37
De zin blijft nagalmen in haar oren. Ze wil niet dat ik daar kom. Wat bedoelde Bjorn daarmee? Waarom zou Meike niet willen dat hij in haar kamer komt? Ze was dol op haar broer, ze aanbad hem. Haar loyaliteit kende geen grenzen, ook al was ze regelmatig het mikpunt van zijn onaangename humeur, zijn machtsvertoon en zijn treiterbuien. Ook al moest ze van jongs af aan beschermd worden tegen zijn onvoorzichtige spelletjes. Ze negeerde vragen over de oorzaak van plotseling ontstane blauwe plekken op haar armen, ze ontkende zijn mogelijke aandeel in valpartijen. Ze vormde samen met Bjorn een front. Een uitermate solide front. Een front voor het leven.
‘Je hebt je piekerhoofd op,’ stelt Jolien vast. ‘Wat zit je dwars?’
Astrid voelt zich betrapt. Ze probeert te glimlachen. ‘Ik heb onrustig geslapen. Wat ga jij doen vandaag?’ Ze pakt de koffiekan en schenkt de mok van Jolien nog een keer vol. ‘Je vader ligt volgens mij weer eens in coma.’
‘Ik heb een nieuwe collega, ze heet Lieke. Leuke meid, het klikt echt tussen ons. Ze belde me net en vroeg of ik zin had in een dagje Amsterdam. We hebben om twaalf uur afgesproken in het restaurant van de Bijenkorf. ‘
‘Bjorn is ook naar Amsterdam.’
‘Alleen?’
‘Ja.’
‘Vertel eens.’
‘Wat valt er te vertellen?’
Jolien lacht breed. ‘Och mama, ik zie aan je gezicht dat je iets achterhoudt.’
‘Nee, echt niet.’
‘Ook goed. Wat ga jij vandaag doen?’
‘Misschien ga ik ook wel naar Amsterdam en probeer ik je vader mee te krijgen.’
‘Dan mag je wel een heel goede smoes bedenken om hem te verleiden.’
Het woord hakt er onverwacht in.
Verleiden.
Ooit was daar sprake van en wisselden ze die actie om beurten af. Ooit spetterde het tussen hen. Ooit begon en eindigde de dag ermee.
‘Waar denk je aan?’ wil Jolien weten.
‘Nergens aan.’
Op het gezicht van haar dochter verschijnt weer een brede grijns.
Nadat Jolien is vertrokken laat ze een verpletterende stilte achter. Astrid zit aan de keukentafel en denkt na. In haar hoofd wisselen de zinnen elkaar af. Ze wil niet dat ik daar kom. Dan mag je wel een heel goede smoes bedenken om hem te verleiden. Ze wil ergens anders aan denken. Ze wil zich concentreren op dingen die haar stemming verbeteren. Het moet vandaag een gezellige dag worden. Gewoon een goede zaterdag, zoals de zaterdagen van vroeger.
Vroeger… Niet doen, berispt ze haar eigen gedachten. Niet denken aan vroeger. Het heden is interessanter. Hoewel… Dit gaat het niet worden. Ze haalt de afwasmachine leeg en besluit dat vandaag een goede dag wordt. Basta! Ze schrikt zich wild als ze opeens een hand op haar schouder voelt.
‘Hela, wat gebeurt er nu? Ik ben het maar.’ Charles draait haar naar zich toe. Hij kust haar vol op de mond.
Ze kust hem heftig terug. Ze klemt haar armen om hem heen en voelt zijn verrassing veranderen in opwinding.
‘We moeten naar boven,’ hijgt zijn stem. ‘De kinderen…’
‘Die zijn naar Amsterdam.’ Ze laat zich meevoeren en geeft zich over.
Het is meer dan seks, meer dan passie. Het is een manier om boven jezelf uit te stijgen, de wereld te verlaten, achter je te laten. Het is de mogelijkheid om korte tijd niet na te denken over vermoorde kinderen, roze jurkjes, witte sokken, slipjes met een kanten randje. Het is overweldigen en overweldigd worden, grijpen en gegrepen worden, geven en krijgen.
Het is bevrijding.
Het is vrijen met elk plekje van het lichaam, loslaten van elke denkbare scrupule. Het is thuiskomen.
En vluchten.
‘Wat ben ik blij dat wij op een perceel van bijna vijfentwintighonderd vierkante meter wonen,’ fluistert Charles.
‘Dat betekent ook dat het nergens voor nodig is om te fluisteren. Wie kan ons horen?’ Astrid kust het puntje van zijn neus. Ze grinnikt. ‘Moet je ons hier zien liggen op de keukenvloer. Weet je nog dat we alle kamers van het huis hebben ingewijd?’
‘Ik weet het nog.’ Charles grijpt haar gezicht met beide handen vast. ‘Ik heb je terug,’ zegt hij. ‘Blijf alsjeblieft.’
Ze douchen samen. Zijn handen dwalen over haar lijf. ‘Je bent nog steeds even mooi, je bent de mooiste vrouw die ik ooit gezien heb.’
‘Je hebt ook weinig vergelijkingsmateriaal,’ lacht ze.
‘Voor mij ben jij de mooiste,’ herhaalt hij. ‘Spreek me niet tegen, anders begin ik nog een keer opnieuw.’
Astrid trekt hem mee, in de richting van hun slaapkamer.
Charles is naar beneden gegaan en zij haalt de lakens van het bed. Ze neuriet een lied van Adele. Bjorn bracht een paar weken geleden zomaar een cd van deze zangeres mee. ‘Vind jij vast mooi, mam,’ beweerde hij. ‘Lekker hard zetten als wij niet thuis zijn en meezingen. Zal ik de teksten voor je downloaden?’
Ze was verrast en ontroerd, zoals ze al zo vaak door hem verrast en ontroerd is. En getroffen, en geraakt.
Ze staat met een onderlaken in haar handen en denkt aan haar oudste kind. Misschien kan ze haar gedachten beter ergens anders op richten. Ze loopt naar de badkamer en stopt het beddengoed in de wasmand.
‘Zullen we vandaag eens naar Amsterdam gaan?’ hoort ze Charles beneden roepen.
Ze buigt zich boven het trapgat. ‘Daar lopen onze kinderen al rond.’
‘Wat maakt dat uit? Ik neem je mee naar de Bijenkorf, voer je dronken op een terras en als we dan weer thuiskomen…’ Ze hoort hem lachen. ‘De zwarte bak staat nog aan de weg,’ roept hij. ‘Ik haal hem even binnen.’
Astrid staat stil voor de deur van Bjorns kamer. Haar hand strekt zich aarzelend naar de deurknop. Dit is vandaag al de tweede keer dat ze dit doet. De deur gaat open. Haar ogen dwalen door de kamer. Alweer.
Wat zoekt ze hier?
Ze stapt naar binnen en opent de lade waar ze eerder het roze jurkje in vond.
Ze ziet alleen maar dat het wit is. Haar handen grijpen ernaar, maar trekken zich snel terug.
Ze steunt op de geopende lade en kijkt nog een keer. Ze kreunt.
Het is precies dezelfde sok als die iemand haar stuurde. Hij lijkt haar uit te lachen.
‘Kom je nog eens beneden?’ roept Charles.