97
Op de kist staat een foto van Bjorn. Hij is vorig jaar mei gemaakt door Jolien, die toen net een nieuwe mobiele telefoon had. Het is een portretfoto, de enige die lukte. Hij staat er ontspannen op, met zijn ogen een beetje dichtgeknepen. Astrid had nooit kunnen bedenken dat ze daar nog eens zo blij om zou zijn.
Er komen mensen langs die ze nog nooit heeft ontmoet. Ze gaan allemaal staan praten met Mees en Carolien.
‘Waarschijnlijk kroegvrienden,’ zegt Jolien.
Ze hebben een mooi bloemstuk uitgezocht van alleen witte bloemen. Het ligt midden op de kist. Op de vloer staan links en rechts vazen met fraaie boeketten.
Astrid kruipt tegen Charles aan. ‘We kennen bijna niemand van deze mensen, moeten we naar hen toe gaan?’
‘Nee, ze horen naar ons toe te komen.’
‘Ik denk dat ze dat niet durven.’
Hij trekt haar tegen zich aan. ‘Je hoeft je vandaag niet om het welzijn van anderen te bekommeren. Hou het maar bij zorgen voor jezelf.’
‘Hij was niet gelukkig.’
‘Het leven paste hem niet,’ zegt Charles.
Ze kruipt nog dichter tegen hem aan. ‘Weet je nog dat je vroeg of ik…’ Ze heft haar hoofd op, zodat ze hem kan aankijken. ‘Of we het kind moesten laten komen?’
‘Ja, dat weet ik nog.’
‘Als we van tevoren alles hadden geweten…’
‘Dat wisten we niet, As. Het heeft geen enkel nut ons daarmee bezig te houden. We hebben ervoor gekozen om Bjorn geboren te laten worden en we hebben ons best gedaan. Vergeet dat niet, we hebben allebei heel erg ons best gedaan.’
‘Ik koos ervoor.’
Hij drukt een kus op haar lippen. ‘Ik heb niet geprotesteerd. Laten we nu even op Jolien letten, ze heeft ons nodig.’
‘Hoe voel je je?’ vraagt haar schoonmoeder.
‘Verdoofd,’ zegt Astrid. ‘En ook…’ Het lijkt haar beter om het woord dat in haar opkomt niet uit te spreken.
Ze hebben de kleine aula genomen.
‘Er zijn ook klanten,’ meldt Charles. ‘Aardig, hè?’
Astrid vraagt zich af wat hij precies voelt. Hij heeft zich vanaf zijn terugkomst vooral met háár beziggehouden en met het regelen van de uitvaart. Ze kan zich niet herinneren dat hij iets liet blijken van verdriet. Maar ze kan zich eigenlijk nauwelijks iets herinneren van de dagen die achter haar liggen. Ze heeft alleen bij Jolien tranen gezien, of heeft ze dat gedroomd? ‘Ik ben nog steeds niet helder in mijn hoofd,’ fluistert ze tegen Charles.
‘Komt wel weer,’ zegt hij.
Liever niet, zou ze willen zeggen.
Charles spreekt. Het lukt hem een mooie samenvatting te geven van een leven dat aan alle kanten gefrustreerd en ongelukkig was. Zonder te liegen bedekt hij de waarheid over het moeilijke karakter van Bjorn met zorgvuldig geformuleerde woorden. Hij leest de tekst die hij heeft opgeschreven zonder één hapering op en houdt zijn stem in bedwang.
Jolien kan zich minder goed beheersen. Ze stamelt bijna haar afscheidswoorden aan de broer die ze nooit goed kon doorgronden. Ze concludeert dat het leeftijdsverschil daar debet aan was. Op het moment dat ze hem vraagt daarboven goed voor hun zusje te zorgen, is ze nauwelijks meer te verstaan.
Astrid drukt haar vuisten tegen haar mond.
Er wil nog iemand spreken. Het is Carolien. Ze klemt haar papieren zakdoekje in haar ene hand en zoekt met haar andere hand steun bij de katheder. Vervolgens stort ze een litanie van schuldgevoel over de aanwezigen uit. Astrid zou haar willen tegenhouden. Ze knijpt in de hand van Charles. Hij klopt bemoedigend op haar vingers.
Waarom zitten ze hier nog steeds? Wéér muziek. Die hebben Charles en zijn vader gekozen. Zij zou niet hebben geweten welk genre ze voor Bjorn moest uitzoeken en dat voelt aan als falen. Alles wat hier gebeurt voelt aan als falen, alles wat te maken heeft met deze vertoning. Wanneer houdt dit nu eens op? Wat valt er verdrietig en aangeslagen te zijn? Hij wilde zelf dood; die wens werd al duidelijk toen hij net vier was. Ze zou achter die katheder willen gaan staan en het de meute toeschreeuwen. Ze zou alle zelfbeheersing die ze zich eigen heeft gemaakt van zich af willen werpen en haar echte gevoelens willen tonen. Iedereen zou zich kapot schrikken.
Ze kijkt naar de kist. Ze hebben hem direct laten sluiten en Bjorn niet meer aan de buitenwereld getoond. Ook al probeerde de uitvaartondernemer hen ervan te verzekeren dat ze middelen ter beschikking hadden die het molest zouden camoufleren, de kist is niet meer opengegaan. Haar zoon ligt onder het deksel en neemt alle geheimen die hij heeft verzameld mee in die kist. Zijn moeder zal ook zwijgen.
Ze hoort hartelijke en formele woorden langskomen, wordt door vreemde en bekende lippen gekust, ziet strakke gezichten en ogen vol tranen. Er zit geen enkele lijn in het medeleven en ze bedenkt dat het weer helemaal in de stijl van Bjorn gaat.
‘Ik kan maar niet begrijpen waarom hij die hor niet in het raam heeft gezet,’ zegt haar schoonmoeder.
‘Hij was heel erg dronken,’ legt Astrid voor de zoveelste keer uit.
‘Dan nog,’ zucht de moeder van Charles.
Misschien moet ze het aan de familie vertellen. Misschien had ze het aan hen moeten laten zien. Maar de paniek was te groot, de neiging om direct te handelen te overweldigend. Haar ogen zagen iets wat ze nooit had willen zien en wat ze vooral niet aan anderen wilde tonen. Ze voelt haar hart opnieuw een paar slagen overslaan als ze terugdenkt aan het moment dat ze de deur van de zolder opende. Ze knijpt haar ogen dicht en voelt de traan die over haar wang rolt.
‘Kom, we gaan naar huis,’ zegt Charles.