***
'Waar was je nou, Cas? Er is toch niets aan de hand?' Casper had zijn broer aan de telefoon. Zijn stem klonk gespannen, ongeduldig. 'We troffen je niet thuis op je verjaardag. Het boeket heb je natuurlijk gevonden. Behalve dat had Ymke nog iets aardigs voor je gekocht. Dat durfden we niet zomaar achter te laten. Bij de buren was ook niemand thuis. We zijn al met zo'n kleine familie.'
Lucas was teleurgesteld, ook een tikkeltje verontwaardigd, hoewel hij dat zo goed mogelijk probeerde te verbergen. Hij wilde een verklaring voor Caspers gedrag. Waarom was hij niet thuis geweest? Ze waren toch gewoon om op zijn verjaardag te komen? Waarom had hij na drie dagen nog niet op de bloemen gereageerd? En als je boos en verontwaardigd bent, zoals Lucas nu, heb je een zekere verwachting omtrent de manier waarop je behandeld zult worden.
Nee, bij de buren hadden zijn broer en schoonzus niemand aangetroffen.
Forsman was opgenomen op de psychiatrische afdeling van het Streekziekenhuis, Wilma was tijdelijk bij een zuster ingetrokken: de aanblik van de vernielde hortensia's kon ze niet verdragen. Casper had Hugo in huis genomen. Op de dag van Caspers verjaardag waren ze weer naar Den Haag en Scheveningen gegaan. Hij had geen zin dat allemaal aan zijn broer te vertellen.
'Sorry, ik had jullie moeten bellen.' Het is erbij ingeschoten. 'Ik was die dag weg.'
'Niet alleen natuurlijk.' Zijn broer had vast en zeker iets met een vrouw, wilde daarom geen verjaardag in familiekring vieren. Dat verklaarde ook Caspers nonchalance. Nu Lucas dit wist, hoefde hij niet langer boos te zijn.
'Nee, alleen.'
Lucas geloofde hem niet, was zelf niet in staat alleen thuis te zijn, moest altijd iemand om zich heen hebben.
'Ik heb de nacht in een hotel doorgebracht.' Je verjaardag alleen in een hotel vieren? Daar kon Lucas niet over uit.
'Wat doe je dan? Lees je?' Lucas raakte er van in de war, sprak snel. 'Jij bent iemand die altijd wel contact maakt.' Lucas zweeg een moment. 'Dat je dat kunt. Alleen met jezelf zijn. Net als vader, Cas, ben jij niet hetzelfde gebleven. Vader bekeerde zich, na dat visioen, jij ook in zekere zin. De rol die je in je werk speelt, je zet ook iets in gang bij anderen... Iemand die verandert is juist extra veel waard.'
Casper liet zijn broer maar praten, keek door het raam naar het stille huis van de buren; Hugo was naar de ruïne. 'We moeten maar een nieuwe afspraak maken. Ik heb hier voor jou de vier spanners die moeder gebruikte om het kleedje over de tuintafel te spannen.' Casper wist niet dat ze bij zijn broer waren. 'Ik heb ook nog een doorslag van een artikel voor je klaarliggen. Mijn vorige zending heb je toch wel ontvangen?'
'Ja, dank je... Ik had daarop moeten reageren.'
'Nee, ik vind het gewoon leuk om je een beetje op de hoogte te houden van wat ik doe... Het is niet zo belangrijk in het licht van de eeuwigheid. Het is goed dat we, mét Ymke en Gabrielle, elkaar hebben. Daar gaat het om. De rest is bijzaak. Casper, op het rommelschuurtje achter in onze tuin liggen toch een paar rietmatten van vader uitgerold? Daarover groeit een druif. Die wilde ik wat bijknippen. Met de rietmatten leek niets aan de hand, ze waren alleen donkerder geworden. Toen ik ze aanraakte, vielen ze uit elkaar. Waren helemaal vergaan, op de touwtjes na die het riet bij elkaar hielden.'
Lucas was nog gejaagder gaan spreken. Hij was in paniek, zag de diepe tragiek van het leven, in die paar vermolmde rietmatten. 'Waar denk je nu aan, Cas?' Er kwam altijd wel een moment dat zijn broer die vraag stelde.
'Aan die vermolmde rietmatten...'
