Hoofdstuk 59
Patrick vocht om lucht. Er zaten toch ventilatieroosters in deze dingen? Daar was hij zeker van. Dat moest wel. Hij vertelde zichzelf dat het niet hetzelfde was als wanneer hij onder water of in een luchtdicht compartiment zou zitten. Het was niet mogelijk om alle lucht te verbruiken. Er zou genoeg zijn. Hij moest kalmeren. Hij moest gewoon ademhalen.
Brandweerlieden kwamen ook vaak in benarde situaties terecht, hield hij zich voor. Toch? Wat had hij gelezen? Wat hadden ze hem geleerd tijdens de colleges Fire Science? Kon hij informatie naar boven halen, advies, de een of andere truc? Een ‘stel dat’ je zonder je bijl vast komt te zitten? Bijl? Hij had niet eens een schroevendraaier.
Wie hield hij hier voor de gek? Geen enkele professionele brandweerman zou in een droger stappen en de deur dichtdoen.
Er liep zweet over zijn rug en zijn gezicht. Hij moest het constant uit zijn ogen vegen. De overall plakte aan zijn lichaam. Het was waanzinnig heet in de droger. Hoe lang zat hij hier nu? Het voelde aan als uren, maar hij wist dat het niet zo lang kon zijn. Twintig minuten? Veertig? Misschien één uur?
Met de eerste paniekaanval had hij zichzelf uitgeput. Zijn schouder deed pijn van het constant tegen de onwrikbare deur aan beuken. Het enige wat hem ervan weerhield om om hulp te roepen, was dat hij dan aan Franks vlezige gezicht moest uitleggen waarom hij in een droger vastzat.
Hij concentreerde zich op het lostrekken en afpeuteren van de rubberen afsluiting rond de deur. Het laatste stuk. Eindelijk. Alleen maakte het geen verschil uit. Niet eens een klein beetje losser. Er zat nog steeds geen enkele beweging in het rotding. Nu deden zijn vingertoppen pijn doordat hij ze tussen het metaal stak in de hoop de deur open te kunnen buigen of wrikken. Zijn gewonde hand was niet opnieuw gaan bloeden, maar klopte wel. En hij had geen ideeën meer over. Uiteindelijk zou hij ook geen lucht meer overhebben, ondanks zijn theorie over ventilatieroosters.
Oké, dit was erg, maar het was tenminste geen vrieskist.
De eerste keer dat hij Maggie had ontmoet, had ze aan een zaak in Connecticut gewerkt. De moordenaar had op het eind de koppen van het nationale nieuws gehaald – een psychopaat die de aangetaste lichaamsdelen van zijn slachtoffers sneed, zijn specimens in weckpotten stopte en de lichamen daarna in tweehonderdlitervaten propte die verstopt lagen in een verlaten steengroeve. De kerel was er op de een of andere manier in geslaagd Maggie in een vrieskist te gooien en had haar daarin achtergelaten om te sterven. Toen iemand haar had gevonden, was ze al zwaar onderkoeld geweest. Zo erg onderkoeld, dat de artsen al het bloed uit haar lichaam hadden moeten zuigen, het hadden moeten opwarmen, waarna ze het weer terug in haar lichaam hadden geïnjecteerd. Ongelofelijk waartoe ze in staat waren. Ongelofelijk dat ze het had overleefd. Eigenlijk was Maggie zelf ongelofelijk. Waarom besefte hij dat nu pas?
In die tijd was ze een totale onbekende voor hem geweest. Hij had het rot voor haar gevonden, maar niet veel meer dan dat. Toch was hij bij haar langsgegaan, had een paar keer naast haar ziekenhuisbed gezeten en haar gezelschap gehouden. Wat had hij nog meer kunnen doen? Daarbij had hij die herfst genoeg andere dingen aan zijn hoofd gehad.
Daarna hadden Maggie en hij een paar keer met elkaar gegeten. Hij vond het prettig om de verhalen over zijn vader te horen, maar Thomas O’Dell was, net als Maggie, ook een onbekende voor hem. Er was niets tastbaars waaraan hij kon relateren. Geen herinneringen. Geen foto’s. Niets wat aan hem was doorgegeven. Hij had niet eens zijn vaders achternaam.
Wat het nog erger had gemaakt, was dat zijn moeder hem had gezegd dat het onderwerp van zijn vader ‘verboden terrein’ was. Ze wilde niet over hem praten en stond erop dat hij haar wens respecteerde. Ze had gezegd dat ze wist dat ze erop kon rekenen dat hij geen probleem van deze kwestie zou maken. Hoe was het mogelijk dat ze niet had ingezien dat de weigering om over ‘het onderwerp’, ‘deze kwestie’ te praten, Patrick er in feite van weerhield om zichzelf te leren kennen? Het resultaat was geweest dat hij ervoor had gekozen Thanksgiving met vrienden door te brengen die dachten hem goed te kennen, maar in feite bar weinig van hem wisten, in plaats van de vrije dagen met familie door te brengen die hem helemaal niet kende.
Ze dachten allemaal dat hij een volwassen onafhankelijke drieëntwintigjarige was, die alles aankon wat op zijn pad kwam, omdat hij al zo lang zo goed voor zichzelf zorgde. Misschien was hij het beu om voor zichzelf te zorgen. Misschien wilde hij voor de verandering eens op iemand anders leunen.
De temperatuur in de droger ging steeds verder omhoog. Hij legde zijn hoofd tegen de trommel. Niet echt het juiste moment om op iemand anders te rekenen. Als iedereen dacht dat hij zo capabel was, dan zou hij er toch verdomme zeker voor moeten kunnen zorgen dat hij uit deze droger kwam. Misschien moest hij gewoon even tot rust komen en het van een andere kant bekijken.
Hij kon zich niet herinneren waar de scharnieren zaten. Aan welke kant? Was er een hendel geweest die hij had moeten indrukken? Hij was zo in paniek geweest, dat hij gewoon naar binnen was geklommen en de deur achter zich had dichtgegooid. Was het mogelijk dat hij met zijn schouder tegen de kant met de scharnieren had zitten beuken?
Misschien moest hij een andere aanpak proberen.
Hij draaide zijn lichaam, waardoor de metalen trommel kreunde. Daarna gleed en schoof hij zodanig dat zijn rug tegen de achterkant van de droger rustte. Doordat hij zijn blote voeten tegen de deur zette, staken zijn knieën aan beide kanten uit. Het kon hem niet schelen als de ronde ruit brak en hij zijn voeten openhaalde. Hij had lucht nodig. Hij moest hieruit. Hij trok zijn benen op en trapte met beide hielen zo hard als hij kon tegen de deur.
De deur sprong open.