Hoofdstuk 55
Dat moest hém net weer gebeuren. Kennelijk hield bewaker Frank in deze wasruimte zijn pauzes.
Patrick klom in een van de grote commerciële drogers en vouwde zichzelf op. Nauwelijks had hij de deur dichtgetrokken of de reus slenterde naar binnen. Patrick drukte zichzelf tegen de metalen trommel, hopend dat als er iets door het ronde raam te zien was, het op een stapel kleren zou lijken die gesorteerd moesten worden.
Hij kon een heel klein stukje Frank zien, plus wat leek op een voorraad snacks voor drie dagen. De bewaker ging aan een van de tafels zitten, trok een blikje frisdrank open, opende een zakje chips en legde een pocketboek voor zich neer.
Geweldig. Een aangename lange pauze.
Patrick probeerde de kramp in zijn benen te negeren. Zijn ene been lag gedraaid onder het andere. Hij kon er maar beter aan wennen. Frank maakte het zich gemakkelijk. De droger naast die van Patrick ratelde en vibreerde met de handdoeken en zijn kleren, en zijn eigen gympen bonkten tegen zijn achterhoofd. Misschien zou hij met een beweging weg kunnen komen. Het geluid zou gesmoord worden door het lawaai van de andere droger, maar hij kon niet riskeren dat die van hem ging kraken of piepen.
Dat deed hem denken aan zijn mobiel. Hij had hem niet uitgezet. Hopelijk koos Becca, of Maggie, niet dit moment uit om hem te bellen. Tot dan toe had Becca niets van zich laten horen. Omdat hij Dixons nummer niet had, kon hij haar niet bereiken. Maar zij had zijn nummer wel. Waarom had ze niet gebeld? Waarom checkte ze niet op zijn minst of alles goed met hem was, nu ze veilig bij Dixon in de auto zat? Had ze, toen ze uit het noodziekenhuis was ontsnapt, ook van hem willen ontsnappen?
Het gebonk veroorzaakte nu al hoofdpijn bij hem. Hij riskeerde weer een blik naar buiten. Frank had nauwelijks een deukje in zijn stapel junkfood geslagen.
Patricks been verkrampte, en hij knarsetandde tegen de pijn. In een poging zijn been te strekken, leunde hij achterover. De metalen trommel kreunde, en hij bevroor. Terwijl hij over de vibratie van de droger naast hem iets probeerde op te vangen, bereidde hij zich voor. Geen voetstappen. Hij zag geen stukje blauw uniform. Misschien had het gekreun binnen harder geklonken dan buiten.
Dit was krankzinnig. Gedurende alle jaren op de middelbare school en de universiteit had hij hard gewerkt, zich niet met anderen bemoeid, geprobeerd het juiste te doen, uit de problemen te blijven. Hij was niet uitgegaan, had geen drugs gebruikt, zichzelf niet in een coma gedronken, had geen vechtpartijen uitgelokt. In elk geval had hij daar geen gewoonte van gemaakt. Hij had het al moeilijk genoeg gehad met voor zichzelf te zorgen en geld genoeg te verdienen voor zijn studie, de huur, benzine en eten. Hoe was het dan in vredesnaam zo ver gekomen, dat zijn foto overal op het nieuws werd vertoond, dat hij nu helemaal alleen en op de vlucht was? Zich in een verrekte droger moest verstoppen?
Hij sloot zijn ogen en klemde zijn kaken op elkaar tegen het gebonk. Het was doodvermoeiend als je alleen op jezelf kon vertrouwen. Misschien had Becca zich ook zo gevoeld. Hij wilde niet toegeven hoe teleurgesteld hij was dat ze zonder een woord tegen hem te zeggen was vertrokken, dat ze niet belde of sms’te. Als hij toegaf dat hij teleurgesteld was, moest hij toegeven dat ze ertoe deed. Hij had erop vertrouwd dat ze een vriendin van hem was. Letten vrienden niet op elkaar?
Maggie had gezegd dat hij haar moest vertrouwen.
Hij herinnerde zich haar telefoontje waarin ze hem had uitgenodigd om bij haar thuis Thanksgiving te komen vieren. Ze had aangeboden zijn vliegticket of treinkaartje te betalen. Had gezegd dat hij het hele weekend kon blijven logeren als hij dat wilde. Ze had een groot huis met een enorme achtertuin en wilde hem graag voorstellen aan haar witte labrador, Harvey. In de twee jaar sinds ze elkaar hadden ontdekt, kon Patrick het aantal keren dat ze elkaar hadden gezien of met elkaar hadden gepraat, op één hand tellen. Hij kende deze vrouw niet die plotseling probeerde zijn grote zus te zijn.
Toen besefte hij ineens dat zij in elk geval een poging deed. Wat had hij gedaan? Niets.
Uit het weinige wat hij over Maggie wist, had hij begrepen dat ze hard had gewerkt om te komen waar ze nu was. Net als hijzelf had ze tijdens haar studie gewerkt, en ze had een positie op Quantico verworven. Het klonk alsof haar leven niet veel gemakkelijker was geweest dan het zijne, nadat hun vader was gestorven. Ze had slechts een zijdelingse opmerking over haar moeders alcoholisme gemaakt, maar Patrick had lang genoeg in Champs gewerkt om het verschil te zien tussen iemand die ervoor koos om geen alcohol te drinken en iemand die eigenlijk geen keuze had.
De eerste keer dat hij Maggie had ontmoet, was ze naar Champs gekomen in de hoop hem daar aan het werk te zien. Alleen had ze geen idee gehad hoe hij eruitzag. Hij herinnerde zich dat hij een dame bij de bar had zien zitten, om zich heen kijkend alsof ze op zoek was naar iemand. Het was een studentenkroeg. Ze hoorde er niet. Niet omdat ze ouder was, maar vanwege haar elegantie. Toen, om het nog erger te maken – een nog sterker bewijs dat ze niet in Champs thuishoorde – had ze een cola light besteld. De herinnering bracht een glimlach op zijn gezicht
Precies op dat moment stopte de droger naast hem plotseling. Geen vibratie meer. Geen gebonk meer. Hij bleef tegen de trommel aan gedrukt liggen, durfde zich niet te bewegen. De stilte was erger dan het gebonk. Hij riskeerde een blik, alleen zijn hoofd bewegend om te voorkomen dat de trommel weer zou kreunen. De tafel was leeg. Geen snacks, geen pocket.
Hij strekte zijn hals. Geen Frank. Was het mogelijk dat hij weg was?
Heel voorzichtig durfde Patrick het aan om op zijn ellebogen te steunen en de trommel zodanig te draaien dat hij de rest van de kamer kon zien. Leeg. Eindelijk kon hij eruit. Als hij zichzelf maar uit deze kronkelhouding kon bevrijden.
Hij duwde tegen de deur van de droger. Die ging niet open. Hij zette zijn schouder ertegenaan en begon zijn gewicht te gebruiken.
De deur bewoog niet.