Even was het stil. Maar er moest gepraat worden. Lucas voelde zich zonder woorden direct ongemakkelijk. Hij zei dat Ymke er op de dag van Caspers verjaardag extra mooi had uitgezien. Daarna liet hij weer de naam van Ilona vallen. Hij had haar gisteravond naar haar werk gebracht en had een zeker weldadig gevoel ondergaan. Waarom zat hij toch zo in elkaar? Andere mannen waren thuis, waren bij hun vrouw. Hij had een fantastische vrouw, had het niet beter kunnen treffen. Maar hij kon er niet van genieten. Hij was te gehaast. Dat gold ook voor andere dingen. Voor een boek. Een schilderij.
14
De bouwvakvakantie was begonnen. De campings waren overvol. Een weeklang heidefeesten.
Rond de bouwval van het Jan Luyken was een metershoge schutting gebouwd, alleen aan de zijde van het centrum. De toeristen mochten die puinhoop niet zien. Vanaf de heuvel lag hij er open en bloot bij. De jongens bleven er skaten. Er installeerden zich in intacte ruimtes, in de uithoeken van de stook kelder, onduidelijke, ongure types. Ze stookten vuurtjes in de voormalige docentenkamer of in de nissen van de garderobe. Omwonenden waarschuwden de politie. Die liet zich niet zien. Het zou de gemeentelijke autoriteiten goed uitkomen als het hele gebouw in de fik ging. Waren ze meteen van dat reliëf af. Nu moest daar omheen gebouwd worden, wat extra kosten met zich meebracht.
'Kom je straks weer, Cas?'
Casper had over de hei gelopen, naderde de school vanaf de heuvel. In de verte het lawaai van een hoempaorkest. In de bomen rond de kerk waren aan slingers rode en groene lampjes opgehangen. Geuren van de braderie stegen omhoog. Hij hoorde de snerpende geluiden van de skates op de plavuizen, de kreten van de jongens in het doodse gebouw. Dan oorverdovend tumult. Glas dat brak. Iemand keilde een steen door de ruimte. Alleen van de hoogste verdieping waren de ramen nog heel. Even later kwam Casper een man tegen die hij hier nog niet eerder had gezien, een man met een minuscule neus in een verfrommeld gezicht. Hij droeg een plastic tas en ging een lokaal binnen. Casper volgde hem met zijn blik; hij had de dikke hals van een karate vechter.
In de verte klonk Hugo's stem. Die kant ging hij op. De hitte nam toe, diep in het gebouw. Hij voelde zich als ondergedompeld in een lauw bad. Geen onaangename sensatie, ook omdat hij Hugo weer hoorde. Ze verdrongen de angst die was opgekomen bij de ontmoeting met deze zwerver. Misschien moest hij de jongen verbieden om hier nog langer te komen.
Hij trof hem in de pergola. Hij had een kleine springschans van planken gebouwd en vertoonde zijn kunsten. Hij genoot. Zijn gezicht, rossig van de in elkaar overlopende sproeten, gloeide. Hij vertelde dat hij met twee andere jongen de schans gemaakt had. Zijn woorden gingen gepaard met een lichte voorwaartse beweging van zijn smalle schouders.
'Misschien gaan we hem morgen nog hoger maken.' Hij tikte met zijn vingers tegen de lucht om zijn woorden kracht bij te zetten.
Casper bleef bij hem in de buurt. Hij hield de jongen in de gaten, liep een beschadigde gang in waarvan hij dacht dat die verlaten was. Een man met een breed plat gezicht met zware wenkbrauwen en diepe groeven die van de neus tot de kin liepen, staarde hem aan vanaf een hoop puin. Naast hem een winkelwagen met rabarberstelen waarover deels een deken hing.
Casper keerde direct om, riep Hugo. Ze verlieten het gebouw. Achter hen was het absoluut stil. Tegen de heuvel hing nevelig licht. Casper keek om. De avondzon wiste het gebouw uit.
Gabrielle belde om een afspraak te maken. Het liefst vandaag nog. Haar stem klonk opgewonden. Wilde hem zeker spreken over haar ouders? Had ze met haar vader of moeder een verhelderend gesprek gehad?
Ze wachtte al op de binnenplaats van het café in de Wezenstraat; ze was blij en gelukkig. Een nieuw vriendje? Casper had geen idee. Ze droeg een simpel zwart T-shirt, op een oranje rokje. Alleen haar lippen had ze opgemaakt. Ze hief haar hoofd naar hem op, hij boog zich naar haar. Ze glimlachte. Die witte tanden en grote verliefde ogen. Ze gaf hem een lange zoen.
