***
Even zag hij het hoofd van zijn vriend in het rode schijnsel van het uithangbord. Harry kon zich niet aan de fascinatie van het Palais d'amour onttrekken. Dat verdomde uithangbord. Casper zou hem voorlopig niet terugzien.
Casper, roezig, hoorde opnieuw het geluid van de hondenpoten, het donkere hijgen, de harde woorden van Teuna, terwijl hij naar de schriele boompjes, in roosters, in het midden van de straat, staarde. Eén boomkruin was afgebroken, hing verdord tegen het plaveisel.
Zijn vriend was in het schoolgebouw, had Casper ingelicht over de gang van zaken daarbinnen. Volgens Harry was het opwindendste moment de binnenkomst. Het bedrag was al in de deuropening afgesproken. Maar dan? Hoe vatte zij haar taak op? Vroeg ze direct om geld? Was ze wantrouwend? Hield ze de biljetten tegen het licht? Harry kwam van oorsprong uit een hervormd gezin. Je ging als je het zuiver zag naar de kerk om een god iets te offeren. Bij deze dames werd het offer aan de seksualiteit gebracht. Ook een god. Zo zag hij dat tenminste.
Die gedachte had Harry op een dag besprongen en die had hij maar rond en rond gedraaid, en steeds maar verder uitgediept. Harry had altijd geld in de hand als hij naar binnen ging. Nog voor de hoer de kans kreeg hem ernaar te vragen, legde hij het gepast neer op de tafel in de hoek. Dat was niets meer en niets minder dan offergeld. Deze vrouwen waren praktizerend katholiek. Onder de tafel brandde bij een plaatje van de madonna uit een scheurkalender een waxinelichtje. Voor het lichtje stond een schotel met kleingeld. Naast de schotel altijd het bosje hardblauwe kunsttulpen, op ijzerdraad gestoken, vanbinnen verlicht, helblauw in het hart, donkerpaars aan de randen. Zij offerde de fooien. Dan bukte Harry zich en legde daar zijn fooi neer.
Voor beiden was het een kleine eredienst. Na die introïtus volgde al snel de wassing. Deed ze dat met liefde? Daar ging het om. Want Harry had liefdevolle verzorging nodig. Hij had koorts, hij was ziek. Zou hij die krijgen? Aan de andere kant, je moest ook weer niet al te fijngevoelig zijn. De wastafel liep gewoonlijk niet door. Welke ongerechtigheden de verstopping veroorzaakten wilde Harry niet weten. Maar het was eerder regel dan uitzondering dat het water tot aan de rand stond, overdekt met vetoogjes. Een kippensoepje. Een heel gore, syfilitische soep. En dan, later, als dat meisje haar mond boven de wasbak spoelde met desinfecterend mondwater, haar keel schraapte en enkele keren spuugde... ja, dan liepen de rillingen over je rug. Zoiets liet hem natuurlijk niet onverschillig, en dan voelde hij ook diepe afkeer en wilde weg, vond het zonde van het geld. Maar als ze dan weer bij hem kroop, zijn hand nam en de toekomst voorspelde... Dat konden al die meisjes.
Nee, het was hier zo gek nog niet. Het ging tenslotte om de algehele verzorging.
Casper stond met zijn rug naar de bar. Hij had al een hele tijd geen vrouw meer gehad. Hij kon zich nog steeds tegoed doen aan de beelden van Ymke. Maar dat kon je met geen mogelijkheid een alomvattende liefde noemen.
De wand achter de toog was beplakt met vergeelde flessenetiketten en resten imitatiekurk, gezwollen door vocht. De paar mannen aan de bar waren versuft of dronken. In de bruine tegels van de vloer zaten diepe barsten. Het was een smerig café. Meer een hok voor beesten. Een plafondlamp van oliepapier liet vlekkerig licht door. Het maakte de zaak nog kaler. Een vage gestalte achter de ruit deed hem een moment aan zijn broer denken. Zou Lucas met Ymke nog wel eens over die nacht in de Rijnbar praten? Of durfden ze dat niet aan? Zou Lucas, op zwakke momenten hevig twijfelend, 's nachts badend in het zweet wakker worden en naar zijn slapende Ymke kijken en haar wakker maken en vragen: 'Gabrielle is toch wel...?' En Ymke? Zij zou hem, als hij die vraag stelde, die suggestie hoogst kwalijk nemen. Hoe kwam hij erbij? Ze zou boosheid voorwenden en afstandelijk doen. En een beetje toegeven. Natuurlijk, ze was wel verliefd op Casper geweest. Heel kort maar en eigenlijk kon ze zich nu nauwelijks voorstellen dat ze iets voor zijn broer gevoeld had.
