58
Het appartement ligt in de Groetstraat in Amsterdam-Noord.
‘De bovenste verdieping en op de hoek,’ glundert Bjorn. ‘Dus niemand boven je en ook geen woonkamer naast je. De vraagprijs was oorspronkelijk honderdveertigduizend, maar ze zijn nu al twintigduizend gedaald. Ik denk dat ik er nog wel tienduizend af krijg.’ Hij lijkt zich weer hersteld te hebben.
Nu zij nog.
Het is een driekamerappartement met een groot balkon op het zuidwesten en een berging op de begane grond. Een ruim appartement dat strak in de verf zit en voorzien is van een mooie laminaatvloer.
‘Ik heb genoeg geld over om het in te richten,’ zegt Bjorn als de makelaar even naar de gang is gelopen om zijn telefoon aan te nemen.
‘Dat geld is niet van jou. Je kunt het niet houden.’
‘Hou daar nu eens over op, mama.’
Ze had niet met hem mee moeten gaan. De hele missie staat haar tegen, maar ergens in haar achterhoofd ontwaart ze ook iets wat haar geruststelt. Als Bjorn dit appartement koopt, gaat hij eindelijk het huis uit en verdwijnt er een hoop onrust. Niemand behalve hij en zij weet hoe hij werkelijk aan zijn kapitaal is gekomen. Dat is in ieder geval een veilige gedachte. Maar toch…
Ze zou hier met Charles over moeten praten, maar ze weet zeker dat die dit niet zal accepteren. Hij is in staat om persoonlijk de zus van Gina in te lichten. Charles zou niet met de gedachte kunnen leven dat zijn zoon zich geld heeft toegeëigend dat bij een ander thuishoort, ongeacht het feit dat dit geld mogelijk met kwalijke praktijken is verdiend. Maar klopt dat wel? Had Gina werkelijk foute vrienden? Heeft ze echt dingen gedaan die met criminaliteit te maken hadden?
Astrid wil er in ieder geval niets mee te maken hebben.
De makelaar komt terug. ‘Ik wil u graag nog even de badkamer laten zien. Dat vind ik namelijk zelf een plaatje. Je zou toch in een appartement in Amsterdam-Noord niet gauw een badkamer met een luxe ligbad en een zwevend toilet verwachten?’
Bjorn geeft haar een duwtje. ‘Ga jij maar als eerste naar binnen, mam.’
Hij is door het dolle heen en hoeft de andere huizen die hij heeft geselecteerd niet meer te zien. ‘Waarom zou ik? Vanaf het moment dat ik binnenkwam voelde het goed. Het was direct mijn huis. Ik ga snel een bod uitbrengen. Ik zet bloembakken op het balkon en dan neem ik planten die ook in de winter groen blijven. Een tuin in de lucht, why not?’
Ze staan weer buiten en kijken naar het appartement. ‘Je zult hier alleen zijn,’ zegt Astrid. ‘Denk je daar wel over na? We zien thuis nooit vrienden van jou. Heb je wel vrienden?’
‘Ik heb genoeg aan de kroegtijgers met wie ik ga stappen. Die zullen me zeker helpen als er gesjouwd moet worden, het zijn beren van kerels. Ik heb geen behoefte aan vrienden. Ik heb mijn handen vol aan mijn eigen leven.’
Nu doorvragen, denkt Astrid. Nu uitnodigen, dichterbij komen. Nu de goede dingen zeggen.
‘Over kroegtijgers gesproken: ik breng jou naar huis, bel de makelaar en ga een pilsje kopen.’ Hij slaat zijn armen om haar heen. ‘Ik ben gewoon verliefd op dat huis. Wat kijk je bedenkelijk. Jij gaat toch geen last krijgen van zoiets burgerlijks als het legenestsyndroom? Ik beloof plechtig dat ik minstens twee keer per week kom eten. En ik zal ook mijn best gaan doen om een leuk meisje te vinden dat geen gore praatjes over me rondstrooit. Wat kan ik nog meer beloven? O ja, ik zal me zeker niet meer vergrijpen aan vrouwen die veel te oud voor me zijn.’
‘Maar stel je nu eens voor, Bjorn, dat die Rita toch echt gaat praten over haar vermoeden dat jij met Gina omging?’
‘Onzin. Rita praat niet.’ Hij raakt met de top van zijn vinger even haar wang aan. ‘En jij zwijgt ook. Daar sta ik op.’
Nu zou ze hem kunnen vragen om wat meer te vertellen over de mensen die hij in Emmen kent. Hun namen, bijvoorbeeld. Ze zou het idiote vermoeden dat hij met haar moeder omgaat dan misschien kwijt kunnen raken. Ze durft het niet. Ze durft wel een andere vraag te stellen. ‘Hoe weet je dat de zus van Gina niet praat?’
‘Daar zorg ik wel voor,’ zegt hij.