88
De mannen zijn vertrokken en hebben tegen haar gezegd dat ze waarschijnlijk binnenkort nog het een en ander aan haar willen vragen. Het klonk als een waarschuwing. Ze is blij dat ze weg zijn. Op dit moment wil ze alleen met Bjorn praten. Er moet iets gebeuren, hoewel ze niet kan bedenken wat of op welke manier. Ze twijfelt of ze Charles zal bellen en hem zal vragen terug te komen. Ergens in haar achterhoofd lijkt die gedachte verstandig en veilig. Maar wat moet ze zeggen? Welke reden kan ze geven voor haar verzoek om zijn vakantie te onderbreken? Ze komt er niet uit.
Eerst Bjorn, besluit ze. De lijst die ze heeft opgesteld wordt steeds langer. Behalve de kledingstukken die ze kreeg toegestuurd, de zegelring, het geld van Gina en de dood van Evita staan er nu ook vragen op. Waar is Rita? Wat heeft hij met Sietske gedaan? Hoe vaak heeft hij contact gehad met haar moeder en wat hebben ze besproken? En wat is hij van plan met het meisje dat hier was?
Ze heeft hem niet horen thuiskomen en schrikt als hij opeens achter haar staat. De pendule slaat zes keer. Is het al zes uur? Ze kan zich niet voorstellen dat ze ruim een uur als een standbeeld op de bank heeft gezeten.
‘Ik rammel van de honger,’ zegt hij. ‘Zullen we een foute vette hap bij de snackbar bestellen? Ik vind dit een dag om foute dingen te eten.’
Astrid herstelt zich snel. ‘Ik hoef niets, maar ga gerust je gang.’
Hij pakt de telefoon en regelt een bestelling. ‘Het wordt binnen een halfuur bezorgd; ik heb voor jou toch ook maar een berenhap met satésaus besteld. Als je het ruikt, krijg je vanzelf trek.’
Alleen al de gedachte aan die geur maakt haar misselijk, maar ze geeft geen krimp. Ze dwingt zichzelf hem recht aan te kijken. ‘Wat heb je met Sietske gedaan?’
Er verandert niets in zijn ogen, ze blijven koel en afstandelijk. ‘Ik zei al eerder tegen je dat Sietske zich nergens mee moest bemoeien. Ze deed of ze dom was, maar vergis je niet. Ze had veel meer in de gaten dan je dacht. En ze had vooral veel te veel zin om te kletsen.’
‘En toen moest ze dus geëxecuteerd worden?’
‘Ze moest in ieder geval zwijgen.’ Hij buigt zich naar haar toe, hun neuzen raken elkaar bijna. ‘Ik wilde dit niet, mama. Ik wilde gewoon met rust gelaten worden. Die wijven hadden het stuk voor stuk op mij voorzien. Alle wijven moeten mij hebben. Behalve jij, zo is het toch? Jij zorgt altijd voor mij, jij dekt me, want jij begrijpt wie ik ben.’
‘Nee Bjorn, dat begrijp ik niet. Je bent mijn eigen kind, ik heb je opgevoed, ik ken je en toch begrijp ik niet wie je bent. Leg het me uit, laat me je helpen.’
‘Om te worden opgepakt? Ik dacht het niet. Ik ben van plan om een tijdje op reis te gaan. Tenslotte heb ik een mooi bedrag op de bank staan, ik kan er wel een paar maanden tussenuit. Misschien maak ik een wereldreis. Dat geld moet worden uitgegeven, het brandt in mijn zak. En als ik terugkom, ga ik serieus op zoek naar een huurhuis. Je komt echt wel een keer van me af; stel papa maar gerust als je hem spreekt.’
‘Heb je er nog niet bij stilgestaan dat hier vandaag rechercheurs langskwamen die op zoek zijn naar mensen die connecties hadden met Sietske? Dringt het echt niet tot je door dat ze verbanden kunnen leggen met de moord op Gina? Dat ze kunnen gaan wroeten in onze levens, dat ze misschien kunnen ontdekken dat jij een tijdje geleden opeens anderhalve ton op je rekening hebt gestort en dat ze zich kunnen afvragen hoe jij aan dat geld kwam?’
‘Gokwinst,’ antwoordt hij laconiek. ‘Dat weet iedereen van de familie Van Velzen. Ik sta geregistreerd bij het casino in Amsterdam, dus wie doet me wat? En van jou worden ze niet wijzer.’
‘Hoe weet je dat zo zeker, Bjorn?’
‘Jij beschermt niet alleen mij, maar ook je man en vooral de enige dochter die je nog overhebt.’
‘Wat bedoel je daarmee?’ Het lukt haar om de vraag zonder een trilling in haar stem te stellen.
‘Ik zei het al eerder, mama: maak me niet kwaad. En drijf me niet tot het uiterste.’ Hij doet een stap naar achteren, draait zich om en loopt in de richting van de keuken. ‘Is er nog bier? Dit is een dag om door te zakken. Voor ik het vergeet te vragen: wat heb je eigenlijk met die envelop gedaan?’
‘Weggegooid, in een vuilnisbak die langs de weg stond.’
Hij lijkt het te geloven.
Hij rekent af met de bezorger, ze hoort hem lachen. Lachen! Wat gaat er in hem om? Gaat er eigenlijk wel iets in hem om? Ze sluit haar ogen en ziet de brievenbus in het gebouw waar hij zou gaan wonen voor zich. Ze volgt haar eigen voetstappen, die recht op die brievenbus aflopen en de envelop naar binnen schuiven. Ze ontdekt de gemelijke grijns op haar gezicht en herinnert zich dat ze dacht: zo, vind dit maar als eerste in de bus als je hier woont. Iemand anders zal de envelop vinden, waarschijnlijk de huidige eigenaar. Wat zal die man of vrouw ermee doen? Weggooien? Bewaren? Aan de politie overhandigen? Het zou erg toevallig zijn als die persoon de witte sokjes en het onderbroekje in verband brengt met de parkmoorden. Maar toch…
Haar vingerafdrukken staan op de envelop. En die van Bjorn.
‘Eten! Aanvallen!’ hoort ze hem zeggen.