***
'Cas... Gisteren kwam ik thuis van school. Papa's auto stond voor de deur. Anders is hij nooit zo vroeg. Ik hoorde geschreeuw en ik bleef in de keuken staan. "lij bent de schuld van alles," schreeuwde papa. Hij stond onder aan de trap. Daarna was hij de voordeur uit gelopen, ik heb de auto horen wegrijden. Mamma is naar haar kamer gegaan. Nog geen uur later kwam papa weer thuis, heel zenuwachtig. "Waar is mamma? Gabrielle, waar is ze? Boven?" In drie stappen was hij de trap op. Hij was geloof ik bang dat ze zichzelf iets aan had gedaan, 's Avonds had mamma gewoon gekookt. Dat vind ik zo goed van haar: als er iets vervelends gebeurd is, zal ze nooit het boeltje erbij neergooien; ze probeert de gewone orde te handhaven, ook al heeft ze het er heel moeilijk mee. Het is net alsof ze denkt: als het eens misgaat, ze zullen me niets kunnen verwijten. We gingen aan tafel; mamma sprak papa zo gewoon mogelijk aan, maar hij wendde zijn hoofd af. Nog bleef hij even zitten, starend naar zijn bord. Uit zijn houding sprak grote afkeer. Mamma schepte het eten op. Hij schoof het bord aan de kant. Hij zei dat hij geen behoefte had aan haar eten, stond op en vertrok naar zijn studeerkamer. Even later stapte hij in zijn auto. Hij bleef lang weg die avond. Waarschijnlijk dacht hij: mamma zal zichzelf niets aandoen, zolang ik bij haar ben. Cas, is mamma soms verliefd geweest op jou? Mamma wil daar niets over zeggen...'
Hij zou haar zo graag op de hoogte willen brengen. Dat mocht nooit gebeuren. Hij zag Lucas voor zich, de Lucas van die nacht. Enkele uren daarvoor had zijn broer nog alle toekomst gehad, was een en al verwachting. Toen, om Ymke te plezieren, was hij meegegaan naar de Rijnbar. En toen, het onherstelbare. Op slag was de wereld veranderd. Lucas had zichzelf ineens in een heel ander licht gezien. Hij was belachelijk. Bedrogen waar hij bij stond, op nog geen drie meter achter zijn rug. Cocu. Belachelijk en tragisch. Zonder toekomst.
Nee, hij ontkende, beslist. Nee, dat had Gabrielle toch echt mis.
Met zijn blik volgde hij het meisje. Hij keek naar haar lange benen toen ze de oude, ongelijk bestrate binnenplaats overstak om naar de wc te gaan. Op de drempel draaide ze zich om, toonde haar verblindend witte tanden, speelde met haar lippen. Ze zoog haar lippen naar binnen, tuitte ze. Haar gezicht drukte lichte provocatie, verleiding en een tikkeltje dédain voor de wereld uit. Hij herkende die gezichtsuitdrukking.
'Ik voelde dat je naar me keek...'
Tegen zijn broer en zijn vrouw moest Lucas een extreme weerzin koesteren. Hij wilde hen haten. Daartoe was hij niet in staat. Daar was hij te zwak, te aardig ook, voor. Hij kon slechts 'zwak' zijn tegenover het verraad. Maar de enorme rancune moest een uitweg vinden. Kort na die nacht begon hij sterk te vermageren. Hij kon eten wat hij wilde, zijn kleren vielen steeds ruimer om zijn lijf. Lucas maakte de indruk langer te zijn geworden. De haat kon hij niet toelaten. Die was te destructief. Het leven moest gewoon doorgaan. Voor zijn broer werd hij extra zorgzaam en hij deed zich tegenover hem sterk en krachtig voor, maar ook als iemand die op zijn tijd behoorlijk amoreel kon zijn. Tegenover Ymke was zijn houding anders, ook veel gecompliceerder. Goed, hij was zwak. Daarom moest hij wreed, hard zijn jegens haar. Zij moest gebroken worden. Dus toonde hij zich nog zwakker. Op het eerste gezicht leek het getreiter hem goed af te gaan. Als zij ten slotte begon te huilen, bond hij in. Ze nam het hem niet eens zo kwalijk. Ze was schuldig en ze voelde ook dat hij zelf leed, vol afkeer voor eigen boosaardig gedrag. Maar het was een wanhopige poging om haar, die hij was kwijtgeraakt, weer terug te veroveren. Die houding bevredigde hem slechts korte momenten; zelfs als zij aan zijn voeten lag, bleef hij verre, angstige bewondering voor haar koesteren. Ze was dan wel van haar voetstuk gevallen, zij torende nog steeds mijlen ver boven hem uit.