De rode Italiaanse wijn die ze altijd dronken stond al op tafel.
'We gaan straks toch ook eten, Gasje? Ik trakteer.'
Ze zag er heel mooi uit. Casper herinnerde zich Ymkes woorden toen ze over Gabrielle had gebeld. Die dochter van mij, weet je wat ze pas tegen me zei? Ze had voor de spiegel in de gang gestaan: Mam, ik geloof dat ik nog mooier word en als ik op mijn mooist ben, zal ik iets geweldigs meemaken.
Gabrielle had zijn hand gepakt. Met de andere hieven ze het glas.
'Waarop drinken we?' Haar uitdagende blik. Die had ze ook van haar moeder. Alles had ze van Ymke. In haar blik lag ook ongerustheid.
Ze was verliefd.
'Op je nieuwe vriendje dan maar? Iemand van je school?'
Een weduwnaar van bijna zestig, met drie volwassen kinderen. Ontmoet op een terras, hier in de binnenstad. Hij was zo lief, zo teder, voor haar. Natuurlijk, mannen van die leeftijd waren teder voor zeventienjarige meisjes. Niets kon tegen deze liefde op. Een ongehoorde liefde. Gabrielle ten prooi aan een passie. Hij heette Emiel. Emiel Graaf. Ze kreeg dure cadeaus van hem, zoals deze ring. (Ze haalde hem uit haar tas; ze kon hem niet dragen want papa en mamma wisten van niets.) Ze strekte haar slanke hand, schoof de ring aan de vinger. Ze kreeg heel veel geld van hem. Daarom kon ze vanavond het eten betalen. Zijn dochters waren erachter gekomen, hadden op hun vader ingepraat, waren furieus. Was vader hun moeder vergeten? Hij had een grote villa en ze waren ook bang geweest dat hij haar later zijn bezit zou nalaten. Ze deden minachtend over haar. Zij was zijn speeltje. Emiel was heel bang voor de dood en nog banger dat Gabrielle bij hem weg zou gaan. Dat zou zijn dood betekenen. Ze had zonder het te beseffen zoiets altijd gewild. Ze wist niet precies wat ze wilde, maar nu ze hem had was het dit wat zij zocht. Het was zo'n lieve, beschermende man.
Ze hield zijn hand nog steeds vast. Hij zag dat de dode korstmos op de muur achter haar had losgelaten en dat oude stenen met diepe spleten zichtbaar waren geworden. Gabrielle was verliefd, was elke dag verliefder, kende het genot van een meisje dat zich aan een oudere man gaf.
Casper nam een slok wijn, keek dromerig naar de oude muur. Hij was jaloers, gunde dat lichaam niet aan die rijke, bijna zestig jaar oude man. Casper gunde haar óf aan leeftijdgenoten óf, hij besefte het, aan zichzelf.
'Ik ben blij voor je.' Hij legde extra warmte in zijn stem, kneep in haar hand.
'Je neemt het me niet kwalijk? Ik zou het erg vinden als je boos op me werd!'
Zij hoopte natuurlijk dat ze begrip bij hem zou vinden, bij haar oom die vrijgevochten door het leven ging, zij die zelf mateloos en ongebreideld wilde leven. In een aangrenzende straat werd aanhoudend getoeterd. Casper zag dat combootje weer voor zich, lang geleden, in de Rijnbar. Die jongens hadden gevoel voor swing gehad. Ymke had, later die nacht, in de taxi op weg naar Velp, niet over spijt gesproken.
Het meisje keek hem door het glas rode wijn heen aan. Hij noteerde met bewondering die snelle ontvlambaarheid, dat gemak in de seksualiteit. Gabrielle zocht in haar tas. Ze had een foto van haar minnaar.
Casper schudde zijn hoofd. Hoe dol ze ook op die man was, hij wilde geen foto zien. Ze legde haar armen om zijn hals. Maar haar geliefde was Casper niet. Ze begreep hem, fluisterde in zijn oor: 'Je vindt het niet leuk, hè?'
'Nee...' Hij gaf het volmondig toe.
'Cas...' Ze liet hem los. 'Als je anders had gereageerd, zou ik teleurgesteld zijn.' Ze wachtte op zijn reactie. Hij zweeg. Zij, onverwacht: 'Oma zou ik het ook vertellen. Wat zou oma hiervan gevonden hebben?'
