Hoofdstuk 80

 

 

 

Maandag, 26 november

Federal Bureau of Investigation

111 Washington Avenue South

Minneapolis, Minnesota

 

Hoewel haar geduld opraakte, wachtte Maggie af. Ze wilde er niet meer over praten. Niets van wat ze zei, zou iets kunnen veranderen. Hoeveel tijd ze ook aan debriefing zouden besteden, het schuldgevoel en het berouw zouden nooit weggenomen kunnen worden.

Directeur Kunze kwam deze keer alleen binnen. Hij ging tegenover haar zitten. Hij zei niets, maar vouwde zijn handen op de tafel, zijn vingers verstrengelend, een gebaar dat ze herkende. Wat was het ook alweer? Ze probeerde het gedeelte van haar geheugen te openen waar de psychologie van lichaamstaal in was opgeslagen. Gevouwen handen, aan het begin van een gesprek, betekenden meestal dat die persoon niet zeker van zijn zaak was. Daardoor werd ze nog meer gespannen.

‘Geen van ons had een tweede bom kunnen voorspellen,’ zei hij ten slotte.

Ze knikte. Verschoof in de stoel met rechte leuning, stijf van het te lang zitten. Ze wilde gaan staan, heen en weer lopen, haar nerveuze energie verbranden.

‘De tweede vond plaats in een parkeergarage. Bijna honderd voertuigen werden beschadigd. Tientallen gewonden, maar slechts twee dodelijke slachtoffers.’

Hij bracht het alsof het onbelangrijk was, een klein foutje. Ze was het ermee eens dat dit in vergelijking met Oklahoma City, met de Mall of America, inderdaad onbeduidend was.

‘Het had zoveel erger kunnen zijn,’ zei hij, toen ze niet reageerde.

‘Enige aanwijzingen waardoor we hem kunnen pakken?’

‘Hij is net een geest. Weg. Verdwenen. We gaan ervan uit dat hij de parkeergarage heeft opgeblazen om de auto te vernietigen die hij had gebruikt.’

‘Hoe zit het met de zwarte personenwagen?’

Kunze keek weg. Staarde naar zijn handen. Wierp even een blik op haar, maar wilde haar ogen niet ontmoeten.

‘Ik heb het kenteken,’ drong ze aan. Ze had het zelf proberen op te zoeken, maar hoewel ze daartoe in principe bevoegd was, kreeg ze geen toegang, slechts een referentiecode.

‘Je was van streek,’ zei hij. De toon was veel te vriendelijk voor hem. ‘Waarschijnlijk heb je het verkeerd onthouden. Dat gebeurt. Zenuwen. De adrenaline. Dan draai je soms cijfers om.’

Ze staarde hem aan. Ze wist dat zelfs hij niet geloofde wat hij net had gezegd. Ze kon niet anders dan zich afvragen of dit was wat er in de zaak van Oklahoma City was gebeurd. Hadden ze zo bewijsmateriaal wegverklaard dat niet in hun theorie paste: iemand had het verkeerd onthouden?

‘Ik heb het kenteken zelf opgezocht.’

Hij leek niet verbaasd.

‘Ik kreeg een referentiecode. Om die te traceren heb ik geen autorisatie, maar ik denk dat het een wagen van de federale overheid geweest zou kunnen zijn.’

Deze keer ontmoette hij haar blik wel en hield die vast. ‘Laat het gaan, O’Dell. Laat het gewoon gaan.’

‘Wist u het?’ vroeg ze hem.

‘Ik weet het nog steeds niet,’ vertelde hij haar eerlijk zonder te aarzelen. ‘En ik wil het niet weten. Jij ook niet. Ga naar huis. Neem een paar dagen vrij. Wees blij dat we ervoor hebben gezorgd dat een vliegveld vol mensen niet de lucht in werd geblazen.’

‘Maar de zaak is nog lang niet opgelost.’

‘Wat jou betreft wel.’ En weer klonk hij veel te vriendelijk. ‘Je bent nu officieel van de zaak gehaald. Te persoonlijk, gezien dat wat er met je broer is gebeurd.’

Ze wilde ertegenin gaan. Was het omdat het te persoonlijk was geworden of omdat ze te dicht bij de waarheid was gekomen? Een waarheid die Kunze kennelijk wilde ontkennen.

Hij schoof, schurend en piepend, zijn stoel bij de tafel vandaan, daarmee het onderwerp afsluitend. Voordat ze de kans had gehad om te protesteren, was hij al opgestaan en had hij de deur geopend.

