Hoofdstuk 68
Er zat geen beweging in het luik. Rebecca probeerde iets te vinden om het open te rammen, terwijl Dixon een poging deed zijn plastic koord door te zagen. Ze had in elk geval wel een lichtknopje gevonden, hoewel het zwakke peertje dat tussen de spanten hing alleen de plek er direct onder verlichtte.
Dixon had haar gezegd dat ze zich geen zorgen moest maken over het feit dat hij bloedde. ‘Gewoon een schrammetje,’ had hij het genoemd, en het was door haar hoofd geschoten dat hij net zo klonk als een held uit een van de stripboeken waarop hij zo dol was.
‘Hoe weet je dat ze het gebouw gaan opblazen?’
‘Dat hebben ze me verteld. Ze moesten erom lachen.’ Hij klonk buiten adem. ‘Het was net nadat ze mijn opa’s telefoon maar hadden laten overgaan. Ze hadden hem gezegd dat als hij op een bepaald tijdstip terugbelde, hij weer met mij zou mogen praten. Maar ze lieten me niet opnemen. De mobiel ging nog steeds over toen ze hem op een van de planken gooiden waar ik er niet bij kon.’ Hij schudde zijn hoofd, waarna hij weer aan het plastic koord begon te zagen.
Toen rook Rebecca iets anders dan benzine. De lucht sijpelde door de ventilatiegaten naar beneden.
‘Dixon. Ruik je dat?’
Hij snoof.
‘Mijn God,’ zei hij. ‘Rook.’ Hij probeerde sneller te zagen.
Met haar toegetakelde handen beukte ze op het luik. Stel dat het vuur zich al in de kamer boven hen bevond? Ze hoefden geen bommen neer te leggen. Met alle gemorste benzine was een lucifer afsteken het enige wat ze hoefden te doen. Zodra een vlammetje de dampen hier beneden zou bereiken, zou het gebouw de lucht in gaan. Het was hopeloos.
Ze hoorde Dixons plastic koord knappen. Hij haastte zich naar haar toe om haar te helpen. Op dat moment schreeuwde er iemand boven hen. Er klonk het geluid van stampende laarzen. Hout kraakte. Misschien hadden ze besloten terug te komen en hen te vermoorden, voordat ze hun lichamen aan de vlammen overlieten. Rebecca hurkte samen met Dixon in een hoek.
Het luik begon te splijten en de metalen punt van een bijl kwam erdoorheen. De lucht van rook werd sterker. De stemmen werden luider. Nog meer gestamp van laarzen. Toen het luik het begaf, scheen er een fel licht naar beneden.
‘Dixon Lee!’ riep iemand. ‘Ben je daar?’
Rebecca hield Dixons arm vast, terwijl hij naar voren begon te kruipen. Boven hen, rond het gat waar het luik had gezeten, stonden drie mannen in SWAT-uniformen.