'Oma? Lief dat je aan haar denkt. Wat oma hiervan zou vinden? Wil je dat weten? Ze zou zeggen: Lieve meid, hou op met die gekke kunsten! Daar kan niets goeds uit voortkomen. Zoek een jongen van je eigen leeftijd. Oma zou behoorlijk overstuur zijn.'
'En jij? Jij denkt net als oma?'
'Ja..:
'En Ymke?'
'Ik heb wel een idee. Je moeder zal het vreselijk vinden en steun zoeken bij je vader en die zal zich over de kwestie niet willen uitspreken, zal zelfs de indruk wekken die relatie wel interessant te vinden. Ymke zal hem die gemakkelijke rol van ruimdenkende heel kwalijk nemen.'
'Ja, ja, ze zal zeggen dat ze er altijd alleen voor staat, dat ze zijn reactie meer dan onnozel vindt...'
Voorlopig zou ze hen erbuiten houden.
De te snel gedronken rode wijn op de ommuurde binnenplaats waar de hitte bleef hangen, de te veel gerookte sigaretten. Gabrielle, in een roes, werd steeds openhartiger.
Ze kende hem nu drie weken. Ze had gedacht dat zij niets wist en alles nog moest ontdekken, en dat hij door zijn leeftijd en ervaring alles al had meegemaakt. Het was eerder andersom geweest; zij was al gauw verzadigd geweest en werd wreed voor hem en zichzelf.' Hoeveel vrouwen heb je vóór mij bemind? Heb je nu vriendinnen? Ben ik een van de vele?' Ze sloeg hem in zijn gezicht, omdat hij geen antwoord gaf.
De laatste keer had hij veel whisky gedronken. Zij: 'Nou, hoeveel? Waren ze jong als ik? Even mooi?' Ze kneep zijn keel dicht. Meestal werd hij al snel rood. Ze voelde zijn benen onder zich verkrampen, voelde een gesmoord snikken. Toen zijn benen krachteloos werden had ze losgelaten. Net op tijd. Hij had moeten overgeven.
Casper keek naar haar lange, puntige nagels. Nagels die een dier konden kelen. Ze was in extase geweest en tegelijk had ze toegekeken. Op die handen rond zijn keel was ze trots. Die had ze zelfbedacht, dat was uit haarzelf gekomen.
'Nu ik daar zo over praat, Gas, verlang ik naar zijn lichaam. Hij wacht op me in de buurt van de school... sorry oompje, ik wil je geen verdriet doen... we rijden naar een stille plaats en intussen kleed ik me uit. Als ik naakt ben, krijgt hij altijd tranen in zijn ogen. Hij heeft altijd haast. Ik geloof dat hij bang is ineens dood te blijven. Ook de eerste keer al, toen ik nog niet mijn vingers gebruikte om zijn keel dicht te knijpen, raakte hij door mijn kussen in ademnood en moest hij zich met geweld uit mijn omhelzing losmaken. Eén keer ben ik bij hem thuis geweest. We liepen allemaal kamers door en kwamen ten slotte in zijn slaapkamer. Een bed met een baldakijn. Ik was naakt, hij keek naar me, volgde me vanaf het bed met zijn blik. Hij trok me op zijn bed. Beneden ons hoorden we de geluiden van de straat; ik zag de schaduwen op de zonneschermen. Daar was de buitenwereld. Ik was daarvan gescheiden. Hij trok mij op zich en ik bleef zijn tranen zien.'
'Vertel het niet thuis,' raadde hij aan toen ze afscheid namen. Hij hoopte dat de relatie snel voorbij zou gaan.
Enkele dagen later belde Ymke hem. Gabrielle had haar alles verteld. Meisjes van die leeftijd kunnen weinig voor hun moeder verborgen houden. Ymke was in alle staten, begreep niet dat juist haar dochter zoiets moest overkomen. Ze had ook Lucas op de hoogte gebracht. Die had gereageerd als voorspeld. Aan hem had ze niets.
Dat van Gabrielle was allemaal straf voor haar. Zij, Ymke, was schuldig. Zij geloofde vast in haar eigen schuld. Het was nog een wonder dat het kind niet mismaakt was geboren. Het was een directe toespeling op hun liefde.
Casper probeerde haar te kalmeren. De idolatie paste bij Gabrielles leeftijd, en bij haar karakter. Het meisje zocht een vaderfiguur. Ze zou even abrupt het absurde van de verhouding inzien. Zijn broer verdedigde hij ook. Lucas wist er evenmin raad mee; die zorgeloosheid was gespeeld.