***
Je voelde het: de wereld was heel licht die zondagmiddag. Vader had zijn boeken laten rusten en was bij de anderen komen zitten, op het grasveld achter het huis, onder de brede, dichte kroon van de notarisappelboom. Vaders hand lag op de leuning van de tuinbank en hij keek met zichtbaar welgevallen naar Ymke in de blauwe ligstoel. Ymke - Lucas' eigen verovering - was al helemaal deel van de familie. Vader veegde zijn voorhoofd af. Niet vanwege de hitte - het was koel onder de boom - maar vanwege het mooie lichaam van Lucas' vriendin. Ymke keek naar hem vanuit haar stoel en zei: 'Vader, u ziet er tevreden uit.'
Moeder zat aan het andere uiteinde van de tuinbank en Cas- per, naast Ymke, op een nieuwe tuinstoel die Lucas zijn ouders cadeau had gedaan. Lucas studeerde, op zijn kamer boven. Op de scheiding met het pad stond een rij bessenstruiken, vol rode bessen; in de zon als de rode vlekken op een impressionistisch schilderij. En onder de appelboom, de kleine, gelukkige familie van die zomerse schilderijen.
'Lucas moet maar eens naar beneden komen,' zei moeder. 'Hij heeft nu genoeg zitten leren.'
Ymke zei dat ze hem zo ging roepen. Hij wilde nu eenmaal een vast aantal uren per dag aan zijn studie besteden. Vader schudde zijn hoofd, van zijn oudste zoon viel hem dat tegen: studeren op zondag, en nog wel als je meisje op bezoek is.
De muren van het huis waren bijna onzichtbaar. De zon viel precies in de hoek gevormd door de muur met het keukenraam en de smalle zijmuur van de huiskamer. Achter het zijraam stond vaders bureau. De zon weerkaatste van raam tot raam, werd oneindig veel krachtiger. En op het water van het vogelbadje, op de grens van de border en het grasveld, waren een paar wespen neergestreken en soesden, deinend op het water. De stilte. Die bepaalde stilte, onderbroken door een explosie van geluiden: kinderen ergens in een achtertuin, opspattend water in een kinderbad, het klikken van tuinsproeiers.
De heldere stem van Ymke: 'Zal ik thee maken?'
'Nee, dat doe ik,' zei moeder. 'Roep jij nog eens naar boven. Misschien dat onze oudste er dan bij wil komen.'
Een onmerkbare zucht wind; een schaduw die even rilde. Moeder, altijd bezig, was al op weg naar de keuken. Ymke die pogingen deed om uit de ligstoel overeind te komen; vader die opstond en haar galant een hand toestak en toen ze stond mompelde: 'Ons meisje.'
Ymkes ouders waren gescheiden. Ymke was enig kind. Haar vader verborg zijn gevoelens achter steile deftigheid; hij maakte graag cynische grapjes over het onheil dat de christelijke god de wereld had gebracht. Haar moeder, een lerares Engels die niet voor de klas durfde, had maar één doel in het leven: het geluk van haar dochter. Door de bezetenheid waarmee ze dit najoeg had ze haar dochter van zich verwijderd.
Vader ging weer zitten. Ymke verzamelde de theekopjes. Vader en zijn jongste zoon hadden hun ogen op haar gericht, die zo onverwachts haar entree in dit gezin had gemaakt; op dit uur van de dag, in de schaduw, lag over haar gebruinde huid een blauwe gloed. Casper keek omhoog naar het raam van Lucas' kamer. De gedachten van ieder, even ondoordringbaar als die muren.
Lucas kwam eindelijk buiten. Ymke keek met welgevallen naar hem. Verse muntthee was al ingeschonken. Hij zei zoiets als: 'Zo, jullie hebben het goed met elkaar!' Het klonk bijna jaloers. Alsof hij zichzelf had buitengesloten. Misschien had hij ook liever de hele middag in de tuin gezeten. Zijn ambitie om verder te komen, boven het milieu uit te stijgen - een dwingende eis die hij zichzelf stelde - dwong hem. Zoals zijn vader werd 'gedwongen' steeds vaker naar diensten op boerendelen te gaan en hagenpreken te volgen en al zijn vrije tijd in heilige boeken te lezen. Je had soms de indruk dat hij gekweld zijn huis verliet. Misschien was het wel eens in vader opgekomen dat hij liever niet was bekeerd, maar zo'n gedachte was al bijna heiligschennis. Casper, achter zijn donkere zonnebril, sloot even zijn ogen. Had zijn broer Ymkes seksuele opwinding niet in de gaten? Zag hij niet dat Casper vanaf de eerste ontmoeting zijn ogen niet van haar afkon houden?
Lucas zat alweer te blokken in zijn kamer. Lucas had zich een dubbele taak in het leven opgelegd: hij voelde zich én verantwoordelijk voor het bedrijf én wilde het ver schoppen in deze wereld. Hij zat op deze hete zondagmiddag boven zijn boeken, ramen en gordijnen potdicht.
De zon viel bijna loodrecht in de hoek van keuken en uitspringende zijmuur van de woonkamer, op de oude cotoneasters onder de ramen en op het grind. De tuin met de kassen was onzichtbaar. Deze zomer was verschroeiend.
