81
Het is warm in de auto, ze zet de airconditioning aan. Na de A28 werd ze naar de A37 gedirigeerd, richting Assen. Ze komt nu echt in de buurt.
Er staat een groot reclamebord langs de weg waarop het Dierenpark Emmen wordt aanbevolen. Toen Jolien een kind was, wilde ze altijd naar dierentuinen. Artis was het meest voor de hand liggend, daar zijn ze vaak geweest. Toen ze eenmaal op school zat, leerde ze waar in Nederland zich de dierenparken bevonden. De bezoeken aan het Dolfinarium in Harderwijk, het Ouwehands Dierenpark in Rhenen, Diergaarde Blijdorp in Rotterdam, Burgers’ Zoo in Arnhem en de Apenheul in Apeldoorn waren feesten die eindeloos herhaald konden worden. Geen enkele schoolvakantie ging voorbij zonder een uitstapje naar een van die dierentuinen. Alleen het Dierenpark Emmen was met Astrid niet bespreekbaar. Ze heeft eindeloos herhaald dat ze nooit meer een stap in haar geboorteplaats wilde zetten. Nu is ze ernaar op weg en ze blijft maar twijfelen of ze niet beter kan omkeren.
Wat zou Charles zeggen als hij wist wat ze aan het doen is? Hij heeft wel eens geprobeerd haar afkeer te relativeren met opmerkingen in de richting van hun kennismaking op de camping en de eerste keer vrijen in het nabijgelegen bos. Daar wil ze nu even niet aan denken. Ze luistert naar de stem van de routeplanner die meldt dat ze de N34 nadert, richting Emmen. Haar handen voelen klam aan; ze wrijft ze een voor een langs haar rok. Ze passeert een bos.
‘Ik heb nog nooit…’ Ze aarzelde. ‘Ik ben pas zeventien.’
‘Sweet seventeen and never been kissed,’ zei Charles. ‘Dat klopt niet meer. Je bent nu alleen nog sweet seventeen. Of wilde je wat anders zeggen?’
‘Ik heb het nog nooit gedaan,’ fluisterde ze.
Het was een warme dag en de zon scheen recht op de plek waar ze lagen. Ze zag hoe hij naar haar keek en voelde hoe eerst haar buikspieren straktrokken. Daarna was er een vreemd tintelend gevoel tussen haar benen. Zijn handen dwaalden over haar borsten en maakten haar bloes open. Hij trok hem over haar hoofd en maakte haar bh-sluiting los. Ze hield haar adem in toen zijn vingers haar tepels beroerden. Hij trok zijn eigen kleren uit en zij die van haar. Ze lagen dicht tegen elkaar aan op het kleine stuk gras en stuurden hun handen op verkenningstocht. Toen bereikte een van zijn vingers een plekje tussen haar benen en begon haar daar te strelen. Ze wilde geen geluid maken, in ieder geval niet het geluid dat aan haar lippen ontsnapte. Ze ademde met open mond en kon niet stil liggen. Het bos verdween, alleen de zon bleef recht in haar gezicht schijnen. Er bestond niemand meer behalve zij en Charles. Zijn vinger bewoog steeds sneller, het plekje stond in brand. Haar onderlijf schokte. Ze schrok van de rauwe kreet die ergens uit haar keel kwam. Ze hijgde en kon er niet meer mee ophouden. Hij bedekte haar mond met zijn lippen en kwam in haar.
Het deed nauwelijks pijn, maar ze dacht ook niet aan pijn. Ze dacht nergens meer aan. Ze klemde haar benen om zijn middel en gaf zich over aan zijn ritmische bewegingen. De wereld was eindeloos ver van haar verwijderd.
‘Even wachten,’ fluisterde hij. ‘Ik moet wel een condoom omdoen.’
Toen ze later, veel later, terugliepen naar de plek waar hij zijn auto had geparkeerd, keek ze steeds om. Ze had het gevoel dat ergens achter haar ogen waren die haar volgden. Charles zei dat er echt niemand was en dat ze nergens bang voor hoefde te zijn.
Ze wil nog steeds teruggaan, maar ze besluit toch eerst naar het huis van haar moeder te rijden. Het moet. Nog één keer. Daarna beslist nooit meer.