***
Een week later. Nachtrace op Duindigt. Vijf honden raasden voorbij; gaven elkaar weinig toe. Powerplay's Mighty Joker, de favoriet - dus onder het rode rugdek - lag op kop nadat hij de eerste bocht had genomen: de witte grey van Hero en Teuna Wijkstra. Er werd flink geduwd. Met het lichaam mocht geduwd worden, als het dier zijn kop maar recht bleef houden, gericht op het haas die over de rail langs de baan raasde. De Wijkstra's keken omhoog naar het verlichte scorebord met de tussentijden. Met de vingers van zijn linkerhand draaide Hero aan zijn onderlip, terwijl hij met de rechter de tijden van de eerste vijftig meter noteerde. Zij wees hem op de grote rivaal van hun hond, Stream Valley. Volgens haar een ploeteraar. Beiden hielden hun blik strak op de baan, in de hoop dat hun grey zijn weg over de piste zou vervolgen zonder merkbaar af te wijken van het ideale traject.
De honden waren nu aan de overkant. Langs de baan en op de tribune bevond zich een luidruchtige menigte. Casper leunde over de reling, iets voorbij de finish, ter hoogte van de zandopvang. In zijn nabijheid stond het echtpaar Wijkstra. Harry was binnengebleven. Hij had vandaag zijn hond thuisgelaten. Farao was niet in vorm geweest. Casper keek om zich heen, trachtte de sociale klasse van het publiek te bepalen. Dat was hier fascinerender en moeilijker dan in een drukke winkelstraat, want iedereen gokte. Allen namen deel aan een verboden rite. Door het geld werd het spel ernst. Wat deden ze in het dagelijkse leven? De meesten behoorden tot de nette arbeidersklasse. Maar die Wijkstra dan, met dat smoel van slachtoffer, zou je daar een - weliswaar gewezen - amanuensis van een middelbare school in zien? En Harry, met zijn bokserslichaam, een docent aardrijkskunde en bijna doctor in de geologie? En hijzelf: was hij het type van een archiefambtenaar? Het was ondoenlijk de mensen op het uiterlijk te rubriceren.
Het publiek stond dicht opeen. Op kop lag nu een crèmekleurig beest dat Beach Girl heette. Bij de nadering van de tweede bocht leek ze te gaan slippen, de beweging van de poten werd even ongeordend, ze zigzagde over de baan, herstelde zich, behield vaart. En bleef leiden. Met gemak, leek het nu. Powerplay lag tweede. Stream Valley naderde; de bewegingen van zijn voorpoten werden duidelijk langer; hij ging over van draf in galop.
De honden sloegen de grond onder zich weg, de platte kop strak vooruit, scherpe dreigende blik in hun uitpuilende ogen, de bek met blikkerende tanden wijdopen, een lap tong als een rood vlaggetje, haasvast. Greys, Afghanen en barzois lopen de vierhonderdvijfenzeventig meter. Beach Girl hield kop. Zou Powerplay de tweede plaats kunnen vasthouden?
Casper keek nieuwsgierig de kant op van de Wijkstra's. Zij beet het bloed in haar dunne lippen, had de lijst van hem overgenomen. Hij begaf zich met een zwarte lap in de richting van de zandopvang. Zij schreeuwde, moedigde hun hond aan, draaide zich een moment om naar Casper, stak een hand op. Hij zag haar hele gezicht - de krachtige kaken, de kleine zeer be- weeglijke ogen, de korte neus met de wijde neusgaten boven de bijna ronde mond. Nee, geen schoonheid, maar hij bewonderde het type. Kracht ging er van haar uit. Zonder haar had haar man allang het loodje gelegd. Zij hield hem en zichzelf op de been.
Een kort recht stuk. De dieren naderden de zandopvang. Het daar aanwezige publiek sterkte de dieren in de gedachte dat ze al bij de finish waren. Sommige aarzelden een fractie. Het haas ratelde door. Je zag de dieren denken: nog een keer die afstand. Vanaf dat moment werd meer met het hart dan met adem of spierkracht gestreden. Zo beantwoordde dit circuit aan de eis dat elke wedren - een boksmatch, een wielerwedstrijd, een hondenwedstrijd - zijn hoogtepunt bereikt als de deelnemers aan het eind van hun krachten zijn, een grens passeren, moeten 'afzien'. Zij die over de juiste mentaliteit beschikken, zij die boven zichzelf kunnen uitstijgen zullen winnen.
Casper keek om, zwaaide naar Harry. Hero stond met de andere eigenaars ter zijde van de zandopvang om zijn dier op te wachten. Zij schreeuwde naar hem dat hij zijn muilkorf nog niet bij zich had. Zij leende gauw zo'n ding, hing hem over haar rug en rende naar haar man. Van enige afstand leek het of uit Teuna's schouder nog een klein hoofd meehobbelde.
In de laatste bocht leek Powerplay dichterbij te komen. Bijna zij aan zij raceten de dieren op de finish af. De lucht rook naar nat gras en warme aarde. De vlaggen van de renclub wapperden op de hoeken in de nachtelijke bries.