Ze volgde hem de gang in. Drie deuren verderop kwamen Charlie Wurth en Nick Morelli net hun eigen debriefingkamers uit. Achter haar viel een deur dicht. Ze draaide zich om en zag een agent Patrick uit de kamer leiden. Hij zag er doodop uit en wreef onbewust over zijn pols waar de handboei in zijn huid had gesneden en een afdruk had achtergelaten.

Dat gebaar bracht het gevoel weer terug, het gevoel dat haar knieën het leken te begeven, dat ze in een achtbaan zat terwijl de bodem van het karretje onder haar verdween en tegelijkertijd de hele constructie uit elkaar viel. Ze had gedacht dat de kofferbom aan Patricks pols was geëxplodeerd, maar in plaats daarvan was het de tweede bom in de parkeergarage geweest.

Binnen een paar seconden nadat ze naar de uitgang was gesneld, had het explosieventeam de handboei rond Patricks pols al verwijderd. Een aantal seconden later waren ze met de koffer op weg geweest naar een verlaten landingsbaan. De loden veiligheidscontainer had voorkomen dat de afstandsbediening de bom kon laten ontploffen.

‘Gefeliciteerd,’ zei Charlie Wurth tegen Kunze, zijn hand uitstekend. ‘Ik heb het nieuws net gehoord.’

Alle ogen waren op Kunze gericht, en hij leek plotseling een beetje verlegen met de aandacht. Maggie nam aan dat hij net een eervolle vermelding had gekregen. Wat er volgde, had ze niet verwacht.

‘Kunze is nu officieel je nieuwe baas,’ zei Wurth met een oprechte glimlach tegen haar.

Ze keek naar Kunze. Het was waar. Hij knikte, met ook een poging tot een glimlach, terwijl hij de felicitaties van de andere mannen in ontvangst nam. Ondertussen kon Maggie het niet nalaten te denken dat hij zich op de een of andere manier weer had laten omkopen.

‘We zijn hier klaar,’ zei Kunze tegen hen, erop gebrand van onderwerp te veranderen. ‘Ik laat iemand oproepen om ons naar het hotel of de luchthaven terug te brengen.’

‘Bedankt, maar Patrick en ik hebben al vervoer.’ Ze was blij dat ze een excuus had.

Charlie Wurth schudde Patricks hand en daarna die van haar, die hij een beetje langer vasthield. ‘Er is altijd een plek vrij bij ons, agent O’Dell. Het zou een eer zijn voor de Binnenlandse Veiligheidsdienst als je bij ons zou willen werken.’ Hij hield haar blik vast, en ze zag dat hij het meende.

‘Bedankt. Ik zal erover nadenken.’

Ze keek niet meer om naar Kunze.

Nick stond erop om met hen mee naar buiten te gaan. Maggie liep voorop. In de hal stopte ze.

‘Ik neem aan dat we hier weer afscheid nemen,’ zei Nick, terwijl hij Patrick met één arm omhelsde, zo’n typisch mannengebaar dat er onhandig maar warm uitziet. Toen hij Maggie omarmde, trok hij haar even tegen zich aan, en ze voelde zijn lippen over haar wang strijken, voordat hij haar losliet.

Ze checkte zijn ogen en zou niet verbaasd hebben moeten zijn dat de sprankeling daarin vervaagd was. Hij was nog niet over de pijn, over de teleurstelling heen. Ze vroeg zich af of hij bedoelde dat dit afscheid voorgoed zou zijn.

‘Wanneer ga je terug naar Omaha?’

‘Ik heb later vandaag een vlucht. Mijn vader heeft in het ziekenhuis gelegen.’

‘Is alles nu weer in orde met hem?’

‘Het hoort allemaal bij de beroerte die hij heeft gehad. Het ziet ernaar uit dat hij met Kerstmis weer thuis zal zijn.’

‘Kunnen we je een lift geven?’ bood ze aan. ‘Ik heb vanochtend een auto gehuurd.’

‘Bedankt, maar ik word al opgehaald.’

‘Zorg goed voor jezelf,’ zei ze, hoewel ze die woorden absoluut ontoereikend vond.

Terwijl ze de trap af liep, dacht ze Jamie, de blonde explosievenexpert, haar auto op een van de bezoekersparkeerplaatsen voor het gebouw te zien zetten.

Zwarte Vrijdag
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html