Hoofdstuk 75
Maggie vertrok op hetzelfde moment als Platt. Allebei waren ze vastbesloten om de moordenaar te vinden.
Na het ontbijt had hij haar de injectie gegeven. Nu hij zo dichtbij was en zonder het glas tussen hen in, merkte Maggie dat ze nadacht over de voorwaarden voor haar vrijlating uit de Bak. Geen uitwisseling van lichaamsvloeistoffen, niet eens een kus. Het verraste haar dat ze zich onwillekeurig afvroeg wat er zonder die beperking zou gebeuren.
Onderweg naar Quantico stopte ze bij een benzinestation. Ze bladerde door haar telefoonboekje dat altijd in haar tas zat. Daarna toetste ze een nummer in, in de verwachting dat ze een boodschap zou moeten inspreken. Dus was ze verbaasd toen er werd opgenomen.
‘Ja?’
‘Professor Sloane? Met Maggie O’Dell.’
‘Agent O’Dell? Wat kan ik voor u doen?’
‘Ik begrijp dat u op zaterdag met agent Tully en Keith Ganza heeft gesproken over het briefje dat we hadden gevonden.’
Er viel een stilte. Daarna zei hij nors: ‘Ja, dat klopt.’
‘Ik heb zelf een paar dingen gevonden die ik graag aan u wil voorleggen om te kijken of uw inschatting van het daderprofiel daardoor verandert.’
‘Wat voor dingen?’
Hij klonk verdedigend. Uit wat Maggie zich herinnerde van haar korte ontmoetingen met de professor was dat heel normaal voor hem.
‘U had opgemerkt dat er overeenkomsten met de antraxzaak waren. Ik denk dat ik ook met een paar andere zaken verbanden heb gevonden.’
‘Knap, hoor.’ Dat was de George Sloane die ze kende. ‘Ik kan niet elke keer naar Quantico komen rennen als jullie me iets willen voorleggen.’
‘Natuurlijk, dat begrijp ik. Het gaat er alleen om dat u de antraxzaak noemde. Ik geloof dat ik een verband heb gevonden met de Tylenolmoorden in 1982, de Beltway Snipers in 2002 en de Unabomber.’
‘Die allemaal? Nou, u heeft me niet echt nodig, agent O’Dell. Het klinkt alsof u het al helemaal uitgepuzzeld hebt.’
Ze negeerde zijn sarcasme. ‘Alleen begrijp ik het belang er niet echt van, behalve dan dat hij indruk probeert te maken.’
‘Indruk probeert te maken?’ Nu klonk hij eerder kwaad dan verdedigend. ‘U denkt dat hij al deze moeite heeft genomen om alleen maar een beetje op te scheppen over wat hij weet over een paar beroemde misdadigers? En vertel me eens, agent O’Dell, wanneer u deze opschepper vindt, zal hij dan een ouderwets pak aan hebben en bij zijn twee oudere zussen inwonen?’
Sloane refereerde aan de New Yorkse Mad Bomber in de jaren vijftig en het volkomen correcte profiel dat dokter James Brussel had opgesteld.
‘U hebt óf mijn hulp nodig, agent O’Dell, óf u hebt deze zaak al opgelost.’ Hij had zijn spottende houding weer helemaal teruggevonden. ‘U kunt niet alles hebben.’
Aangezien hij met haar aan het spelen was, begon hij haar danig te irriteren. Die laatste woorden waren een verwijzing naar het manifest van de Unabomber. Hoewel ze op het punt stond hem te vertellen dat hij naar de maan kon lopen, wist ze dat Cunningham respect voor het werk van deze man had. Het briefje en de enveloppen vormden het enige bewijsmateriaal dat ze op het moment hadden.
‘Luister, professor Sloane, ik hoop alleen maar dat u ons kunt helpen meer puntjes met elkaar te verbinden. Misschien zou ik later vandaag bij de universiteit langs kunnen komen. Het is herfstvakantie deze week, begrijp ik.’
‘Mijn hemel,’ hoorde ze hem mompelen. Ze vroeg zich af of hij verbaasd was over het feit dat ze zijn rooster had gecheckt. ‘Als het zó belangrijk is, moet ik maar een gaatje zien te vinden. Ik ben over veertig minuten in mijn kantoor, in de kelder van de Old Medical School Building.’
Voordat ze hem kon vertellen of haar dat zou lukken, had hij al opgehangen. Ze keek op haar horloge. Het zou haar minstens veertig minuten kosten om bij de universiteit te komen.
Ze liet haar hoofd tegen de hoofdsteun rusten. Haar rug deed pijn, waarschijnlijk door het rennen vanochtend. Haar hoofdpijn kon ze daar niet aan wijten. Dat was daarvoor al begonnen. Toen ze Gwen eerder had gebeld, had haar vriendin gezegd dat ze niet zo snel weer aan het werk moest gaan.
‘Meisje, blijf thuis en rust een paar dagen uit. Als je per se wilt werken, doe dat dan vanuit huis.’
Maggie had geprobeerd uit te leggen dat routine nu het beste voor haar was. Aan nog meer tijd om in haar eentje na te denken had ze geen behoefte. Daar had ze in de Bak genoeg tijd voor gehad.
Ze toetste een ander telefoonnummer in. Onmiddellijk kreeg ze de voicemail.
‘Hoi Tully, met Maggie. Sloane heeft ingestemd met een afspraak over veertig minuten in zijn kantoor. Het is nu bijna twaalf uur. Ik ben onderweg naar de universiteit. We zien elkaar daar.’
Ze ging weer rechtop zitten. Ze hadden niet veel om mee te werken. Wat zou Cunningham adviseren, probeerde ze zich voor te stellen. Soms wordt het normale onzichtbaar. Wat zag ze hier over het hoofd?
Op dat moment voelde ze iets over haar kin glijden. Op het stuur zag ze een druppel bloed.
Ze bekeek zichzelf in de achteruitkijkspiegel. Alleen al door de aanblik van het bloed dat uit haar neus drupte, raakte ze in paniek. Ze griste een papieren zakdoekje uit de doos naast haar. Dit was niet echt aan het gebeuren. En tegelijkertijd probeerde ze zichzelf tot bedaren te brengen. Het betekende niets. Ze had gewoon een bloedneus.
Met het zakdoekje tegen haar neus gedrukt, legde ze haar hoofd weer tegen de hoofdsteun. Ze sloot haar ogen en ademde diep in en uit.
O mijn hemel, ze had een bloedneus.