed ook. Zijn stem bracht Platt met een schok terug naar het heden. Hoe gek het ook klonk, hij zou er alles voor over hebben om weer bij Mary Louise te zijn en ontbijtgranen met melk te eten, in plaats van hier uitleg te moeten geven.

‘Ja, sir,’ zei hij. Hij nam aan dat Janklow een samenvatting van Platts strategie verwachtte, dus begon hij met de basisinformatie. ‘Het huis van de Kellermans is nog steeds van de buitenwereld afgesloten en wordt bewaakt.’

‘Agenten in burger?’

‘Ja, sir. Werklui met wagens van nutsbedrijven. Het CDC kan contact opnemen met iedereen die met de Kellermans in aanraking is gekomen. We kunnen het vaccin meteen toedienen. Ik heb opdracht –’

‘Je hebt toch nog geen contact met het CDC opgenomen, hè?’ Janklow draaide zich helemaal om, zodat hij Platt aan kon kijken.

‘Nee, nog niet.’

De commandant knikte en vouwde zijn handen achter zijn rug. Dit gebaar herkende Platt als een uiting van voorzichtige goedkeuring. Met zijn handen nog steeds achter zijn rug en zijn kin op zijn borst liep Janklow naar zijn bureau in het midden van de kamer. Platt wist dat hij moest wachten. Wanneer Janklow er klaar voor was, zou hij hem opdragen door te gaan.

‘Op dit moment zijn de vier mensen die je hier in de Bak hebt, de enigen van wie we weten dat ze blootgesteld zijn. Klopt dat?’ vroeg Janklow.

‘Ja, sir.’

‘Een moeder, een kind en twee ambtenaren, is dat juist?’

‘FBI-directeur Cunningham en een van zijn speciaal agenten.’

‘Ik begrijp dat de moeder zich in de laatste fase bevindt?’

Platt haatte het om te moeten toegeven, maar zei: ‘Ja, daar lijkt het op. Haar nieren beginnen het te begeven. We hebben haar aan –’

Met een hand in de lucht snoerde Janklow hem de mond. Hoewel Platt een hekel had aan dat gebaar, deed hij wat hem werd opgedragen. ‘Ze haalt het niet,’ zei Janklow op zakelijke toon, alsof ze het over de aandelenmarkt hadden. ‘Klopt dat?’

De hele nacht had Platt alles gedaan wat mogelijk was. Hij wilde niet toegeven dat hij als dokter had gefaald. ‘Met grote waarschijnlijkheid klopt dat,’ beaamde hij. ‘Aan de andere kant heb ik gevallen gezien –’

De hand ging weer omhoog. Nu moest Platt een gefrustreerde zucht onderdrukken.

Janklow beende van zijn bureau naar het raam, handen gevouwen, kin nog steeds op zijn borst rustend, misschien zijn eigen versie van Rodins Denker uitbeeldend. Uit wat Platt wist van Janklows carrière, was dit groter en fundamenteler dan alles waarmee hij ooit was en zou worden geconfronteerd. De man leek er niet door in paniek te raken. Integendeel, Platt vond dat hij er kalm uitzag, te kalm, als een man die berekent of hij aandelen moet kopen, verkopen of vasthouden.

‘McCathy vertelde me dat dit virus gemakkelijk van gastheer naar gastheer springt,’ zei Janklow, terwijl hij bedaard heen en weer bleef lopen zonder Platt aan te kijken, bijna alsof hij een lezing over het onderwerp gaf. ‘Dat het hele dorpen in Afrika heeft uitgeroeid.’

Dus Platts vermoedens waren juist. McCathy en Janklow hadden dit al besproken, zonder zich iets aan te trekken van wat het protocol voorschreef.

‘McCathy zegt dat er maar een microscopisch klein beetje voor nodig is – geprepareerd, verzegeld en afgeleverd, misschien zelfs per post – om een epidemie te veroorzaken. Zoiets,’ vervolgde Janklow, ‘zou massahysterie kunnen veroorzaken.’

Platt sprak hem niet tegen en wachtte op de vermoedelijke instructies over hoe de informatie buiten de media gehouden kon worden. Wat commandant Janklow echter vervolgens zei, had hij totaal niet verwacht.

‘Stel dat ze allemaal verdwijnen?’

Eerst was hij er niet zeker van of hij de commandant goed had verstaan. ‘Pardon?’

‘Er zijn er nu maar vier. Twee daarvan zijn waarschijnlijk toch al ten dode opgeschreven.’ Janklow stond nu voor Platt stil. ‘Je zei zelf dat de moeder het niet haalt. De dochter kan beslist niet zoveel dagen in hetzelfde huis hebben doorgebracht en niet besmet zijn geraakt.’

Platt probeerde zijn verbijstering te verbergen. Kennelijk zag Janklow die voor verwarring aan, want hij vervolgde: ‘We zorgen ervoor dat ze zo weinig mogelijk pijn hebben, geven ze de beste zorg. Laten het virus opbranden.’

‘En het vaccin dan?’

‘Het is nooit bewezen dat het preventief werkt, laat staan dat het zou genezen. Waarom het risico lopen dat het niet werkt?’

‘Hoe kunnen we het ons veroorloven dat risico niet te nemen, sir?’

‘Je denkt als een arts, kolonel Platt. Terwijl je als een soldaat moet denken. Moet ik je eraan herinneren dat je taak bestaat uit controleren en isoleren? Als je dat virus laat opbranden, is het uitgesloten dat het ergens door blijft sluimeren, verborgen onder een vaccin dat wel of niet werkt.’ Platts blik vermijdend, voegde hij eraan toe: ‘Niemand weet dat ze hier zijn.’

‘We hebben het over de FBI,’ zei Platt, moeizaam een brok in zijn keel wegslikkend. Hij kon niet geloven wat Janklow net had gesuggereerd. Hij was moe. De adrenaline had zijn lichaam uitgeput en zijn geest beneveld. Misschien begreep hij de commandant verkeerd.

‘De FBI.’ Janklow snoof alsof dat geen verschil uitmaakte. Zijn kin was terug op zijn borst, op zijn beste denkplek. ‘Dat zijn ambtenaren, net als wij. Soms moeten er offers worden gebracht…’ Hij wierp een blik op Platt. ‘…voor het welzijn van de mensheid. In oorlogsgebieden én in andere gevarenzones.’

Daarna marcheerde hij weer naar het raam en nam zijn positie in, precies waar en hoe Platt hem had gevonden.

Platt wachtte, in de hoop dat als hij geduldig genoeg was, Janklow terug zou nemen wat hij net had gesuggereerd. Wat hij voorstelde, was dat ze het virus zijn gang lieten gaan, in zowel Ms. Kellerman en haar dochter als in A.D. Cunningham en agent O’Dell.

Met andere woorden, commandant Janklow stelde voor dat ze hen allemaal lieten exploderen en doodbloeden.

Quarantaine
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html