***
Waar is ze? Zijn moeder dacht dat Ymke net de tuin in was gegaan. Casper liep vanaf het huis over het tegelpad, nauw omsloten door bessenstruiken, in de richting van de kwekerij. Hij verwachtte haar bij het waterbassin, tegenover de werkplaats. Casper volgde een donker pad onder vruchtbomen, met aan weerszijden composthopen, in verschillende stadia van vertering. Het was koel onder de zware takken die doorbogen onder het fruit en gestut werden. Daarna nam hij de nauwe, mossige passage tussen twee broeikassen, waar nooit zon kwam. Zij, op de rand van het bassin, verwachtte hem niet, verwachtte niemand. Hij stond vlak achter haar zonder dat zij hem had horen naderen. I lij zette nog een voorzichtige stap, zij moest hem zien in de ruiten van de broeikas. Casper legde zijn handen op haar schouders; zo bleven ze enkele momenten, hij achter haar, zij nu voorovergebogen starend naar haar eigen beeld in het water. Ymke richtte zich op, legde haar rechterhand op haar linkerschouder, op zijn hand.
In de verte, tegen het kerkhof, werkte Lucas op het land, 'diefde' dahlia's, bijna onzichtbaar tussen de hoog opgeschoten planten, en achter het paleisje liep vader wat te rommelen, probeerde met zijn verstijfde vingers wat dood hout uit de hulst te halen, zodat ze meer bessen zouden geven.
Ymke zei dat ze als tolk waarschijnlijk moeilijk aan de slag zou kunnen komen. De markt was overvoerd. Iedereen wilde bij een Europese instelling in Brussel of Straatsburg. In dat geval hoopte ze meer werk als vertaler te krijgen. Ze hield de Italiaanse en Franse literatuur zo goed mogelijk bij. Hoe ging het eigenlijk met zijn studie? Hij liet weinig los, hield zich op de vlakte.
Ze zaten naast elkaar, op het met planken bedekte deel van het bassin, hadden de gieters opzij geschoven. Haar blote voeten speelden met het water; hun rug geleund tegen de roeden van de broeikas. Tegenover hen, de werkplaats, met de lager gelegen moeraskas, die gedeeltelijk in de grond was gebouwd, om de warmte beter te kunnen vasthouden. Aan weerszijden van de glazen toegangsdeur, de beide stortgaten voor de cokes, uitmondend in de kelder met aan beide kanten, in allerlei afmetingen, potten van terracotta.
Zij trok haar benen op de plank, haar gezicht nadenkend, bijna een roerloos masker. Maar haar mondhoek bewoog. Een traan gleed langs haar neus, over haar wang. Hoog boven de sequoia's stond de zon te schitteren.Ze slenterden in de richting van de werkplaats. Op schappen, in oude door de zon verschoten sigarendozen verdroogd blad van varens, aan de achterzijde bruin van het sporenzaad. De zon moest het zaad rijper maken. Ze knepen hun ogen dicht tegen het felle licht, weerkaatst door de witgekalkte ramen. De zon vlamde over de kasruiten. Ze liepen die tien meter door een vuurzee. Ymke was blootsvoets. De deur ging behoedzaam achter hen dicht. Links, de oppottafel, dan de trap naar de kelder en, gebouwd boven het keldergat, de inpaktafel.
Casper opende de tussendeur naar de kas. De vochtige hitte, de natte grond die naar gekookte aarde rook, benam je de adem. In de stilte was alleen het getik van neervallende druppels te horen; soms een metalig gemompel, als door een onmerkbare luchtstroom - de nokramen stonden op de laagste stand - de harde bladeren elkaar raakten.
Ze liepen over het doorweekte pad, dat geen water meer opzoog, steeds verder van de tussendeur de hete kas in. Achter elkaar tussen de hoge druipende varens door, over vochtige pikzwarte aarde. Het water siepelde onder hun voeten weg. Waar de grond niets meer absorbeerde, hadden zich plassen gevormd. Daaronder was het spekglad.
Ymke bukte zich om onder een stengel, die doorboog van het sporenzaad, door te kruipen, gleed uit. Tegelijkertijd schrok zij van een plons in het ondoorzichtige groene water van het binnenbassin.
Casper hield haar overeind, stelde haar gerust. Die plons was van een kikker of pad. Waarschijnlijk een pad. Bijna een heilig beest op een kwekerij. Een natuurlijke verdelger van slakken. Ze staarden in het groene ondoorgrondelijke water. Hier was de bassinrand begroeid met donker mos, waaruit lichtgroene heel smalle blaadjes groeiden. Groene vermicelli. Een natuurlijke verzameling van alle variëteiten varens die hier ooit gekweekt waren.
Hij hield haar nog steeds vast. Hun kleren plakten. Haar wenkbrauwen gingen omhoog, haar onderlip trilde een beetje. Ging ze huilen en probeerde ze dat te beletten? Of had ze zin om te huilen? Haar gezicht, op dat moment, was ongewoon bleek.Nu leek het of iemand langs de kas opliep. Lucas? Vader? Ze waren bijna bij het eind van de kas, achterin, het diepste deel, waar in een wijde boog de moerplanten stonden. Van buitenaf was hier niets te zien. Door een ruit die te weinig witkalk gekregen had, zagen ze vader en Lucas aan het werk.
Zij liep voor hem uit, stond stil. Luisterde. Of deed alsof. Hij volgde de lijnen van haar blauwe jurk, strak samengesnoerd met een witte ceintuur en dacht aan de twee, drie gebaren die een vrouw nodig had om zich uit te kleden. Ze keerde zich niet om.
'Je hebt macht over mij. Dat weet je.'
Hij wist niet wat hij moest zeggen, maar accepteerde ook de stilte niet.
'Waar het op aankomt... is niet alleen te zijn.'
'Ben je daarom bij me?'
'Ja...' Om mezelf te troosten, wilde hij nog zeggen.
Nu had ze zich naar hem toe gedraaid. Ze sloot even haar ogen. Hij wilde een arm om haar heen leggen. Weer trok ze zo bleek weg dat hij aarzelde het begonnen gebaar af te maken. Toen kuste hij haar oogleden, nam haar hoofd tussen zijn handen, drukte het zacht tegen zijn borst. Het holle geluid van vaders klompen.
'Kom,' fluisterde ze.
Ze haastten zich naar de buitendeur. In de werkplaats was het al een stuk koeler. 'Au!' gilde ze. Bloed tussen haar middelste tenen. Leunend op Casper hinkte Ymke naar het bassin. Vader kwam erbij en even later Lucas. Allen bogen zich over de gewonde voet.
Lucas, heel voorzichtig, boog de tenen uiteen. Iets glinsterde. Een glassplinter. Loop nooit blootsvoets in de tuin. Maar Lucas deed dat zelf ook!
'Lucas doet het om zich te harden!' Ze zei het met trots en keek hem liefdevol aan.
Tussen beide broers in kwam ze thuis en werd op de tuinbank geïnstalleerd.
Lucas haalde jodium, watten, een pincet. Hij was handig, trok de glassplinter eruit die diep in het zachte vlees was doorgedrongen, desinfecteerde de wond.
Ze bedankte hem. Hij streek even over haar gezicht. Lucas genoot als iemand een beetje ziek, een beetje gewond was.
Ymke nam de hele bank in beslag. Na een zoen op de gewonde voet haastte Lucas zich terug naar de tuin. Er was nog veel te doen.