***

Er was nog een conflict met Lucas geweest. Na vaders dood had Lucas de kwekerij met opstal zo gauw mogelijk willen verkopen.

Casper was het niet met hem eens geweest. Waarom lieten ze het land niet rustig liggen. In de kassen zouden de mooiste bloemen opschieten. De schulden konden gemakkelijk met een hypotheek betaald worden. Lucas had toch een goede baan. Hij kon lenen van een bank wat hij wilde. Later zouden hij en Ymke misschien kinderen hebben. Als je het land inzaaide, kreeg je een prachtige ponywei.

Lucas had heel vreemd opgekeken. Casper had zich nooit iets van het land aangetrokken. Schoot Casper nu ineens vol emoties, nu vader er niet meer was? Toen ze hem nodig hadden, was hij er niet geweest.

Moeder had deze keer achter Lucas gestaan. Er werd van alles gestolen. Inpakpapier, etiketten, zilverlint. Het verval sloeg toe. Het land was haar een doorn in het oog.

De tuin was aan een palmenkweker verkocht die planten produceerde op basis van hydrocultuur. De oude kassen had hij laten afbreken en er nieuwe, hogere, laten bouwen. Vaders huisje had hij uit piëteit, op Lucas' verzoek, laten staan. Lucas was alleen vergeten 'recht van overpad' te regelen. Wilde de nieuwe eigenaar vervelend doen dan kon hij het kwekerijpad afsluiten en zou Lucas zijn auto niet meer achter het huis kunnen parkeren.

Het land had zoveel opgebracht dat er voor Casper geen directe noodzaak was geweest een baan te zoeken.

Wilde hij werkelijk op een gemeentehuis werken? Casper ging ervan uit dat hij de baan niet kreeg. Hij had ook de sterke indruk - maar kon die niet verklaren - dat wanneer hij werd aangenomen, hij bij voorbaat zou mislukken.

Bijna dertig. Zijn leven moest nog beginnen. Dit zou dus een poging kunnen zijn om van zijn jeugd te bekomen. Op zijn korte sollicitatiebrief was snel een uitnodiging gevolgd. Zaten ze om iemand verlegen? Kon uit Ede, toch vooral bekend om zijn hei en kazernes, iets goeds voortkomen?

Casper Alteveer stapte uit, met een groep soldaten, die van verlof terugkwamen. Zijn vader had hier op dit perron gelopen. De broederschap in Ede had de laatste jaren van zijn leven zijn voorkeur gehad. Het calvinisme was hier inktzwart. Toch een appèl, van ver, dat een echo in Caspers ongelovige ziel verwekte?

Ja, hier behoorde hij te zijn! Maar waarom dan niet in Den Haag. Den Haag was een sterk confessionele stad. Daar kerkte vader ook graag, in een gebouw vlak bij het Hollands Spoor, dat, wist hij, nogal Pinkstergemeenteachtig' De Schuilplaats' heette.

De trein waaruit hij zojuist was gestapt, verdween in de heiige verte. De onwaarschijnlijke sensatie juist hier te zijn nam alleen maar toe.

De soldaten lachten, sloegen elkaar op de schouder, trokken kroketten uit de automaat, wierpen in het voorbijgaan nog een snelle blik op die slanke, goedgeklede man (zijn aankomst werd opgemerkt) en liepen luidruchtig een trap af.

Hij bleef alleen achter. Misschien had Lucas gelijk, was het goed om vrienden, collega's te hebben. Pas als je ze had, besefte je wat je altijd had gemist. Hij keek ze na. Het viel hem op hoe jong ze waren. Kon hij zeggen dat hij oud was?

Het station lag excentrisch, was hem verteld. Hij diende een bus of taxi te nemen. Trein- en buskaartje zouden vergoed worden. Een dienstregeling was bijgevoegd.

