15
Ze verschenen voor mijn gevoel uit het niets en daarom voelde ik me waarschijnlijk zo overvallen. Ik heb normaal gesproken een zesde zintuig dat me waarschuwt als ze me naderen. Vandaag stonden ze opeens voor mijn neus toen ik de voordeur opende. Ze vertelden me glimlachend dat ze het goede nieuws kwamen verkondigen. Ik moest de deurknop vastgrijpen en diep ademhalen. Twee meter achter de man en de vrouw zag ik een kind staan. Het was een meisje en ze keek ernstig. Ze leek een beetje op Meike. Kleine meisjes lijken vaak op het kind dat ik verloren heb.
Is dat ook met jou gebeurd? Heb jij overal kleine jongetjes zien lopen die op de zoon leken die je verloor? Hij was pas drie toen hij stierf.
Ik heb je nooit om zijn dood zien huilen. Ik ben ook nooit te weten gekomen wat er toen precies is gebeurd. Er waren veel kinderen ziek in onze omgeving en ik ving flarden van gesprekken op over risico’s die te maken hadden met het weigeren van vaccinaties. Maar ik sloot me ervoor af, ik wilde het niet horen. Ik was veel te bang dat ik zelf ook ziek zou worden, want ik begreep heel goed dat ik zelf ook niet was gevaccineerd. Ik heb het in die periode één keer gewaagd om aan je te vragen of dat alsnog kon gebeuren. Je sloeg me de hele kamer door en sprak twee weken niet tegen me.
Jehova’s getuigen mogen geen kinderen adopteren. Sommige uitspraken van de Hoge Raad kloppen als een bus. Jammer genoeg mogen ze wel zelf kinderen krijgen.
Ik heb ook achter jullie gestaan bij jullie evangelisatiearbeid. Jij peperde het mij in dat deze arbeid onze godsdienstige identiteit niet alleen benadrukte, maar vooral tot uitdrukking bracht. Het was onze religieuze plicht om te evangeliseren en te proberen andere mensen te bekeren. Je noemde het ‘velddienst’ en ook wel ‘getuigeniswerk’. Door te getuigen en te geloven konden we in aanmerking komen voor redding, als de goddelozen door het Armageddon zouden worden vernietigd. Ik herinner me goed dat andere kinderen van Jehova’s getuigen mij met grote angstogen wezen op de naderende vernietiging en aan me vroegen of ik daar ook zo bang voor was. Ik gaf altijd alle antwoorden die van me werden verwacht, maar ze weken allemaal af van de waarheid. Ik was niet bang, want ik geloofde diep in mijn hart niet in het Armageddon. Het leek mij niet aannemelijk dat Jehova precies zou weten wie wel en wie niet geloofde. In mijn beleving reikte zelfs het oog van een god niet zo ver dat het de hele wereld en alle levende schepselen kon overzien.
Ik vond het niet logisch.
Hoe vaak zal ik me al niet hebben afgevraagd of het geloof iets is waarmee je wel of niet geboren wordt? Of het een gen is dat je wel of niet meekrijgt? Hoe vaak heb ik al willen weten waarom ik als enige in onze familie en in de geloofsgemeenschap waar we toe behoorden vanaf mijn vroegste jeugd dat geloof nergens voelde? Dat bestempelde me tot outcast, het veroorzaakte wanhoop en eenzaamheid. Het maakte een paria van me.
Twee Jehova’s getuigen voor de deur van mijn huis hadden vanochtend een verwoestende uitwerking op mij. Ze lieten me als een stuk aangeschoten wild naar alle hoeken van mijn herinneringen rennen tot ik uitgeput raakte. Ik herkende de loodzware vermoeidheid die bezit van me nam. Ik voelde de wanhoop. Die is er nog steeds, al is het al uren geleden dat ik hen heb weggejaagd.
Waarom zoek ik troost bij jou? Waarom hoop ik op een geruststellend woord of signaal? Je keek niet eens om toen ik nog een kind was en achter je stond als je je bekeringsactiviteit aan mensen opdrong. Je sleepte me mee als ik zei dat ik thuis wilde blijven omdat ik bang was voor de boze blikken en de onaangename woorden van mensen die we lastigvielen. Je schopte me soms de deur uit.
Misschien heeft mijn slechte stemming van dit moment niet alleen te maken met het ongewenste bezoek dat vanmorgen voor de deur stond. Misschien was dat alleen de reden van een doorbraak en lag de oorzaak al lang op de loer. Ik lijk de enige persoon in mijn gezin te zijn die zich druk maakt over de dood van een huishoudelijke hulp en ik weet niet eens waar ik me nu precies zo druk over maak. Ergens in mijn onderbewustzijn rinkelen alarmbellen. Ergens probeert een signaal door te breken. Ergens wacht iets waar ik voor wil vluchten.