Hoofdstuk 31
‘Ze hebben hem misschien achtergelaten,’ zei Charlie Wurth tegen Maggie, terwijl hij haar in een kogelvrij vest hielp.
Zoveel uren later leek dat niet logisch.
‘Misschien heeft hij zich ergens in de mall verscholen,’ voegde Wurth eraan toe, alsof hij haar gedachten had gelezen. ‘Wachtte hij af. Je weet wel, met het idee dat hij ervandoor kon gaan zodra alles weer een beetje tot rust was gekomen.’
Aan de manier waarop de nieuwe vicedirecteur van de Binnenlandse Veiligheidsdienst de bandjes van zijn eigen kogelvrij vest vastmaakte, kon Maggie zien dat hij er nog nooit een aan had gehad. Zijn vingers trilden enigszins, net genoeg om op te vallen. Hij was nerveus. Natuurlijk was hij nerveus. Het zou niet uit moeten maken, maar zijn nervositeit deed haar eigen ongerustheid sterk toenemen, en de adrenaline liet haar hart nu al racen.
‘Waardoor denken ze dat hij een bom bij zich heeft?’
‘Ze zeiden dat hij achter om het gebouw aan het sluipen was.’
Maggie trok een wenkbrauw op.
‘En een rugzak,’ vervolgde hij snel. ‘Een rode rugzak.’
Ze wierp een blik op de drie andere mannen in de smalle gang naar de deur. Die waren ook hun vesten aan het aantrekken. In stilte. Geen conversatie. Slechts het geklik en geritsel van het vastmaken van hun uitrusting viel te horen. SWAT-team. Koel en kalm. Of zo leek het in elk geval. Het was koud hier; er kwam ergens tocht vandaan, en toch kon ze hun zweet ruiken.
Geen enkel teken van directeur Kunze, merkte ze op, toen ze de gang doorkeek.
‘Als hij dat ding daar laat ontploffen,’ vervolgde Wurth, en nu kon ze zweetdruppels op zijn bovenlip zien, ‘zitten we zwaar in de problemen.’
‘Ik ben profielschetser, geen onderhandelaar. Wat wil je precies dat ik doe?’
Over de telefoon had Kunze Maggie verteld dat het ‘showtime’ was. Vervolgens had hij gezegd: ‘De beveiliging beweert dat ze een levende te pakken hebben. En jij moet ze vertellen of dat klopt of niet.’
Het had als een grap geklonken, een uitdaging, maar hij meende het. Ze had vreemdere verzoeken gekregen, maar nooit van haar baas. Cunningham zou haar er nooit zo opuit hebben gestuurd.
‘Wat wil je precies dat ik doe?’ herhaalde ze.
‘Ze hebben hem in een hoek gedreven. Het kan gewoon een jongen zijn met een rode rugzak natuurlijk. Doodsbenauwd vanwege alle commotie om hem heen. Maar als hij een bom bij zich heeft… We mogen het risico niet nemen. Deze kerels…’ Wurths hand wuifde naar het SWAT-team, alsof hij ze nu pas aan Maggie introduceerde. ‘…kunnen hem niet neerleggen als er een kans is dat die rugzak explodeert. Ook kunnen we er geen politie op afsturen. Om dezelfde reden.’
Dat was het. Einde van de verklaring.
Wurth zette een helm op en begon zich in een blauw jasje met SWAT op de rug te worstelen. Het leek alsof het kogelvrije vest een soort dwangbuis voor hem was. Er was een aantal pogingen voor nodig voordat hij eindelijk het armsgat had gevonden.
Een van de SWAT-teamleden overhandigde Maggie ook een blauw jasje.
‘En ik?’ Ze moest Wurth de vraag stellen.
Kennelijk dacht hij dat hij alles had uitgelegd wat nodig was. Terwijl hij met de rits vocht – zijn vingers wilden nog steeds niet meewerken – keek hij haar aan.
‘Je kunt ons vertellen of hij hetzelfde profiel heeft als de andere aanslagplegers.’
Hij zei het alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Maggie wilde lachen. Dit was krankzinnig.
‘En als ik dat niet kan?’
Hij verstarde. Net als het SWAT-team. De uitdrukking op Wurths gezicht vertelde haar meteen dat ze daar niet over hadden nagedacht.
‘Ik snap dat je waarschijnlijk een beetje zenuwachtig bent, agent O’Dell,’ zei Wurth, zacht en langzaam, als een vader die tegen zijn kind praat. Plotseling was ze ‘agent O’Dell’, terwijl ze gedurende de vlucht de hele tijd Maggie was geweest.
‘Ik ben niet zenuwachtig.’ Haar maag vertelde haar wat anders, maar ze had lang geleden geleerd om haar zenuwen te onderdrukken. Dat was het probleem niet. Ze wist hoe ze zich moest concentreren. Ze vertrouwde op haar intuïtie. Onder spanning kon ze prima werken. Maar dit was belachelijk, en dat wilde ze Wurth duidelijk maken. Had hij ooit slechte zwart-witsurveillancevideo’s bestudeerd? ‘Profielschetsen werkt niet op deze manier.’
‘Luister, agent O’Dell.’ Deze keer nam hij haar bij de arm en boog zich naar haar voorover, zo dichtbij dat ze de pepermuntgeur van zijn adem kon ruiken. Bijna alsof hij dacht dat wat hij haar ging toevertrouwen niet door het SWAT-team gehoord kon worden, ondanks het feit dat ze allemaal op een kluitje stonden. ‘Dit kan onze enige kans zijn om nog een drama te voorkomen. A.D. Kunze is bereid het risico te nemen door op jouw talent te vertrouwen. Ik ook. Nu moet alleen jij je nog bereid tonen dat risico te nemen.’
Hij was toch een handigere politicus dan ze had gedacht.
‘Leen me je das,’ zei ze, terwijl ze het blauwe SWAT-jasje aantrok.
Wurth keek verbaasd, maar stelde geen vragen en begon meteen aan zijn stropdas te trekken.
‘Heeft iemand handschoenen?’ vroeg ze, en er werd haar onmiddellijk een paar overhandigd.
Ze trok de handschoenen aan. Die waren te groot, maar ze waren warm, en ze zou niets hoeven doen wat perfecte behendigheid vereiste. Daarna pakte ze Wurths felrode das, wond die rond haar linkerpols, legde er een knoop in en liet hem zo’n vijftien centimeter naar beneden bungelen.
‘Wanneer ik mijn linkerhand boven mijn hoofd steek,’ zei ze tegen het SWAT-team, terwijl ze dat gebaar demonstreerde, ‘betekent dat: “schiet hem neer”.’ Iedereen in het team knikte. Ze wendde zich tot Wurth en wachtte totdat hij haar blik ontmoette. ‘Zorg ervoor dat alle agenten die zich momenteel buiten bevinden, het signaal kennen.’
Ze was niet van plan haar hand op te steken, maar ze wist dat ze op een signaal zouden wachten. Met de diverse organisaties die aan deze actie deelnamen, was het beter dat ze op een signaal zouden wachten dan dat ze de situatie verkeerd zouden inschatten en op plotselinge bewegingen zouden reageren.
Een van de SWAT-leden was de boodschap al aan het doorgeven via de walkietalkie die aan zijn schouder zat vastgemaakt, maar Maggie wachtte op Wurths verzekering, zijn belofte, zijn verantwoordelijkheid.
‘Absoluut.’
Ze zag zijn vingers het jasje dichtritsen, en deze keer trilden ze niet.
‘Oké,’ zei Maggie. ‘We gaan ervoor.’