Hoofdstuk 82

 

 

 

Maandagavond

Minneapolis, St. Paul International Airport

 

Patrick begon te geeuwen, betrapte zichzelf daar net op toen Maggie het zag.

‘Misschien hadden we op een ochtendvlucht moeten wachten. We hebben niet veel slaap gehad. We zijn allebei doodop,’ zei ze.

‘Hé, we hoeven geen van beiden het vliegtuig te besturen. Niets aan de hand.’

Ze zaten misschien zo’n twintig minuten bij de gate te wachten. Het voelde aan als uren.

‘En het is geen probleem als je de hele vlucht wilt slapen.’

Hij trok een wenkbrauw naar haar op.

‘Sorry,’ zei ze. ‘Ik hou niet zo van vliegen.’

‘Echt niet?’

Ze schudde haar hoofd.

‘We zitten eerste klas. Misschien een glas wijn?’

Zelfs voordat ze opnieuw haar hoofd schudde, had hij zichzelf al een trap willen verkopen. Stóm. Hij wist dat ze niet dronk, niet kon drinken. Wat dan ook. Hij moest toegeven dat hij zich een beetje opgefokt voelde. Nog steeds op adrenaline liep. Het leek erop dat dat bij Maggie ook het geval was.

‘Raak je er ooit aan gewend?’ vroeg hij haar. ‘Ik blijf maar denken aan die kerel die daar ergens buiten rondloopt.’

‘Soms ontsnappen ze.’ Ze haalde haar schouders op, maar hij zag haar afwezig haar jasje aanraken op de plek waar normaal gesproken haar schouderholster en wapen zaten. Ze had het wapen voor de vlucht moeten inleveren. Kennelijk miste ze het.

‘Criminelen veranderen niet, alleen maar doordat ze zijn ontkomen,’ vertelde ze hem. ‘Meestal geeft het ze moed, maakt het ze een beetje brutaal, soms roekeloos. Misschien wordt hij aangehouden voor te hard rijden of een kapot remlicht. Timothy McVeigh werd net buiten Perry, Oklahoma, aangehouden door een verkeersagent, slechts een paar uur na de bomaanslag. En alleen doordat zijn auto een kentekenplaat miste.’

Patrick luisterde maar hij wist niet of hij geloofde dat de Project Manager zichzelf ooit in zo’n situatie terecht zou laten komen. De ogen van de man kon hij maar niet uit zijn hoofd zetten, dat donkere blauw dat je leek te doorboren en te verstijven. Hij had geprobeerd te slapen, maar dat was niet gelukt zonder dat die kerel elke keer weer verscheen, naar hem grijnzend terwijl hij de handboei om zijn pols schoof. Soms ging de bom af en knalde Patrick de werkelijkheid in. Waarschijnlijk was het posttraumatische stress. Over een paar dagen, misschien een week, zou het wel afnemen.

Op dat moment zag hij hem.

Hij herkende de manier van lopen, schouders naar achteren, borst naar voren, diezelfde militaire houding. Zijn hoofd draaide van links naar rechts. Patricks hart begon te bonken. Mijn God! Het kon niet waar zijn. Toch? Zijn haar was nog steeds blond en in stekeltjes geknipt. Hij droeg zelfs hetzelfde golfshirt, marineblauwe jasje, dezelfde kakibroek en leren schoenen, en hij trok een zwarte Pullman achter zich aan.

‘Dat is hem,’ fluisterde Patrick tegen Maggie.

Ze keek op, en hij probeerde hem alleen met zijn kin en ogen aan te wijzen. Hij voelde haar naast zich verstijven.

‘Denk je dat dat mogelijk is? Waarom zou hij dat doen?’

‘Blijf hier.’ Langzaam stond ze op, haar badge uit haar jasje tevoorschijn halend. Ze klapte hem open, stak één flap in haar zak en liet het insigne naar buiten hangen. Daarna liep ze naar de man toe.

Patrick kon zijn ogen niet van hem afhouden. Hij kon zijn gezicht alleen van opzij zien, maar hij wilde een glimp van zijn ogen opvangen. Dus stond hij op en begon zich voorzichtig langs de andere zijde te bewegen. Maggie bleef blikken op Patrick werpen, alsof ze zijn bevestiging zocht. Hij knikte slechts. Met drie mensen tussen hen in volgde ze de man.

Hij was op weg naar een van de doorgangen naar een andere terminal. Als hij in een groep mensen terechtkwam die in dezelfde richting gingen, zouden ze hem kwijtraken. Patrick herinnerde zich hoe gehaaid de kerel in Phoenix was geweest. Het ene moment had hij zich voor hem bevonden, en het volgende achter hem.

Maggie sloot het gat tussen hen in. Drie, misschien vier meter, en hij zou afslaan en in een groep reizigers verdwijnen. Patrick zag haar iets tegen de man zeggen. Hij stopte, maar voordat hij zich om kon draaien, had ze de achterkant van zijn jaskraag vastgegrepen, hem tegen de muur geduwd en een van zijn armen op zijn rug gedraaid, waarna ze om de beveiliging riep.

Alles en iedereen bevroor. Twee bewakers hadden hun wapens getrokken. Beide waren op Maggie gericht.

‘Ik ben van de FBI!’ hoorde Patrick haar tegen hen schreeuwen, haar heup uitstekend waardoor de badge die uit haar jaszak stak duidelijk zichtbaar werd, terwijl ze met haar ene hand de arm van de man achter zijn rug gedraaid hield en met haar andere hand zijn jaskraag vast bleef houden.

Binnen een paar seconden arriveerden er meer beveiligers ter plekke, die de reizigers op een afstand hielden. Bij de twee die al aanwezig waren, voegden zich er nog drie. Een van hen had Maggies badge gepakt en bestudeerde die. Twee anderen hadden de man uit Maggies handen bevrijd. Ze duwden hem tegen een muur aan en fouilleerden hem. Niemand raakte de Pullman aan.

Maggie gebaarde dat Patrick naar haar toe moest komen, legde het uit aan een van de bewakers. Hij baande zich een weg door de menigte die rondom hem was komen staan. Zijn knieën voelden een beetje wiebelig aan. Zijn hart was nog steeds aan het bonken. Op het moment waarop ze de man omdraaide van de muur in zijn richting, stond hij naast haar.

Het hart zonk hem in de schoenen toen hij de kerel eindelijk recht in de ogen kon kijken. ‘Het is hem niet,’ zei hij.

Zwarte Vrijdag
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html