39
Ik heb zin om iemand in elkaar te slaan. Als kind droomde ik er al van te kunnen vechten en mijn tegenstanders met één klap uit te schakelen. Op die manier ging ik in mijn fantasie de pestkoppen op school te lijf. Ik wierp me op iedereen die in mijn buurt kwam of me juist buitensloot. Ik fantaseerde over een bloedige afloop en mijn zegetocht. Over een onaantastbare positie, over mijn nieuwe geboorte als vrouwelijke Goliath.
Nu wil ik het anders doen. Ik ben geen reuzin die over onvoorstelbare krachten beschikt. Ik heb niet geleerd hoe ik moet vechten. Toch wil ik aanvallen, molesteren en vernietigen. Ik wil de adrenaline die door mijn lijf holt gebruiken om af te rekenen. Ik wil mijn kind met haar gezwollen gezicht, met de verbijsterde blik in haar ogen, met de pijnlijke trek om haar mond, het kind dat ik vanavond naar bed heb gebracht en dat nu slaapt, revancheren.
Desnoods wil ik doden.
Het is jouw schuld.
Ik herhaal het steeds, ik zou de woorden willen uitschreeuwen.
Het zou logisch zijn als ik mijn vernietigende fantasieën zou richten op de man die mijn dochter aanviel. Haar ex-vriend, die niet kan verkroppen dat ze zijn pogingen om de relatie te herstellen heeft afgewezen. Het verhaal is er met horten en stoten uitgekomen. Hij stond opeens naast haar, toen ze samen met haar collega gympen paste bij een marktkraam. Op dat moment was er nog geen spoor van woede te bekennen, was hij eerder aangedaan dan geïrriteerd, maakte hij een hulpeloze indruk. En zij had met hem te doen. Ze is te goed voor deze wereld, mijn tweede kind. Mijn meisje, dat vragen stellend door het leven gaat. Ze heeft zich over hem ontfermd en hem getroost. Maar toen hij voorstelde om de rest van de dag samen door te brengen, wees ze hem af en dat heeft gevolgen gehad.
Het is jouw schuld. Begrijp je dat soms niet? Dan zal ik het uitleggen.
Alles wat fout gaat in mijn leven is jouw schuld. Alles komt door de afwijzing die ik niet kan verkroppen. Alles is terug te voeren op wat daar het gevolg van was. Op de onmogelijkheid om van mijn eigen kracht overtuigd te zijn. Mezelf te zijn. Je hebt me beroofd van mijn levenslust en een angstige neuroot van me gemaakt. Door jou ben ik een moeder die ik nooit had willen worden. Een twijfelaar met een zwak ego, een hijgerige vredestichter die panisch wordt van ruzie.
Ben je nu beledigd? Ga je je beklag doen bij buurman Vanboven en laat je je door hem lekker troosten? Of zoek je nu bevestiging bij je heilige genootschap? Val dood, allemaal. Zak toch met die hele Jehovakliek in het moeras en kom nooit meer boven. Krijg toch allemaal een onherstelbaar spraakgebrek, waardoor jullie je vergiftende teksten niet meer kunnen uitspreken.
Ik weet dat mijn woede buiten proportie is, maar ik ga toch nog even door. Het lucht op, weet je, schelden en dreigen tegen iemand die er niets van merkt. Verwensen op de meest grove manier die ik bedenken kan. Ik heb het even nodig.
Mijn dochter ligt boven te bekomen van een aanval die haar niet alleen fysiek heeft geraakt. Ik ben bang dat ze na vandaag nooit meer zo onbevangen in het leven zal staan als ze deed. En dat heeft ze niet verdiend.
Charles was ziedend. Er moest een extra verpleegster aan te pas komen om hem te kalmeren. Ik had mijn handen vol aan Jolien en kon hem even niet helpen. Hij heeft medicijnen meegekregen om rustig te worden en ik heb er stevig op moeten aandringen dat hij die innam. Nu slaapt hij. Toen we eenmaal thuis waren, heeft hij gehuild. Gesnikt.
Charles kan zich uiten. Ik benijd hem daarom. Ik kan alleen schelden en grof zijn, me alleen laten gaan als ik mezelf geïsoleerd heb op mijn zolder, omringd door bruidsjurken die al een keer gedragen zijn. Ik heb een paar dagen geleden een nieuwe jurk in consignatie genomen die ik bijzonder mooi vind. In die jurk had ik zelf willen trouwen. Ik had mijn haren opgestoken willen hebben en een mooie ketting om mijn hals willen dragen. Ik had een dik boek vol bruidsfoto’s willen hebben.
Het zat er niet in. In de nacht nadat ik bij het huis van de ouders van Charles arriveerde en als vanzelfsprekend bij hem sliep, verwekten we Bjorn. Het was een heftige nacht, een nacht vol stomende seks. Het was een ontsnapping aan de werkelijkheid.
Ik was nog te jong om te kunnen trouwen, maar mijn zwangerschap maakte het mogelijk om van die wettelijke regel af te wijken. Desondanks had ik de toestemming nodig van mijn nog in leven zijnde ouder. Jij reageerde niet op schriftelijke verzoeken en weigerde een maatschappelijk werkster die de gemeente Emmen op je af stuurde te woord te staan. Ik kreeg de toestemming uiteindelijk via de rechtbank. Toen de beschikking arriveerde, heb ik een hele dag gekotst.
Het is allemaal jouw schuld en er komt een dag dat ik voor je sta en je confronteer met wat je hebt aangericht. Ga er niet van uit dat ik me laat wegsturen. En wees blij dat ik vandaag niet kom.