Hij liep een trap af, volgde een lange geel betegelde gang, ging twee trappen op. Voor het station, een woestenij. Een hotel-restaurant werd gesloopt. Ouderen die toekeken klaagden. Het was een oud en vermaard hotel. Hier werd alles wat mooi was afgebroken. Terzijde, het busemplacement, drie taxi's onder drie kastanjebomen. Een vrouw passeerde, keek naar hem. Ze liet een sluier van parfum achter. Hij voelde de zachte stof van zijn pas gekochte overhemd. Jeeps reden het stationsplein op, de soldaten stapten in. Hij had een aversie tegen bussen, liep op een taxi toe.

'Het gemeentehuis, alstublieft.' De taxi reed over de Stationsweg. Aan weerszijden villa's met oplopende gazons. De taxi naderde het centrum, reed om het centrum heen en zette hem af voor een langwerpig gebouw, op pilaren, dat wel wat weg had van een schip. Het lag tegen de flank van een heuvel. Hij was een uur te vroeg, keek om zich heen. Evenwijdig aan het gemeentehuis, ook tegen de helling gebouwd, stond een schoolgebouw.

Naar beneden kwam je op een kerk uit. Op het plein daar, belegd met ouderwetse bolle keien, werden trouwfoto's gemaakt van een jong stel. Er was veel familie.

Hij verwijderde zich van de kerk. De zon scheen fel. De straten rond het kerkplein waren stoffig. Het had in weken niet geregend. Hij sloeg een willekeurige smalle, bochtige straat in die de Bospoortstraat heette. Deze kruiste een bredere straat, de Amsterdamseweg. Op de hoek lag een café, dat met zijn hoge blinde zijmuur pal aan de weg en zijn kantelen een kasteel moest voorstellen. Ook het café heette 'De Bospoort'. Een groot zonnescherm met wit-rode banen overdekte voor meer dan de helft een driehoekig terras. Achter windschermen van glas stonden op het onoverdekte gedeelte tafels met parasols in dezelfde tint. Op de vensterbank naast de deuropening lagen twee katten te zonnen. Aan een van de tafels zat een man. Hij droeg een donkere zonnebril. Hij was de enige bezoeker. Casper vroeg zich af of de man hem zag. Aan zijn voeten, in de zon, lag een zwarte windhond.

Casper overwoog het terras op te stappen, maar omdat hij bang was in de soezige warmte de tijd te vergeten liep hij door. Links en rechts van de weg zag hij kleine vrijstaande huizen met zadeldak. Ze leken hem typerend voor deze plaats. Op de witgepleisterde zijmuur van een bakkerij was, in pasteltinten, een ouderwetse bakkerskar geschilderd met daarop de woorden: 'De kleine verdienste'.

Dit straatje eindigde op een rond plein, met een muziektent en een kinderspeelplaats. Daarachter begon een holle weg.

Casper voelde zich direct thuis in deze intieme buurt, terzijde van het centrum.

Hij ging zonder haast, in een lichte, zorgeloze stemming, terug naar het gemeentehuis, en liep de kale, zanderige heuvel op. Een karrenpad liep tussen akkers die niet meer bebouwd werden.

Onzichtbaar vanuit het dal, stond hij onverwacht voor een verlaten boerderij die de' Hessenhof' heette. Hij liep de binnen- plaats op. Door een halvemaanvormig stalraampje keek hij naar binnen en zag de halfvermorzelde vloer van de boerendeel. Hier waren de diensten gehouden waaraan zijn vader had deelgenomen. Minutenlang bleef hij stilstaan. De boerderij stond op het punt te worden afgebroken.

Daarna liep hij door naar de top van de heuvel. In de schaduw van een kromgebogen, scheve den staarde hij naar beneden. Links onder hem, het gemeentehuis, rechts de middelbare school, het Jan Luyken College. En achter die twee de laatgotische kerk, massief, solide, als een tand in zijn kas.

