Hoofdstuk 33

 

 

 

De wind bekogelde Maggies gezicht met kleine ijspegeltjes. Het was ijskoud, en toch kon ze het zweet over haar rug voelen lopen. Wurth en een van de SWAT-leden leidden haar langs een muur die het parkeerterrein van het gezoem van het snelwegverkeer scheidde.

Vicedirecteur Wurth liep voorovergebogen, waarschijnlijk vanwege de kou. Hij had eerder gegrapt dat hij zich in New Orleans in elk geval geen zorgen hoefde te maken dat zijn kont eraf vroor, maar Maggie kon het niet helpen te denken dat zijn geoefende voorovergebogen pas misschien ook een maatregel was om te voorkomen dat zijn kont eraf werd geschóten. Misschien was haar vermoeden dat hij nog nooit een kogelvrij vest had gedragen, een vergissing.

In de achterste hoek van het parkeerterrein was een gebied afgezet. Ondanks alles wat er in de mall was gebeurd, moesten mensen toch uit de buurt worden gehouden. Zo te zien, voornamelijk mensen van de media – camera’s en microfoons, ademwolkjes van journalisten die liveverslag deden.

Over de motorkappen en daken van auto’s heen kon ze een glimp opvangen van de plek waar het om draaide. Ze hadden de verdachte tussen twee rijen geparkeerde wagens gedreven, hoewel ze hem niet kon zien. Waar zij zich bevond, was een beetje gelig licht vermengd met glinsterende sneeuwvlokjes het enige wat de duisternis doorbrak.

Het leek erop dat de verdachte omringd was door twee groepen wetsdienaren, vanwege de verschillende kleuren jassen en petten. Hoogstwaarschijnlijk de districts- en de staatspolitie. Geweren steunden op bumpers of motorkappen. Elke agent zou zijn of haar dienstwapen hebben getrokken. Ze wist niet zeker wie hier jurisdictie had. Het maakte haar niet uit, zolang ze zich maar aan haar regels hielden.

Ze wierp een blik op Wurth. Hij was niet gewapend. Hoe kon ze erop vertrouwen dat hij deze mannen weerhield van schieten? Ze kenden hem niet eens. De meesten kwamen uit de buurt, en het zou moeilijk voor hen zijn om hun emoties erbuiten te houden. Op de dag na Thanksgiving zou ieder van hen waarschijnlijk iemand kennen die die dag in de mall was geweest: een moeder, een vrouw, zus, broer, beste vriend of buren. Ze dachten dat ze er eentje levend te pakken hadden. Waarschijnlijk stroomde de adrenaline door hun lijf. En de kou zou alleen maar bijdragen aan hun behoefte er zo snel mogelijk een eind aan te maken.

‘Klaar wanneer u dat bent.’ Een krakende stem, komend van haar schouder, deed haar schrikken. Ze was de walkietalkie vergeten die het SWAT-team aan haar bovenarm had vastgebonden. Eerst leek de band te strak te zitten; nu voelde ze niets meer.

‘Niemand vuurt, tenzij ze rood zien!’ schreeuwde ze tegen haar schouder, haar adem als een zichtbare geluidsgolf naar de walkietalkie stromend.

‘Begrepen.’

‘Wapens?’ vroeg ze, deze keer zachter.

‘Niet ontdekt. Alleen de rugzak.’

‘Ik ga mezelf aan hem laten zien, handen langs mijn lichaam.’

‘Begrepen.’

Maggie rechtte haar rug, terwijl ze langs een groep agenten liep die achter een SUV gehurkt zaten. Ze erkenden haar aanwezigheid met slechts een knikje. Een van hen wees om aan te geven waar de jongen was.

Ze zag een stukje camouflagestof bewegen en realiseerde zich dat de verdachte zich slechts anderhalve meter van haar vandaan bevond. Hij keek haar aan, keek nog eens goed en schoot toen achteruit, maar hij zat gevangen tussen twee wagens. De rugzak hield hij tegen zijn borst geklemd, alsof hij wist dat alleen die hen weerhield van schieten.

‘Het is oké!’ riep ze naar hem, haar handen uitstekend om hem te laten zien dat ze niet gewapend was.

Zijn ogen schoten heen en weer. Hij was lang en broodmager. Ze kon hem zien trillen. Mijn hemel, hij was jong. En bang.

‘Ik wil alleen met je praten,’ vertelde ze hem. Het was moeilijk om haar stem geruststellend te houden met de koude lucht die haar de adem benam. Zijn ogen ontmoetten die van haar, en ze herkende er iets in.

‘Niet schieten! Hij hoort er niet bij!’ riep ze naar de agenten, precies op het moment dat de jongen zich op haar stortte.

Hij duwde haar opzij en rende langs haar heen.

Ze kwam hard tegen een autogrill aan. ‘Niet schieten!’ lukte het haar om nogmaals te schreeuwen, met moeite haar evenwicht hervindend.

Ze ging achter hem aan, in de verwachting achter zich geweerschoten te horen.

Zwarte Vrijdag
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html