Hij probeerde te vergeten. Hand in hand, na enige glazen krachtige wijn, gingen ze weer naar boven. In bed was hij teder, zij ook. Hij drukte haar tegen zich aan, klemde haar in zijn armen, vocht tegen zichzelf. Zij gedroeg zich onderdanig om hem ter wille te zijn. Hij wilde haar toch zwak? Nee, hij wenste haar juist sterk. Hij hapte naar adem. Goed, ze was uiteindelijk van hem. Hij had haar. Nee, hij bezat haar niet. Zou hij haar alsnog tot een minutieus relaas verplichten? Nee, dat durfde hij niet aan. Onder zijn werk, in de auto, 'bezat' hij Ymke in verbeelding de uren die ze anderen had toebehoord. En eenmaal op die weg, liet hij haar in zijn verbeelding van vele anderen zijn, mocht ze van iedereen zijn.
Nooit zou hij met haar breken. Zij zou hem nooit verlaten. Zij kon onverwacht een lieve, vertederende blik op hem werpen en zeggen: 'Slank ziet hij er beter uit.'
Op zijn geheel eigen manier was hij bezig van haar een monument te maken, waar hij bewonderend omheen kon lopen, onaantastbaar, buiten de tijd, alles en iedereen overlevend. Op plezierige momenten, als Ymke met nieuwe kleren uit de stad was thuisgekomen en die liet zien, lagen altijd dezelfde woorden - Casper had ze zelf opgevangen - in Lucas' mond bestorven: 'Kijk me eens heel verleidelijk aan? Doe het voor mij? Kijk eens zoals ik wil dat je kijkt! Beweeg je lippen! Trek je schouders naar ach- teren.' Ymke had prachtige borsten. Vaak negeerde ze zijn opmerkingen. Soms gaf ze toe, deed provocerend, speelde de verleidster. Hij kwam op haar toe, begon haar wild te zoenen, drukte haar tegen zich aan zodat hij haar de adem benam, fluisterde: 'Zo ben je veel waard. Je kunt zoveel verdienen dat ik niet meer hoef te werken.' Ze liet toe, duwde hem zacht van zich af. Ze had nog andere kleren gekocht die ze ook wilde laten zien. 'Laat me los, Lucas! Gabrielle komt zo thuis.' Ze trachtte zich van hem los te maken, zich aan hem te onttrekken. Onverwacht kon zijn stemming omslaan. Vooral als ze Gabrielle aanvoerde. Waarom deed ze zo preuts? Arme Lucas. Daarnaast had hij andere vrouwen nodig geacht om die immense, bizarre lacune te dichten. Vrouwen voor wie hij niet bang was - studentes, vrouwen met aberraties als Ilona. Ze keken bewonderend naar hem op en hij kon in hun aanwezigheid opgelucht ademhalen.
Casper nam aan dat Gabrielle van dit alles niets vermoedde.
Gabrielle kwam terug van de wc; hij zag haar over de oude stenen op zich toekomen. De wind boven deze overtuin woei uit onbestemde richting. Net buiten de lakzwarte schaduwen van de pakhuizen bleef ze staan. Oneindig transparant en naakt in het blonde licht van deze smalle straat, oneindig gracieus en fragiel.
Een herinnering kwam in hem op. Ze waren met z'n allen aan het wandelen. Moeder leefde toen nog. Ymke en moeder liepen voor hen uit, en ver daarachter liep Casper met haar. Tussen die twee stelletjes in, verloren, liep Lucas. Lucas hield in en kwam naast hen lopen. Gabrielle gaf haar vader spontaan een hand. Zijn broer was daar heel blij mee geweest.