60
Ze neemt het zichzelf kwalijk dat ze alles wat haar eigen kind doet en zegt associeert met misdaad en ze probeert erachter te komen wanneer ze daarmee is begonnen. Waarom ze dat deed en waarom ze krampachtig probeert voor alles een logische verklaring te vinden. Een verklaring die hem onschuldig maakt en die haar geruststelt.
Het is begonnen op de ochtend dat ze het roze jurkje vond.
Charles komt vandaag pas laat thuis. Hij belde tegen vijf uur om te zeggen dat ze een spoedreparatie hadden die nog moest worden afgemaakt en hij daar zeker tot een uur of negen mee bezig zou zijn.
Bjorn is nog niet komen opdagen. Die zit natuurlijk te proosten met de kroegtijgers die straks moeten sjouwen. Bestaan die kerels wel?
Ze vraagt zich af hoe ze orde kan scheppen in de chaos in haar hoofd. Ze kan niet de hele dag hardop gaan zitten praten, maar toch heeft ze iets nodig wat houvast kan bieden. Ze strijkt het lijstje dat ze in haar portemonnee had opgeborgen glad.
Roze jurkje.
Witte sok.
Slipje met kanten randje.
Anderhalve ton.
Gouden zegelring.
De pen die ze in haar hand heeft, zweeft boven het papier. Hij nadert de blauwe lijntjes, maar trekt zich weer terug.
Ze moet het opschrijven. Ze móét. Ook al lijken het alleen kreten, ook al slaan de woorden nergens op, ook al voelen ze aan als onlogisch, vergezocht en beschuldigend. Ze moet ze opschrijven.
Evita. Herkende Bjorn. Is dood.
Gina. Ging met Bjorn om. Is dood.
Twee meisjes in een park, gedeeltelijk ontkleed. Nee, die horen hier niet bij. Nu gaat ze te ver.
Hoe komen die meisjes toch steeds in haar gedachten terecht? Ze denkt diep na en opeens herinnert ze zich dat Jolien een paar dagen geleden naar de televisie zat te kijken en luidkeels haar afschuw uitsprak over een programma. Astrid had de zolder opgeruimd en kwam binnen toen de aftiteling net begon. Jolien zei dat ze zich niet kon voorstellen dat de politie niet in staat was om dat zieke gedrocht te pakken. Ze bleek het over de twee onopgeloste parkmoorden te hebben, die binnen zes maanden waren gepleegd. Nog geen spoor van een dader? Hoe is dat mogelijk?
Die uitzending was dinsdag. Astrid loopt naar boven en start de computer. Ze zoekt Uitzending Gemist op. Welk programma was het? Ze scrolt langs de programma’s die dinsdag tussen negen en tien uur ’s avonds zijn uitgezonden en tuurt naar het scherm.
Opsporing verzocht.
Ze klikt de titel aan.
Er komen twee politiefunctionarissen aan het woord die nauw betrokken zijn bij het onderzoek in hun eigen district. Ze benadrukken dat de moorden opvallend veel op elkaar lijken en dat vooral het feit dat de jonge slachtoffers niet zijn misbruikt de aandacht trekt. Het betreft hier waarschijnlijk dus geen lustmoordenaar. Maar waarom vermoordt deze persoon ze dan? Het is in ieder geval iemand die op zoek lijkt te zijn naar meisjes van een bepaalde leeftijd die dezelfde kleur kleding dragen. Het waren allebei kinderen van vijf jaar en ze droegen allebei een roze kledingstuk.
Astrid voelt haar hart een paar slagen overslaan. Ze klemt haar handen vast om de leuning van haar stoel en tuurt naar het beeldscherm. Het geluid van de stemmen ebt weg en komt weer dichterbij. Het zwermt om haar oren, maar ze kan een paar seconden niets verstaan door het woord dat in haar gehoorgang blijft galmen.
Roze.
Ze heeft het vast niet goed verstaan.
Er komen twee foto’s in beeld van prachtige meisjes. Een van de kinderen mist een voortand; dat is goed te zien door haar brede lach. Een lach naar de toekomst die verloren is gegaan. Een innemende, aanstekelijke lach.
Een onschuldige lach.
Ze dwingt zichzelf verder te kijken en te luisteren. De vrouw die het interview leidt, vraagt of de politie denkt dat de moordenaar ook een vrouw kan zijn. Dat is mogelijk, volgens beide mannen, maar bij de meest recente moord heeft een vriendinnetje van het vermoorde meisje, dat een eindje verderop in een bosje was gaan plassen, een man hard zien weglopen met een bundeltje kleren in zijn armen. Die kleren zijn, op het onderbroekje na, vlak bij de ingang van het park teruggevonden. Het vriendinnetje kon de man niet beschrijven. Ze wist alleen dat hij een spijkerbroek droeg en een blauw-wit geruit overhemd.
Astrid sluit haar ogen. Goddank! Bjorn draagt nooit geruite overhemden, ook geen gestreepte. Alleen effen blauwe en witte.
Ze fluistert de woorden, terwijl ze naar de aftiteling van het programma kijkt. ‘Alleen blauwe en witte. Alleen blauwe en witte.’
‘Is er iemand thuis?’ hoort ze haar zoon beneden roepen.