'Oi, oi, oi,' gonsde het ineens langs de baan, vanaf de tribune. Alsof er een nest horzels werd omvergestoten. Het veld waaierde breed uit. Even maar, op nog geen tien meter van de finish keek Powerplay opzij, naar zijn belager. De race werd afgebroken; het haas werd stilgezet. Powerplay werd gediskwalificeerd. Hij had gestoord. Alles mag, maar een hond moet zijn kop recht houden. Het afgeschoten haas viel uit de lucht achter de opvang. De honden doken erbovenop. De eigenaars leidden hun dier af. Hero ving zijn gediskwalificeerde hond op, tilde hem eerst hoog boven zich, drukte hem toen tegen zich aan, zette het dier de muilkorf op. Zij schold haar man uit voor sul, stomkop, lulhannes, terwijl hij zijn hond op de grond zette, een flesje met glycerine openmaakte en wat druppeltjes tussen de tenen van de hond liet vallen. Zij bleef tegen hem tieren. Hij wreef de hete voetzolen van het dier in met verzachtende glycerine en nu begon zij hem hun dode kinderen te verwijten. Hij keek naar haar op, zijn ogen groot van ontzetting, terwijl hij zacht het zwetende dier bleef toespreken. Uit een ander flesje, waarin koude thee zat, goot hij een beetje thee in de keel van het dier om het slijm wat op te lossen. (Koud water zou zijn dood betekenen!) Zij, vuurrood en bezweet, wist van geen ophouden, zonder schaamte voor wie nieuwsgierig en medelijdend toekeek. Ze volgde hem op de voet terwijl hij het dier door de waadgoot leidde om het zand tussen zijn tenen af te spoelen.
Ze bevonden zich nu aan het eind van de waadgoot die eindigde waar het door de tribune overdekte en in de winter verwarmde terras van de kantine begon. Hij met de nog hevig hijgende hond. Casper en anderen die gegeneerd van hen wegkeken. Zij: 'Die eeuwige sul, die grote stommerik; te slap om een winnende hond te fokken; te nietszeggend om gezonde kinderen voort te brengen.' Hij huilde zacht, bijna geluidloos. Die grote tranen riepen bij haar nog meer woede op. 'Hoeveel poen, vandaag? Niente!' Zij moest zich op het lot wreken. Geleidelijk aan moesten ze dit spelletje samen bedacht hebben. Een spelletje om elkaar te straffen. Als ze raceten, als ze gokten, deden ze dat tegen zichzelf. Dat volle, sterke gezicht van haar lachte hem uit. Soms, zoals nu, werd het iemand uit de omstanders te gortig en maande die haar. 'Mens, alsjeblieft, hou op!'
Casper ging de kantine binnen. Harry vroeg hem hoe het buiten was.
'Het is helemaal mis. Zo heb ik haar nog nooit gezien.' Harry kon er niet tegen als Hero griende. Ze schold nu ook als de hond won. Ze had gewoon zin om zo te doen. Zelfs als hij goed gokte en ze een mooi bedrag wonnen... Ze kon hem alleen als verliezer zien.
Die twee kwamen binnen. Buiten lag de baan in geel licht gedompeld. Hij huilde nog steeds. Zij zweeg nu. De hond stond tussen hen in. Wat voelde Hero als zij zo deed? Kon hij niet meer buiten die publieke vernedering? Niemand kon hen helpen. Niemand kon iets voor hen doen.
Casper bood hun een drankje aan. Hero stond onbeweeglijk, wreef de tranen van zijn gezicht, haalde diep adem. De hond imiteerde hem. Hero rook naar glycerine, naar leer, naar hond. Hief nu zijn kin, in de richting van zijn vrouw, om toch gezag te tonen. Zij deed of ze hem niet zag, trok een pruillip, gleed met haar hand door het haar, fixeerde haar blik op een punt buiten, ergens op de verlichte ovaal, die nu verlaten was. Misschien op het punt waar de hond had gestoord'.
Harry knipoogde naar Casper. Hij had redelijk gegokt, wreef zich in zijn handen. Zevenhonderdvijftig gulden, gemakkelijk verdiend.
'Mooi voor Zuid-Frankrijk,' zei Casper.
Maar had hij dan gezegd dat hij dat allemaal aan zijn groeiende enclave ging besteden. Mooi niet! Ze bleven hier nog een uurtje en dan wilde hij naar Den Haag. Hij kende wat gelegenheden...
'Wil jij niet eerst je moeder bellen?'
Caspers moeder sliep slecht. Hij belde altijd als hij op zaterdag naar de rennen ging. Harry kende die gewoonte van Casper. Onder de tribune was een telefooncabine, waar hij haar nummer draaide. Zijn moeder nam direct op, was blij zijn stem te horen. Hij vertelde van het echtelijk drama.
'Vreselijk, vreselijk...' zei ze, 'om je kinderen te verliezen... Gelukkig is Gabrielle een door en door gezond kind.' Ze was blij met zijn telefoontje; hij beloofde morgen te komen en het weekeinde in Velp te blijven.
Weer terug in de kantine bleef hij bij de Wijkstra's staan. Zij was gekalmeerd, leek wel een andere vrouw. Hero ontdeed de hond van de muilkorf. De hond begon water te slobberen. Tegen tweeën die nacht stapten Casper en Harry op, reden naar het centrum van Den Haag.