***
'Kappie, kijk...' Hij glimlachte trots. Lucas had hem zijn hals getoond. Een blauwe zwelling. De tanden nog zichtbaar. Een liefdesbeet. Schitterende tanden had Ymke Wessels, blinkend wit en aaneengesloten. Lucas had een vriendin.'Kappie, zo'n onbereikbaar soort meisje. Je komt ze soms op straat tegen en dan kun je er alleen maar van dromen.' Hij had haar in de trein ontmoet, was haar rustig en zelfverzekerd tegemoet getreden, juist omdat hij er zeker van was geen kans te maken. Maar hij zou het zich niet vergeven hebben als hij geen poging had gewaagd. Zij was voldoende gefascineerd geweest door deze abrupte benadering. In een van de cafés aan het Stationsplein, zijn voeten op de sporten van haar stoel, volkomen op zijn gemak, had hij haar over zichzelf verteld en zijn plannen voor de toekomst ontvouwd. Nu zag zijn leven er nog wat richtingloos uit. Hij werkte halve dagen bij een gemeentelijke sociale dienst om wat te verdienen, hielp zijn vader op de kwekerij en volgde tussendoor in Leiden colleges vergelijkende literatuurwetenschap. Een Mo-A en -B opleiding had hij in Utrecht gevolgd. Daarna had hij zich in Leiden laten inschrijven om zijn doctoraal te halen. Het was een lange omweg geweest, maar de enige manier om een titel te krijgen. De professoren loofden zijn werklust... En zij vertelde dat ze in Amsterdam een opleiding voor tolk/vertaalster volgde: Italiaans en Frans.
'Kappie, een meisje dat alles durft. Ze is avontuurlijk.' Triomf had in zijn stem geklonken. Ze waren naar het Luxor geweest, aan het Willemsplein. De ouvreuse had hen naar hun plaatsen in de zaal gebracht. Ze zaten nog niet of ze had direct rondgekeken en gezien dat op het balkon nog plaatsen vrij waren. Hij was bang voor moeilijkheden geweest. Zij had hem meegetrokken. Van de film hadden ze niet veel gezien.
Casper was blij voor zijn broer geweest. Hij 'verdiende' zo'n meisje. Lucas protesteerde tegen dat woord. Nee, nee, zo mocht je je niet uitdrukken in dit soort zaken. Casper hield vol dat hij zo'n meisje verdiende. Wat hij niet allemaal voor vader en moeder deed. Door zijn toewijding werden er nog planten verkocht, kwam er wat geld binnen.
'En je probeert mij op het rechte pad te krijgen...'
'Hou op,' lachte zijn broer. 'Het spreekt vanzelf dat ik je wil helpen. Je bent mijn broer. En... misschien valt ze je wel tegen. Je hebt haar nog niet gezien.'
I)e sneeuw viel overdadig, viel al dagenlang, had de paden tussen de broeikassen opgevuld, alle oneffenheden op het terrein uitgewist. De wereld rondom leek teruggetreden. Tegen de hulsthaag die de afscheiding vormde met de diepe achtertuinen van de villa's aan de Schonenbergsingel was het anders zo vertrouwde sprookjeshuis, in die dicht en gestaag vallende sneeuw, een vreemd, donker element.