Een vaste baan. 's Morgens op je werk verschijnen. Collega's die je begroeten. Hij dacht aan de soldaten die elkaar kameraadschappelijk op de schouders sloegen. Hij had natuurlijk de vrienden van het café gehad. Maar buiten het café waren ze van geen betekenis. Die soldaten die elkaar in de rug porden. Hij begreep wel wat ze voelden. Zocht hij dat gevoel van verbondenheid en zou hij dat vinden in een baan op een gemeentehuis? Was dat nou de verwerkelijking van een droom? Maar hij had toch nooit een vast idee over de toekomst gehad. Het was hemzelf niet duidelijk waarom hij hier werk wilde vinden. Deed hij het voor zijn broer? Voor zijn moeder? Vanuit de burgerlijke behoefte zichzelf te kunnen onderhouden? Halverwege het pad, afdalend, bleef hij, ter hoogte van de boerderij, waarvan het rieten dak zo laag was dat het bijna de grond raakte, staan en besefte met een vage glimlach dat hij in één uur bezig was geweest zich een beeld van de komende tijd te vormen. Overdag het werk, na afloop met collega's napraten in 'De Bospoort', dan terug naar huis. Hij ging een auto aanschaffen, want hij wilde bij zijn moeder blijven wonen. Het gewone leven. Met verantwoordelijkheid. Nu zou hij nog bijna te laat komen. Die witte wolken in de ramen van het gemeentehuis, die leken te rennen, riepen een gevoel van behaaglijkheid bij hem op.Hij werd aangenomen, maar omdat hij economisch gebonden zou zijn, was hij verplicht binnen een jaar hier woonruimte te zoeken. In noodgevallen moest hij direct aanwezig kunnen zijn. Hij wist niet wat hij zich bij die noodgevallen voor moest stellen. Casper verloor direct alle belangstelling voor deze baan. Hij zou bij zijn moeder thuisblijven.

Zelfs zijn moeder, hoe graag ze hem ook bij zich had gehouden, reageerde realistisch. Kinderen hoorden uiteindelijk op zichzelf te staan. Dat was de gewoonte. Op een dag zou ze er niet meer zijn en dan zou hij alleen voor zichzelf moeten zorgen. Hij moest die baan aannemen. Zo ver lagen Ede en Velp niet uit elkaar.

Engelen van het duister
titlepage.xhtml
content002.xhtml
content003.xhtml
content004.xhtml
content005.xhtml
content006.xhtml
content007.xhtml
content008.xhtml
content009.xhtml
content010.xhtml
content011.xhtml
content012.xhtml
content013.xhtml
content014.xhtml
content015.xhtml
content016.xhtml
content017.xhtml
content018.xhtml
content019.xhtml
content020.xhtml
content021.xhtml
content022.xhtml
content023.xhtml
content024.xhtml
content025.xhtml
content026.xhtml
content027.xhtml
content028.xhtml
content029.xhtml
content030.xhtml
content031.xhtml
content032.xhtml
content033.xhtml
content034.xhtml
content035.xhtml
content036.xhtml
content037.xhtml
content038.xhtml
content039.xhtml
content040.xhtml
content041.xhtml
content042.xhtml
content043.xhtml
content044.xhtml
content045.xhtml
content046.xhtml
content047.xhtml
content048.xhtml
content049.xhtml
content050.xhtml
content051.xhtml
content052.xhtml
content053.xhtml
content054.xhtml
content055.xhtml
content056.xhtml
content057.xhtml
content058.xhtml
content059.xhtml
content060.xhtml
content061.xhtml
content062.xhtml
content063.xhtml
content064.xhtml
content065.xhtml
content066.xhtml
content067.xhtml
content068.xhtml
content069.xhtml
content070.xhtml
content071.xhtml
content072.xhtml
content073.xhtml
content074.xhtml
content075.xhtml
content076.xhtml
content077.xhtml
content078.xhtml
content079.xhtml
content080.xhtml
content081.xhtml
content082.xhtml
content083.xhtml
content084.xhtml
content085.xhtml
content086.xhtml
content087.xhtml
content088.xhtml
content089.xhtml
content090.xhtml
content091.xhtml
content092.xhtml
content093.xhtml
content094.xhtml
content095.xhtml
content096.xhtml
content097.xhtml
content098.xhtml
content099.xhtml