61
‘Nu ben ik een beetje vroeg,’ zegt Sietske. ‘Ik moest even iets afgeven bij mijn dochter en ik ben eerder van huis gegaan. Maar je bent gelukkig al wakker.’
‘Al ruim twee uur,’ antwoordt Astrid. Ze vertelt er maar niet bij dat ze vanochtend al twee keer opnieuw naar de uitzending van Opsporing verzocht heeft gekeken.
Ze begrijpt niets van zichzelf. Ze probeert voortdurend te achterhalen waarom ze verbanden zoekt tussen de dode meisjes en haar zoon. Wat er in het verleden gebeurd kan zijn om haar die richting uit te sturen. Welke reden ze heeft om dat idee niet rigoureus uit haar hoofd te verwijderen.
Hij was vernielzuchtig, hardhandig, achterbaks. Hij loog. Hij dook weg voor verantwoordelijkheid. Meer niet. Ze denkt het werkelijk: meer niet. Moord is niet aan de orde. Ze moet zich schamen voor haar gedachten.
‘Heb je slecht geslapen?’ informeert Sietske. ‘Ik zie het aan je. Ga anders nog lekker een paar uur naar bed, ik red me hier wel.’
‘Ik ga koffiezetten en Charles wakker maken. Die was gisteravond erg laat thuis en begint vandaag wat later. Misschien ga ik vanmiddag een uurtje naar bed.’
Astrid sleept haar benen naar de keuken. Ze heeft het gevoel dat ze drie dagen zou kunnen slapen en zou op dit moment niets liever willen dan dat. Maar ze kan niet slapen; ze moet alert blijven en haar zoon in de gaten houden. En ze moet voorkomen dat de situatie tussen hem en zijn vader escaleert. Bjorn is gisteravond vrijwel direct naar bed gegaan; hij was moe en had gedronken. Toen Charles thuiskwam, informeerde hij direct naar hun zoon. Hij wilde met hem praten over zijn houding ten opzichte van zijn ex-vriendin. Astrid heeft hem verteld over het appartement dat Bjorn op het oog heeft en ervoor gepleit dat zij de komende tijd even het contact met hun zoon zou onderhouden. Ze heeft gezegd dat hun doel nu moest zijn dat Bjorn zo spoedig mogelijk zelfstandig gaat wonen en dat ze wat haar betrof iedere aanleiding tot ruzie moesten vermijden. Charles sputterde gelukkig niet tegen en ging op een ander gespreksonderwerp over. Daar heeft zij vervolgens nog wakker van gelegen. Hij wil echt naar zijn familie in Californië en hij heeft het liefst dat zij meegaat. Nol neemt de hele maand september vakantie, dus zij zouden in juli of augustus weg kunnen. Bjorn werkt dan ook. Er is volgens hem niets wat hen tegenhoudt. Hij raakte geïrriteerd toen zij niet direct enthousiast reageerde.
Ze hoort Sietske praten in de gang en schakelt het koffiezetapparaat in. ‘Ik dacht al dat je wakker was,’ zegt ze tegen Charles als hij de keuken in komt.
‘Wist jij dat Rita opeens spoorloos verdwenen is?’ vraagt Charles. ‘Dat vertelde Sietske me net. Ze heeft al vijf dagen geen contact met haar kunnen krijgen. Ze is steeds niet thuis en beantwoordt haar telefoon niet. Ze reageert ook niet op mails.’
‘Spoorloos, omdat er vijf dagen geen contact is geweest? Misschien is ze gewoon met vakantie. Ik denk dat Sietske overdrijft.’
‘Ze vertelde anders dat ze Rita minstens drie keer per week spreekt. Ik vraag me af of ze overdrijft. Er zal toch niets met die vrouw gebeurd zijn?’
‘Waarom vertelde Sietske dat eigenlijk aan jou? Zoekt ze sensatie?’
‘Ik vroeg haar of ze wist hoe het nu met Rita ging. Waarom reageer je zo geïrriteerd?’
‘Laat maar. Ik heb te kort geslapen.’
‘Dat denk ik ook. Volgens mij was je er om zes uur al uit. Wat is er allemaal aan de hand, As? Wordt het niet eens tijd dat ik ook van het een en ander op de hoogte word gebracht?’
‘Er is niets aan de hand, ik moet er gewoon even aan wennen dat Jolien weg is en ik kan er slecht tegen dat ik blijkbaar als enige in dit gezin last heb gehad van de sterfdag van Meike.’
‘Je bedoelt dat ik niet met mijn vrienden naar Antwerpen had mogen gaan.’
‘Ik bedoel dat we er samen over hadden moeten praten.’
‘Dan doen we dat alsnog. Ik dacht dat het juist beter was om het er niet over te hebben. Voor mij werkte het goed: die dag op stap gaan met een stel gezellige kerels en lol trappen. Het verdreef dat weeë gevoel op mijn borst.’ Hij probeert haar vast te pakken, maar ze duikt weg. ‘Dan niet,’ zucht hij.
‘Ik ga voorlopig niet naar Californië,’ zegt Astrid. ‘Maar ik denk dat jij wel moet gaan.’
Hij gaat bij de keukentafel zitten en schuift ook een stoel voor haar onder de tafel vandaan. ‘Kom even zitten, As. Ik kan niet tegen deze sfeer tussen ons. We moeten niet opnieuw van elkaar wegdrijven. Vertel me toch wat er gaande is. Het gaat om Bjorn, is het niet? Heb je met hem gepraat over die bekeuring?’
Astrid gaat zitten. ‘Hij ontkent dat hij reed en noemt dat meisje… nou ja, laat maar. Je weet hoe hij zich kan uitdrukken als iets hem niet zint.’
‘Beweert hij dat zij reed? Bedoelt hij dat zij liegt? En geloof jij dat?’
Ze haalt haar schouders op.
‘Waarom zou dat meisje liegen?’ Aan de stem van Charles is te horen dat hij boos is. ‘Waar hebben wij dit eerder gehoord?’
‘Laat maar. Je weet dat hij toch niet zal toegeven dat hij fout zat. Ik heb de bekeuring direct betaald en ieder woord dat wij hier nu nog aan wijden is te veel. Hij gaat vandaag een bod uitbrengen op het appartement dat we samen hebben bezichtigd. Het staat al maanden te koop; ik denk dat de eigenaar gemakkelijk akkoord gaat met een bedrag dat toch nog beneden de vraagprijs ligt. Als het een beetje meezit, is hij over een paar weken vertrokken.’
‘Het lijkt of die gedachte je oplucht.’
‘Dat klopt. Ik wil dat hij vertrekt, Charles. Ik wil rust in ons huis, tussen jou en mij.’
Hij streelt haar hand. ‘En verder? Wat heb je nog meer op je lever?’
‘Ik ben alleen heel erg moe.’
‘Dan is die vakantie naar Californië toch een geweldig idee?’
Ze trekt haar hand terug. ‘Ga jij maar, zodra je het kunt regelen. Als Bjorn vertrokken is, kom ik wel aan de beurt.’
Ze staat snel op. Waarom denkt ze nu in vredesnaam opeens aan haar lijstje? Waar komt die bijna niet te stuiten drang vandaan om eraan toe te voegen dat Rita verdwenen lijkt te zijn? En waarom zou dat ene woord erop moeten staan?
Emmen.
‘Ik vind het helemaal geen prettig idee om jou hier met Bjorn samen achter te laten,’ zegt Charles.