6
Ik was ervan overtuigd dat ik alleen dochters zou krijgen. Twee, misschien drie. Ik vond mezelf een typische meisjesmoeder en meende dat ik niet geschikt was om jongens op te voeden.
Vanaf het begin van mijn eerste zwangerschap wist ik zeker dat mijn kind een meisje zou zijn.
Charles stelde vast dat ik vijftig procent kans had om gelijk te krijgen en ik reageerde venijnig, veel venijniger dan ik van mezelf gewend was. Daarna vermeed ik het onderwerp. Er niet over praten voelde aan als een opdracht, als een voorwaarde om mijn overtuiging te kunnen laten overgaan in een feit.
Volgens Charles was ik behept met dwangmatig denken.
Mijn huisarts besliste dat ik in het ziekenhuis moest bevallen, vanwege mijn leeftijd. Ik wilde liever thuisblijven, maar volgde natuurlijk toch als een mak schaap alle adviezen op en ontdekte dat bevallen een gruwelijke martelgang was met maar één slachtoffer. Ergens tijdens die uitputtingsslag bereikte ik het moment dat ik wilde sterven en me afsloot voor de bevelen en aanmaningen van de slachters die zich om mijn bed verzameld hadden. Toen riep iemand opeens dat het een jongen was en werd er een schreeuwend bundeltje mens op mijn buik gelegd.
Er waren zoveel vragen die ik aan jou wilde stellen. Vragen die niet alleen te maken hadden met de praktische aspecten van het moederschap. Het waren juist vragen over wisselende emoties, onbeheersbare angsten, hartstochtelijke golven in mijn stemming en vooral over die drang om de rest van de wereld bij mijn kind vandaan te houden.
Had jij daar ook last van toen je mij kreeg? Ik was je eerste kind en ik weet niets van jouw verwachtingen. Misschien wilde jij juist jongens krijgen en was de komst van jouw tweede kind pas de mooiste gebeurtenis in je leven. Ik zag je veel lachen toen je zoon eenmaal geboren was. Ik voelde me vaak te veel in die tijd en ik weet nog goed hoe ik jou op alle mogelijke manieren probeerde te behagen.
Ik herinner me dat ik in die tijd al fantaseerde over het krijgen van een kind en vooral over hoe wij ons daar samen op zouden voorbereiden. Ik nam me voor om mijn eerste dochter naar jou te vernoemen.
Je bent altijd heel belangrijk voor me geweest, weet je dat wel? Natuurlijk weet je dat, een moeder voelt zulke dingen feilloos aan. Hoe is het dan toch mogelijk dat je accepteerde dat ik verstoten werd? Waarom heb je dan nooit een poging ondernomen om me te zien, desnoods in het geheim? Er moet een reden zijn die verder reikt dan je trouw aan de aan het protestantisme verwante, fundamentalistische sekte die gebiedt God Jehova te noemen. Ik zou die reden willen doorbreken en vernietigen. Ergens in mij schuilt nog altijd het kind dat door haar moeder gezien wil worden. Ergens, tegen beter weten in, smeult de behoefte aan erkenning. Ergens wacht mijn moederschap op een ontmoeting met dat van jou.
Ik wil met je praten over het verlies van mijn jongste dochter.