***
Het idee van Harry Egberts was niet nieuw. De beide vrienden zaten aan een hoektafel, op hun vaste plaats, Casper op het roodleren bankje tegen de wand met oude foto's, Harry tegenover hem. Bervoets had net de bestellingen opgenomen. Tegen zessen was het altijd nogal lawaaiig. Aan de bar stond een tiental klanten. Het terras was verlicht, maar het was te fris om buiten te zitten. Kinderen liepen door het gele licht dat de terraslampen op de straat wierpen. 'De Bospoort' met zijn norse baas tegen wie ze slechts het hoogstnoodzakelijke zeiden, was toch een knus plekje, weg van de wereld. Casper keek altijd uit naar dit moment van de dag. Tot in lengte van dagen hoopte hij met zijn vriend in dit café te zitten. Maar nog steeds was het Harry's plan eens weg te gaan. Nog steeds vlaste hij erop dit onooglijke gat zo spoedig mogelijk te verlaten. Intussen zat zijn vriend tegenover hem. Misschien haalde hij hier wel rustig zijn pensioen.
'Er komt een baan vrij in de onderbouw. Twintig uur geschiedenis. Je bent bevoegd.'
'Nee, mijn broer begon er laatst ook weer over. Vond het leraarsambt toch chiquer dan gemeenteambtenaar. Ik doe het niet.'
'Volgens mij zou jij het wel kunnen. Je hebt een natuurlijk overwicht.'
Nee, hij deed het niet, gaf zijn vrijheid op het gemeentehuis niet op.
'Maar ik wil die school van jou eindelijk wel eens van binnen zien. Ik kom er zo vaak langs.'
Ze staken de Amsterdamseweg over, liepen achter de kerk langs, volgden een donker laantje van knoestige haagbeuken - oorspronkelijk de afscheiding van het achter de kerk gelegen kerkhof, dat geruimd was om het gemeentehuis te kunnen bouwen - passeerden de blinde muur van de gymzaal, met een kleurige geveldecoratie in reliëf, en liepen het schoolplein op. Harry had een sleutel van de hoofdingang en wist hoe hij het alarm uit moest zetten.
Ze stonden in een glazen gang - de pergola - die om een binnenplaats met rododendrons heen liep. Harry wees hem op het conciërgehok. De beide vrienden liepen de hal in waarop de brede trappen naar de etages en de hoge gangen uitkwamen.
De gangen liepen geleidelijk omhoog. De later aangebouwde vleugels waren tegen de helling van de Paasberg gebouwd. Elk lokaal lag weer enkele treden hoger.
Via stille zijgangen, scherpe onverwachte bochten en korte trappen van drie treden die loodrecht op elkaar stonden, kwamen ze in nauwe, schemerige stegen die doodliepen op muren of sinds lang gesloten deuren. Het gebouw was als een stil provinciestadje. De weg voerde hoger.
Casper was onder de indruk. Via de glazen pergola bereikten ze de uitgang. Harry zei dat hij geen enkel gevoel voor school of gebouw kon opbrengen. Alleen zijn dromen over Frankrijk hielden hem nog hier. Casper sloeg een arm om zijn vriend heen, zei dat hij hem niet geloofde.
'Harry jongen, o wee als je mij alleen laat!'
Ze passeerden weer de muur met het kunstwerk, verlicht door een straatlantaarn. Harry legde uit dat het de alfa en de omega voorstelde en de schoolvakken er in symbolen omheen stonden. Zoals die meisjesfiguur met tak, dat zou dan biologie zijn, en dat jongetje met driehoek wiskunde. Van alle openbare kunstwerken in Ede was dit nog wel het aardigste.
Terug bij het café bleef Harry staan.
'Ik ben iets vergeten.'
'Wat?'
'Vertel ik straks wel. Ik ga even terug naar school.'
'Heb je iets laten liggen?'
Harry, in gedachten verzonken, hoorde zijn vriend niet.
'Nee, je moet niet meegaan. Het kan even duren.'
Na een halfuur was hij nog niet terug.
De deur van het gebouw stond open. Casper liep de pergola in. Hij zag licht branden in de keuken, grenzend aan de docentenkamer. Zijn vriend scharrelde, met de rug naar hem toe, in het afval van een omgekieperde vuilnisbak. Op het aanrecht lagen natte wikkels, van een pot moccona. Bonnen van veertig punten, inwisselbaar bij voldoende aantal, tegen geschenken of contant geld. Het viel Casper van Harry tegen, hij die altijd zo tegen de school fulmineerde. Inwendig berispte Casper zichzelf. Och, dat geld had hij natuurlijk hard nodig voor zijn stukje Frankrijk.
Harry draaide zich om.
'Ik had je gezegd niet te komen.'
'Ik maakte me ongerust.'
'Morgen wordt het vuilnis opgehaald.' Hij schaamde zich.
'Ach joh,' zei Casper. 'Het zou zonde zijn als je ze niet gebruikte.'
Voor het eerst zag hij Harry deemoedig. Hij keek naar de mond met de stevige dikke lippen, de ronde neus en blond behaarde armen. Zijn moeder zou hem vroeger een lieve jongen gevonden hebben.