64
Wat moet ik doen?
Ik zit hier maar naar buiten te staren, auto’s te tellen en vogels na te kijken tot ik ze niet meer kan zien. Mijn benen zijn lam, in mijn armen zit lood, mijn hoofd voelt aan alsof het elk moment uit elkaar kan barsten.
Ik wist het.
Er waren signalen die ik herkende. Ze stamden uit een ver verleden en ik heb ze in de loop der jaren leren negeren. Dat moest ik, omdat in de familie waar ik terechtkwam geen plaats is voor intuïtieve gevoelens. Alleen mijn schoonmoeder staat daar een beetje voor open, maar niet meer dan een beetje. In de familie Van Velzen houden we ons bezig met feiten en bewijzen. Met wat er is in het heden en met wat we van het verleden kunnen leren. Met wat realistisch is als het gaat om toekomstplannen. Dat klinkt hard en gevoelloos, maar dat is het niet. Gevoel is er genoeg, dat heb ik al die jaren ondervonden. Gevoel dat echt is en klopt, niet in de steek laat en steunt. Het soort gevoel dat een feit is.
Wat zouden mijn aangetrouwde familieleden doen als ze het overhemd hadden gevonden en de rest van het verhaal hoorden? Er is geen twijfel mogelijk, ze zouden reageren. Vragen stellen, de waarheid eisen en handelen. Als Charles hierachter komt, handelt hij. Ik weet het zeker. Hij zal Bjorn dwingen om uitleg te geven en hem voor de keuze stellen: zelf met de politie praten of het zijn vader laten doen.
Mijn zoon heeft geen geweten.
Charles en ik bespraken dit al toen hij amper uit de luiers was. Toen noemden we het nog dwarsheid en eigenzinnigheid. Toen lukte het ons nog wel eens erom te glimlachen. Toen plaagden we elkaar nog met toespelingen op de mogelijkheid dat ze hem vlak na zijn geboorte in het ziekenhuis met een andere baby hadden verwisseld.
Soms betrap ik mezelf op een wens die ik niet hardop durf uit te spreken.
Is het mogelijk dat iemand geboren wordt zonder geweten? Kan het te maken hebben met het ontbreken van een bepaald gen? Zoiets als het gen dat je in staat stelt in God te geloven? Ik stel mezelf de meest idiote vragen, tegenwoordig.
Sommige vragen blijven me bezighouden, ook al ontwijk ik ze. Ik spreek ze nooit uit, ze zitten diep in mijn brein. Ze geven me het gevoel dat ik dom ben.
Jij had er geen moeite mee om dom te zijn. Jij keerde je als echte Jehova’s getuige af van kennis en ontwikkeling die verder ging dan het opdreunen van voorgeschreven teksten. Jij gaf er de voorkeur aan je te richten op het naleven van regels die regelmatig veranderden en de leden van het genootschap dwongen om zich voortdurend aan te passen, waardoor ze slaafse volgelingen werden. Ik heb die regels gewantrouwd vanuit een diepe afkeer en vooral vanuit een sterk intuïtief gevoel. Het gevoel dat er niets van klopte. En dat er ook niets klopte van jou. Je was een overtuigd lid van het Wachttorengenootschap, maar je was een mislukte ouder. Je weigerde je bewust te zijn van je plichten als moeder om bescherming te bieden, warmte te garanderen, liefde te geven. Je negeerde de taak om je kind ruimte te gunnen om op te groeien tot een evenwichtig mens.
Op welke manier heb jij eigenlijk je geweten gesust? Wat heb je jezelf wijsgemaakt?
Ik stel je vragen waarop ik het antwoord al jaren ken, want dat antwoord heeft te maken met de verbondenheid waar jij deel van uitmaakt. De grote familie waar je lid van bent, de gesloten rijen, de enorme verzameling zwakke personen die zich nergens in verdiepen omdat alleen hersenloos volgen de bedoeling is. Nadat je mij verstoten had, ben je gewoon doorgegaan met je laten voeden door angsten voor kwade krachten zoals demonen. Je bent misschien zelfs nog fanatieker aan de gang gegaan om er zeker van te zijn dat je het Armageddon, die gevreesde vergeldingsdag, zou kunnen overleven. Op grond waarvan zou jij je hebben bekommerd om mij?
Ik heb voor een andere familie gekozen. Nee, dat zeg ik niet goed. Een andere familie koos voor mij. Ze verwelkomden me, namen me op in hun midden en boden me een plek waar ik me thuis kon voelen. Ik hoor bij hen, al bijna dertig jaar. Ik draag hun naam, net als mijn kinderen. Ik ben een volwaardig lid van de groep. Waarom koester ik die conclusie niet zodanig dat jij en de kliek bij wie jij wil horen uit mijn systeem verdwijnen? Ik neem mezelf kwalijk dat het me niet lukt jou te wissen. Misschien is het toch nodig om het plan dat sinds begin juni in me opkwam uit te voeren. Om in de auto te stappen, naar Emmen te rijden en je te bezoeken. Om het verleden definitief op te ruimen. Om je de vraag te stellen die me momenteel voortdurend opzoekt.
Ken jij mijn zoon? Heb je hem op slinkse wijze naar je toe gelokt? Heeft zijn besluit om toch zelfstandig te gaan wonen te maken met iets wat ik beter niet kan weten? Heb je soms de mogelijkheid geroken om van hem een Jehova’s getuige te maken?
Over mijn lijk, hoor je me? Absoluut over mijn lijk.
Ik word kwaad om iets wat alleen in mijn bange hoofd bestaat. Intussen weet ik nog steeds niet wat ik precies moet doen.