Hoofdstuk 69
Nick herkende David Ceimo bijna niet toen die, gekleed in een leren bomberjack en met een pilotenbril in zijn dikke haardos geschoven, de vergaderzaal van het hotel binnen kwam. En hij glimlachte.
Patrick was net klaar met de politietekenaar, die niet echt tekende maar het gezicht van de aanslagpleger met een speciaal programma op het computerscherm toverde. Wurth had non-stop aan de telefoon gehangen, waarbij hij de vaste telefoons van het hotel had gebruikt in plaats van zijn mobiel. Kunze en Maggie hadden nog meer dossiers doorgenomen. Toen Ceimo de zaal in wandelde, werden alle bezigheden echter gestaakt.
‘Ik heb net het bericht binnen. We hebben hem,’ zei hij tegen Maggie. ‘Hij is gezond en wel.’
‘Godzijdank.’
Nick wierp een blik om zich heen. Het leek erop dat Maggie de enige was die wist waarover Ceimo het had.
‘Eerder vandaag hadden een paar medewerkers van het brein achter de bomaanslag Henry Lees kleinzoon ontvoerd,’ legde Ceimo uit.
‘Dixon?’ riep Patrick uit. ‘Becca was bij hem.’
‘Dat is ze nog steeds. Ze is veilig,’ stelde Ceimo hem gerust. ‘Ze hadden hen opgesloten in de kelder van een leegstaand kantoorgebouw, dat ze als een geïmproviseerd commandocentrum gebruikt moeten hebben. Er lagen overal kabels, en het stond er vol met computers en draadloze apparatuur – de hele reutemeteut.’
‘Hebben ze iets achtergelaten wat ons zou kunnen vertellen waar de volgende aanslag zal plaatsvinden?’ vroeg Wurth.
‘Alles was in puin geslagen. De jongen – Dixon – zei dat ze mobiele harde schijven voor hun computers hadden die ze met zich mee hebben genomen. De kelder stonk naar benzine. Ze hadden een vuurtje gestookt in een van de gangen. Waarschijnlijk met de bedoeling om het gebouw op te blazen. Dat zou ook gebeurd zijn als het SWAT-team een paar minuten later was gearriveerd.’
Nick keek naar Maggie. Niets van wat Ceimo hun vertelde, verbaasde haar. Dus moest dit zijn wat zij hem had gevraagd om te doen.
‘Hoe wist je waar ze waren?’ vroeg Nick.
Het viel hem op dat Ceimo en Maggie een blik uitwisselden voordat Ceimo antwoordde, alsof hij om toestemming vroeg.
‘Dixon had zijn grootvaders mobiel bij zich. De ontvoerders lieten hem aanstaan zodat Mr. Lee kon bellen. We konden hun locatie traceren door het interne gps van de telefoon.’
‘Krijg nou wat,’ mompelde Kunze.
‘Net even wat slimmer dan die schoften,’ zei Ceimo met dezelfde glimlach die hij op zijn gezicht had gehad toen hij de zaal was binnen gekomen. ‘Ze dachten Mr. Lee helemaal onder de duim te hebben, dus werden ze een beetje overmoedig. De jongen zei dat ze hem treiterden door de telefoon niet op te nemen. Ze waren absoluut niet van plan hem terug naar zijn opa te laten gaan. En ook het meisje waren ze niet van plan vrij te laten. Helaas waren de ontvoerders al verdwenen voordat wij arriveerden.’ Hij wees naar de politietekenaar. ‘De jongelui gaan ons beschrijvingen geven.’
‘En Mr. Lee?’ wilde Maggie weten.
‘Ik heb iemand naar het ziekenhuis gestuurd om het hem te vertellen. Hij zal Dixon niet kunnen zien totdat dit allemaal voorbij is. Waarschijnlijk houden ze hem nog steeds in de gaten.’
‘Wacht eens even. Henry Lee? Is dat degene over wie we het hebben?’ vroeg Nick aan Maggie. ‘Het hoofd van HL Enterprises, de eigenaar van United Allied Security, was hij je informant?’
Ze keek de kamer rond en knikte.