Hoofdstuk 25
Voor hij door de veiligheidscheck ging, zocht Asante de toiletruimte van de luchthaven op waarboven een bord hing met een afbeelding van een baby erop. De ruimte was groter dan hij zich herinnerde: een toilet, een wastafel en een plank aan de muur waarop baby’s verschoond konden worden, en het belangrijkste, een grendel op de deur. Perfect. Niemand zou hem hier lastigvallen.
Hij keek op zijn horloge, ondertussen de kledingzak aan de deurhaak hangend. Hij had nog steeds meer dan genoeg tijd voor zijn vliegtuig vertrok. Terwijl hij de essentiële spullen uit zijn weekendtas haalde, zette hij de draadloze headset, die over zijn oor zat gehaakt, aan en stelde het geluid bij. Hij toetste een nummer in en legde de telefoon opzij.
Eén keer overgaan, en er werd opgenomen. ‘Ja?’
‘Breng me op de hoogte,’ zei hij. Uit de weekendtas diepte hij een compact maar duur en krachtig elektrisch scheerapparaat op, haalde het uit zijn doosje en legde beide voor het moment terzijde.
‘Sms’jes geven aan dat Dixon in het ziekenhuis is.’
‘Is alles in orde met hem?’ Asante koos zijn woorden zorgvuldig, maar hij wist natuurlijk al dat de jongen in leven was. Zijn grootvader had dat zo goed als bevestigd in zijn razende telefoontje.
‘Zijn oma wordt met spoed geopereerd aan haar hart. Rebecca is onderweg.’
‘Dus ze komen bij elkaar?’ Hij liet de kaart van de tweede verdieping van de mall op zijn computerscherm verschijnen.
‘Ze vroeg wat hij had gedaan.’
Asante liet zijn vinger over het kleine computerscherm glijden, op de kaart inzoomend naar de plek waar de bom van Drager 3 was geëxplodeerd. In de rugzakken zat gps-apparatuur, maar iedere drager had ook een gloednieuwe iPhone gekregen, zodat ze zowel de drager als de bom in de gaten konden houden, voor het geval een van hen besloot de rugzak achter te laten. Hij had ervoor gekozen ze alle drie op één verdieping te houden, de gecombineerde explosies dicht bij elkaar, zodat er maximale structurele schade zou ontstaan en het gebied dat getroffen werd groter zou zijn. Dat was zijn prioriteit geweest. Nu wilde hij zien waar de rugzak van Drager 3 zich precies had bevonden toen die was geëxplodeerd. Ingezoomd kon hij het heel duidelijk zien: het damestoilet. Het meisje had niet alleen Dixon Lees iPhone, maar ze had ook zijn rugzak gedragen.
‘Sir?’
‘Ga door.’
‘Haar naam is Rebecca Cory. Ze studeert aan de University of New Haven en woont in Hartford, Connecticut. Haar vader is William Cory van –’
‘Creditcards? Pinpas? Rijbewijs?’ onderbrak hij, terwijl hij zijn kleren uittrok. Hij hoefde niet de inhoud van het hele dossier dat ze hadden verzameld, te weten. Alleen die details waren belangrijk.
‘Pinpas van First Bank of Hartford,’ vervolgde de vrouwelijke stem, aangenaam en rustig alsof ze het menu voor een speciaal diner voorlas. ‘Twee dagen geleden heeft ze in Toledo vijftig dollar opgenomen. Het lijkt er echter op dat ze het liefst met een MasterCard betaalt. Ze gebruikt die voor alledaagse onkosten. Tot twee dagen geleden werd er dagelijks een bedrag afgeschreven door Starbucks in West Haven. Rijbewijs uit Connecticut.’
‘Laat alle drie onmiddellijk intrekken.’
‘Ja, sir.’
‘Ik wil dat ze zich gehandicapt voelt.’ Hij stond nu voor de spiegel, alleen gekleed in sokken en een onderbroek. Dit was precies hoe hij Rebecca Cory wilde hebben, dacht hij: uitgekleed en kwetsbaar. Figuurlijk gezien. In elk geval totdat het veilig was haar te vermoorden. ‘Vertel Danko dat hij het meisje en Dixon Lee in het ziekenhuis kan vinden.’
‘En als hij dat doet?’
‘Haal ze er beiden weg.’
‘Ja, sir.’
Hij zou een andere manier vinden om de jongen te gebruiken. Een extra pion wanneer het daar tijd voor was, bijvoorbeeld om mee te onderhandelen.
‘En de andere jongen?’ vroeg hij.
‘Zijn naam is Patrick Murphy. Met hem ben ik nog bezig.’
Asante instrueerde haar over wat er nu moest gebeuren, waaronder wat ze met Murphy moesten doen. Voordat hij ophing, gaf hij haar een nieuw contactnummer om te gebruiken. Daarna verwijderde hij de simkaart uit de mobiel, maakte die onklaar en spoelde hem door de wc. De losse geheugenchip bevatte alle traceerbare data, zoals identiteitsinformatie en een lijst van alle inkomende en uitgaande telefoontjes. Uit de weekendtas haalde hij een nieuwe simkaart, die hij in de mobiel stopte. Even later toetste hij het wachtwoord voor zijn draadloze headset in plus een paar codes, en de telefoon was zo goed als nieuw en klaar voor gebruik. Ten slotte legde hij de headset en de mobiel op de wastafel, veilig uit de weg.
Het scheerapparaat gaf aan dat het volledig was opgeladen. Binnen een paar seconden had hij zijn sikje afgeschoren. Hij stelde de draaiende koppen zo af dat ze niet tot op de huid zouden gaan, maar een centimeter over zouden laten. Daarna trok hij pad na pad over zijn hoofd. Het donkere haar, soms bijna zo’n tien centimeter lang, viel geluidloos in de wasbak.
Vervolgens kwam de haarkleur, die hij zelf had samengesteld. Hij spoot de crème op zijn handpalmen en wreef ermee over de verse stoppeltjes, waarna hij het haar voor zijn ogen honingblond zag worden. Zijn wenkbrauwen smeerde hij er ook mee in.
Het schoonmaken duurde slechts een paar minuten. Alles wat hij niet langer nodig had, waaronder de injectiespuit, werd doorgetrokken of door de afvoer gespoeld. De wandelschoenen verdwenen in de vuilnisbak, samen met de rest van zijn kleren. Uit de kledingzak haalde hij een duur pak, marineblauw en – net als het witte overhemd – op maat gemaakt. Hij liet de kraag open en stopte de das in zijn weekendtas. De draadloze headset hing hij weer over zijn oor, waarna hij het mobieltje in zijn borstzak stak.
Klaar met het zich ontdoen van de Project Manager, klapte hij zijn portefeuille open bij zijn rijbewijs en hield deze omhoog. Hij leek weer op Robert Asante, een gewone zakenman op reis naar zijn volgende afspraak. Belangrijker nog was dat de man in de spiegel leek op de man op de foto van het rijbewijs.
Het was tijd om naar de volgende locatie te gaan. Tijd voor de volgende fase van het project.