***
Harry merkte in de auto op dat het altijd goed voelde om Ede achter zich te laten al was het maar voor een dag. Ede was niets, Ede was lelijk. Er waren geruchten dat men het fan Luyken College wilde slopen. Er moest een nieuw winkelcentrum komen. Wat hem betrof, werd heel Ede gesloopt. Casper kon zich niet voorstellen dat een schoolbestuur dat imposante gebouw opgaf en aan de rand van de stad op een industrieterrein ging zitten. Van die sloopplannen had hij op het gemeentehuis nog niets gehoord. Dat was niet zo verwonderlijk. Hij had met geen van zijn collega's contact.
Zonder overgang begon Harry een verhaal over de saluki, het Italiaanse renhondje. In een hondenblad werd beweerd dat de saluki afstamde van de grey. Volgens Harry was het Italiaantje een heel oud en zelfstandig ras, regelrecht afkomstig uit de Abessijnse woestijn.
Harry's haar was langer en vetter dan ooit. Hij zei dat hij op weg was naar de echte onverschilligheid. Op dit moment hing hij nog aan dingen: de rennen, de meisjes en het stukje land in Frankrijk. Het was nog steeds plezierig om naar Harry te luisteren.
Ze reden de Benoordenhoutseweg op, namen de afslag Duindigt. Tussen Volkswagenbusjes met wervende afbeeldingen van windhonden - Go windhoundracing! - door vonden ze een plek op de parkeerplaats, 's Middags was er al om de Holland Cup gestreden. Het Nederlandse kampioenschap begon vanavond om tien uur. Het was jammer dat hij met Farao nooit meer mee zou lopen. De hond was te oud.
Hier met Harry te zijn. Niet met een Jacqueline op een hotelkamer. Hier bestond geen astma. Wind gromde in de bomen rond het parcours, de verlichte ovaal, maar het was droog. De beide vrienden liepen de piste op; droegen allebei een kort jack van zwart leer. Casper dacht: vannacht, in Den Haag, zouden we tot de onderwereld kunnen behoren. Harry zeker.
Hero Wijkstra tuurde naar de roze lijst; hij droeg een rode baseballpet; op de klep zat een goudkleurig kroontje en daaronder stond 'winner'. Toen hij Casper en Harry zag, stak hij een hand op. Laag aan de hemel waren rode en zwarte strepen zichtbaar. Hero wees naar de ondergaande zon, die bezig was in eigen bloed te verdrinken.
Een onthutsend schouwspel, die dagelijkse doodsstrijd, vond Hero, en als hij dan eindelijk helemaal verdween, was het een beetje onze eigen dood. Teuna kwam erbij staan, met de hond.
'Hou eens op met dat depressieve gedoe.'
'Hij is een dichter,' lachte Harry.
'Nee, deze Hero is vandaag jarig...' Hij trommelde op zijn borst, hief zijn kin op, knipoogde naar Casper en Harry. Ze feliciteerden hem en zoenden Teuna. Die Teuna oogde vandaag bepaald niet feestelijk met haar dikke pruillip. Was ze murw van de strijd? Haar man, een geboren verliezer; voor haar viel er dus niets meer te winnen.
De geel-groene vlag van renclub 'Swift' wapperde in de avondwind. Ze zochten hun favoriete plaats op, even voor de finish. De loting had al plaatsgevonden. De honden wachtten in hun smalle hokken. De starter hield een rode vlag omhoog, de renleider (met de rode band om de arm), de bediener van het haas en de baancommissaris aan de overkant staken een hand omhoog. De honden begonnen van spanning te janken, de pluim van de kunstprooi suisde over de rails, de starter trok met één beweging de klep voor de hokken weg. De vijf honden, op van de zenuwen, mochten aan hun race beginnen. Casper verveelde zich nooit bij dit schouwspel. Het publiek maakte notities.
Het haas werd afgeschoten. De honden doken eropaf. De winnende tijden verschenen even later op het scherm. De race had drieëntwintig seconden geduurd. Het was voor de winnaar een gelopen race geweest.
Ze volgden nog enkele series. Harry prees het vederlichte gangwerk van de een, vond van een andere hond dat die moeilijk bewoog, of de grond slecht besloeg.
Hero en Teuna waren zwijgzaam. Ze lieten hun hond vanavond niet rennen. Hij had darmstoornissen. Harry liet er meteen op volgen dat Teuna vroeger in het vakbondswerk had gezeten, als districtswoordvoerster. Hij wilde zeggen dat ze in die tijd een duidelijke mening moet hebben gehad over de wereld, de politiek. Bedoelde Harry dat hijzelf een soortgelijke ontwikkeling had doorgemaakt?
Het begon te regenen en ze gingen naar binnen. Teuna gaf een rondje. Ze proostten op de verjaardag. Teuna zag er doodmoe uit en Casper trok even haar hoofd tegen zich aan. Hij had met haar te doen. Te uitgeput om haar jarige man, én zichzelf te straffen. Hero staarde een paar seconden verbaasd naar zijn vrouw, begon te huilen. Harry wist zich geen houding te geven. Die hield zijn handen voor de ventilator op de bar. Het was benauwd. Hij hield zijn ogen gericht op de vrouw achter de bar, die het haar goudkleurig had geverfd en hoog opgestoken.
De honden die geracet hadden, brachten een geur van glycerine binnen. Altijd moest Casper dan aan zijn vader denken. Het flesje glycerine met kamferspiritus om de grondhanden te reinigen stond thuis op het aanrecht, naast het emaillen bord waarin moeder peterselie droogde en fijnwreef.
Hero huilde nog steeds. Casper had Teuna losgelaten. Zij ging bij haar man zitten.
'Hé, stomkopje van me, lief kleintje.' Ze deed nu heel teder en haar blik was liefdevol. Nee, vanavond zou ze hem niet op de vingers slaan, als hij grof speelde en verloor. Maar het was duidelijk dat Hero vanavond geen lust had om te spelen. Alle energie leek uit hem te zijn weggestroomd. Hun beider gezichten waren opgezet. Ze droegen wel de gestreepte clubschoenen, groen en wit, met banen in de lengterichting en hetzelfde T-shirt, maar ze hielden zich bedeesd, zaten daar, op krukken aan de bar, verdoofd, als planten. Buiten, de wind, de regen die harder viel, en daarbovenuit, het geratel van het vel, de omroeper, de poten van de jagende honden roffelden op de grond. Casper dacht: net zo'n gesloten gemeenschap als een gemeentehuis. Maar hier was hij minder buitenstaander.Kort na middernacht namen Casper en Harry afscheid. Casper omhelsde Teuna, zoende ook Hero. Rechts en links van de kantinedeur, ook op de deur zelf, waren foto's geplakt, dicht opeen, een collage van rennende honden uit geïllustreerde tijdschriften. Onbewust registreerde hij details van de knipsels, snoof die onvergetelijke mix van zweet, regen, glycerine op.
Casper liet zijn vriend voorgaan, trok de kantinedeur achter zich dicht. De honden op de baan, uitgeput, de wind en regen recht in hun snoet, zigzagden de laatste meters, als beschoten auto's in een gangsterfilm. Een vlucht vogels daarboven, gewend aan de rennen of juist opgeschrikt, veranderde van richting, en van kleur.