Nee, Casper dacht dat ze er alles aan zouden doen om die nacht te negeren. Er was gewoon niets gebeurd. En nu, in deze hete wijk van Den Haag waar hij onverwacht verzeild was geraakt, vroeg hij zich opnieuw af hoe hun relatie zou zijn. Hadden ze zich die vroege ochtend verzoend, bang dat anders de afstand te groot zou worden? Of had hij ze uit elkaar gedreven en bleven ze samen om Gabrielle?
Caspers onafgemaakte, niet onaangename gedachten. Hij zei tegen zichzelf in dit rokerige, schreeuwerige café dat die paar momenten met Ymke kleine stukjes tijd waren van een eindeloze kostbaarheid.
Hij voelde dat iemand hem observeerde. Uit zijn ooghoeken, zonder zijn hoofd te bewegen, zag hij het negermeisje op zich afkomen, zag ook de barkeeper die zijn hand over de bar liet golven, als een slang. Een paar mannen aan de bar keken toe, vol bewondering. Echt een slang, die wegglipte tussen gladde keien. Tussen de glazen door. Een soepele sterke hand, met lange zwarte nagels. Op de pols zaten donkere korsten.
'Hombre, mij iets aanbieden?' Ze stond naast hem, hield haar hoofd een beetje schuin.
'Goed. Wat zou je dan willen?' Ze wilde een piccolootje. Hij bestelde een piccolo en een bier.
De barkeeper schoof de bestellingen zwijgend naar hen toe. Ze klonken. Zij tuitte haar lippen. Hij wilde die lippen wel op zijn mond voelen. Het meisje liet hem weer haar dikke roze tong zien. Haar gebit was heel slecht. Ze miste veel tanden, maar haar huid was mooi, zo zwart, glad en glanzend, bijna onecht.
Ze legde een arm om zijn middel, begon aan zijn oor te zuigen.
Hij zei dat ze een lief kind was, maar hij ging niet met haar mee. Hij dacht aan een smerige matras, zomaar op de vloer, in een donker vertrek. Achterin, waar het café zich verbreedde, liep een trap naar boven.
Onmiddellijk week ze terug. Op het gladde voorhoofd verschenen drie rimpels.
'Hombre, why not?' Ze sprak een mengelmoes van Engels, Spaans en Nederlands. Hij zei dat hij een vriendin had, en keek weg van het jonge meisje, dat ineens nog ouder leek.
Ze pakte zijn hand, bracht die naar haar mond, legde hem tegen haar wang. Sirenes werden duizendvoudig weerkaatst tegen de hoge huizen. Met een vlugge beweging leidde ze zijn hand naar haar buik, voerde zijn hand verder omlaag, terwijl ze hem strak aankeek. Onverwacht liet ze hem los.
'Come baby, 1 know you want it. 1 like you, hombre soté.' Ze was klein en mager en ze ging op haar tenen staan, streek over zijn haar, vroeg of hij sigaretten had. Hij liep naar de sigarettenautomaat achterin en kwam terug met een pakje sigaretten voor haar. Ze kreeg vuur van de barkeeper. De lucifer verlichtte haar knappe, maar al geruïneerde gezicht. Daarna excuseerde Casper zich. Hij vermoedde dat het toilet ergens onder de trap was, naast de sigarettenautomaat. Hij duwde een deur die op een kier stond verder open. Een morsige binnenplaats, omgeven door hoge muren, waarop, in mortel, groene glasscherven stonden. Stapels bierkratten omzeilend en een teil tot aan de rand gevuld met een donkerbruine vloeistof die ondefinieerbaar stonk, vond hij achter een tweede deur een toilet. Hij ademde door zijn mond om de stank niet te ruiken.