Moeder schonk nog eens thee in. Vaders gezicht, getekend alsof hij zeer vermoeid was. Hij had net voor zichzelf, aan zijn bureau, gedurende meer dan twee uur een rondzendbrief van dominee Poort gelezen; het was alsof hij van een zeer verre, afmattende reis weer terug moest komen op de aarde. Moeder schoof de kopjes over het tafelkleedje, met spanners vastgezet aan de tafelrand. Ymke las Moravia's La Ciociara dat ze voor haar Amsterdamse uitgever Eduard Vermeer vertaalde.
Een zondags tafereel.
Moeder: 'Hè, wat ongezellig dat Lucas steeds boven zit! Moet hij nou altijd studeren!'
Niemand reageerde. Ymke droomde? Waarvan? Haar vingers draaiden rond. Ze droeg een ketting van blauwe kralen.
Vader stond op om de thermometer te raadplegen die tegen het fietsenschuurtje, achter het huis, hing.
'Hoeveel, vader?' Hij keek blij. Ze had hem al na de eerste dagen vader genoemd. Een dochter, toch nog. Het was dertig graden in de schaduw. Hij kwam weer terug op het grasveldje onder de boom. Met zijn iets te kort geknipte haar zag hij er extra weerloos uit. Niet ver van Ymke bleef hij nadenkend naar de grond staren, de middelvinger tegen zijn voorhoofd.
'Mens, ga toch zitten,' zei moeder na een tijdje. Om zich een houding te geven, zijn hoofd naar de hete keukenmuur gewend, met de blikkerende regenpijp, liep vader op de tuinbank toe en ging in zijn vertrouwde hoekje zitten, één arm op de leuning.Ymke had wel zin in een sigaret. Casper stak twee sigaretten op, gaf er een aan zijn aanstaande schoonzusje. Zij zoog gulzig de rook naar binnen. Moeder wilde ook een sigaret. Ze rookte voor de gezelligheid. Casper gaf de zijne aan zijn moeder en stak zelf een nieuwe op. Een paar tuinen verderop slaakten kinderen vrolijke kreten. Ymke schopte haar schoenen uit, sloeg haar lange benen over elkaar, strekte en boog haar voet. Dat gebaar wond Casper op. Haar misschien ook. Zijn studiebroer wist daar niets van. Casper keek in het boek dat Ymke aan het lezen was. Ze zei: 'Eduard Vermeer, voor wie ik vertaal, is bij mij thuis geweest. Lucas was er toen ook. Die twee hebben heel geïnteresseerd over D'Annunzio gesproken. Vermeer komt uit een rijke familie. Het uitgeven is een hobby van hem.'
Ten slotte kwam Lucas, op aandrang van moeder, bij hen zitten, een stapel boeken onder zijn arm.
'Had die nou maar boven gelaten,' mopperde ze, maar ze was allang blij dat ze allemaal bij elkaar waren. Toen, met een blik op de thermometer: 'Het is dan wel boven de dertig graden. De zomer schiet toch op.' Het was eind augustus.
Stilte.
Vader ging niet terug naar zijn lectuur. Moeder bekeek een van de studieboeken van Lucas. Vader zei dat veel lezen vermoeiing des geestes was. Dat moest hij zeggen. Hij moest er ook zelf om glimlachen. Werkelijk, een gelukkige familie. Lucas kon zich zelfs een onschuldige opmerking over Caspers late thuiskomst, vanmorgen vroeg, veroorloven. Casper had zijn vader vanmorgen om halfzeven geknield voor de keukenstoel aangetroffen, in gesprek met de Onzienlijke.
Na de thee volgde de gebruikelijke rondgang over de tuin. Zich even vertreden. Ymke met haar donkere zonnebril, met een precieze stem, tegen Lucas: 'Ga je niet mee?'
'Nee, gaan jullie maar.' Hij wilde nog iets doornemen, zou wel nakomen. Lucas zo gek met de kwekerij, die er altijd liep te dwalen, bleef achter en Casper, die zich, behalve over zijn afrikaantje, nog nooit één moment over het kweken van planten druk had gemaakt, ging haar voor over drassige paadjes en toonde haar de moerasvarens, metershoog, tot aan de nok waar de luchtramen zaten.
Nee, Lucas had niets gemerkt van de aantrekkingskracht tussen Ymke en Casper, maar natuurlijk, hij had wel gezien dat Ymke gesteld was op zijn broer.
Ze liepen met z'n vieren over het hele terrein. Ymke blootsvoets. Vader waarschuwde haar. Het was onverstandig zo in de tuin te lopen. Overal lagen pot- en glasscherven en gemene stukjes sintel.'Jammer dat je ouders er niet zijn,' zei moeder. Het zat haar een beetje dwars dat ze nooit waren teruggevraagd. Ymkes ouders hadden voor die gelegenheid samen een kennismakingsbezoek gebracht. Ymke had haar ouders tevoren geïnstrueerd. Haar vader had woord gehouden en het christelijk geloof niet belachelijk gemaakt. Ymkes moeder had zich heel aimabel betoond. Ze waren op moeders uitnodiging blijven eten. Ze hadden wel vreemd opgekeken van gebed, psalmgezang en bijbellezing.
'Ze weten daar geen raad mee,' zei Ymke.