Hoofdstuk 12

 

 

 

Mall of America

 

Het glas was niet zo diep doorgedrongen als Rebecca had gedacht. Het bloedde, maar het spoot er niet uit. Dus was er geen slagader geraakt. Toch zou ze de scherf eruit moeten trekken.

Dat kon ze. Natuurlijk kon ze dat.

Ze had talloze wonden schoongemaakt en verzorgd. Het deed er niet toe dat dat bij honden was geweest. Beten van andere honden, japen van prikkeldraad of mishandeling door hun eigenaren. Een van de honden die ze had helpen behandelen, was door een auto aangereden. Alle wonden waren akelig geweest. Niet anders dan deze. In feite zou het gemakkelijker moeten zijn nu het haarzelf betrof. Geen droevige bruine ogen die naar haar opkeken. Als haar hoofd maar ophield met bonken en haar maag met de dreiging alle inhoud naar boven of naar beneden te duwen.

De bewaker was verdwenen, en Rebecca voelde opluchting. Ze was bang en had pijn, maar ze was ook echt opgelucht. Krankzinnig toch? Ze kon het niet nalaten zich af te vragen of de bewakers Chad, Tyler en Dixon met precies dezelfde rugzakken hadden gezien. Hadden ze hen op de beveiligingscamera’s in de gaten gehouden? Was dat mogelijk op een drukke dag als deze? Of juist misschien speciaal op een dag als vandaag. Hoe zouden ze het anders weten?

Ze keek weer om zich heen en zag geen andere blauwe uniformen. Of waren sommige bewakers in burger? Als ze de jongens in de gaten hadden gehouden en de rugzakken verdacht hadden gevonden, betekende dat dat ze haar ook hadden gezien. Zouden ze haar nu herkennen?

Misschien niet met deze harpoen in haar arm.

Mijn hemel, wat deed het pijn.

Ze dacht nu sirenes te horen. Beneden haar klonk geschreeuw. Riep er iemand ‘politie’?

Het geschreeuw werd overstemd door een oorverdovend elektronisch zoemgeluid. Ergens was een alarm in werking getreden. Niemand leek er enige aandacht aan te besteden. Geen enkel geluid was tegen de hysterie opgewassen.

Rebecca bleef waar ze was en probeerde de schade aan haar arm in te schatten. Aan de linkerkant van haar jas zaten allemaal scheuren. Kennelijk had ze daar een regen van gebroken glas over zich heen gekregen. Gek genoeg kon ze zich er niets van herinneren.

Hoe kon ze zich de pijn niet herinneren?

Het was allemaal zo snel gegaan. Waarschijnlijk had ze ontzettend geboft dat ze maar één verwonding had opgelopen.

Voorzichtig scheurde ze de stof rond de wond weg. De aanblik van haar eigen vlees, paarsrood, opengereten en bloot, deed haar achteroverleunen. Ze liet haar hoofd tegen de balustrade rusten, terwijl ze wachtte tot de golf misselijkheid voorbij was. Rondom en onder haar kon ze de vibratie van de stormloop naar de uitgangen voelen. Ze kon zich niet concentreren, kon niets boven dat geraas uit horen, en nu kwam daar ook nog een vreselijk irritant geluid bij dat klonk als windvlagen door een tunnel. Ze sloot haar ogen, en op dat moment realiseerde ze zich dat het geen wind was. Het was haar eigen rasperige ademhaling.

Dit was te erg. Ze moest zich niet aanstellen en het glas uit haar arm halen.

Kom op, Rebecca. Trek die verrekte scherf eruit.

Eén, twee, drie… alsof je een pleister met één ruk van je arm trekt.

Wanneer ze het glas eruit had getrokken, moest ze het bloeden echter stoppen. Haar ogen vlogen open. Ze moest iets in het gat proppen dat het glas in haar arm achter zou laten. Anders zou ze doodbloeden. Eigenlijk was dit goed. Hierdoor moest ze nadenken. Hierdoor kon ze zich concentreren.

Ze pakte de stukken stof die ze van haar jas had gescheurd en begon er de voering uit te peuteren. Die zou schoner zijn dan de buitenkant van de jas, en zachter.

‘Daar kan ik je mee helpen.’

Toen ze opkeek, zag ze een man voor zich staan. Op zijn pet stond PARAMEDIC, maar hij had een spijkerbroek en wandelschoenen aan. Geen uniform. Hoewel ze dat niet echt kon zien, aangezien hij een winterjas aanhad. Over zijn schouder hing een weekendtas.

Het had haar het gevoel moeten geven dat ze gered was. Ze zou het niet zelf hoeven doen. Maar de manier waarop hij de al gevulde injectiespuit vasthield, voelde op de een of andere manier niet helemaal goed aan.

Zwarte Vrijdag
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html