75
Het is al licht. Is het eigenlijk wel donker geweest? De uren die achter haar liggen zijn vervaagd en lijken niet te hebben bestaan. De duisternis van de nacht is van het ene op het andere moment overgegaan in het daglicht. Ze is weer alleen in de slaapkamer.
Hoe laat is het? Bijna zes uur. Hoe laat is het nu in Californië?
Opeens wordt ze overvallen door een golf van emotie. Ze snikt het uit.
‘Ik weet zeker dat je wakker bent,’ herhaalde de stem, duidelijk verstaanbaar. ‘Sinds wanneer word ik buitengesloten? Dacht je werkelijk dat je me zomaar op de stoep kon laten staan?’
‘Ik dacht dat je niet zou thuiskomen,’ zei ze.
Hij zat kaarsrecht op de rand van het bed en leek niet van plan te zijn weg te gaan. ‘Waarom heb je mij geboren laten worden?’ vroeg hij.
De vraag sleurde haar mee, terug in de tijd, en ze kon zich niet verzetten. Ze stond weer met haar koffer in een telefooncel en gooide munten in de gleuf. Ze draaide een nummer en wachtte. Een vrouwenstem meldde zich. ‘Met Astrid van Megen,’ hoorde ze zichzelf zeggen. ‘Is Charles thuis?’
Hij reageerde opgewonden. ‘Blijf daar staan, ik kom je halen,’ zei hij.
Hij begroette haar of ze terugkwam van de maan, duwde haar de auto in en zette haar koffer op de achterbank. ‘Alles komt goed,’ beloofde hij.
Zijn ouders stonden al te wachten en begroetten haar ook al zo hartelijk.
‘Welkom,’ zei zijn moeder. ‘We hadden je al verwacht. Moedig van je dat je de knoop hebt doorgehakt.’
‘Vinden je ouders het zomaar goed dat we samen slapen?’ vroeg ze aan Charles toen ze uren later in zijn bed lagen.
‘Mijn ouders stonden niet in de rij toen benepen denken werd uitgedeeld,’ lachte hij. ‘O Astrid,’ kreunde hij, ‘wat heb ik hiernaar verlangd.’ Zijn lippen dwaalden langs haar hals en zochten opnieuw haar mond. ‘Dat is even beter dan vrijen in een bos, vind je niet?’
‘Dit was nog veel fijner dan de eerste keer,’ fluisterde ze.
‘Alle keren die hierna volgen zullen zelfs nog veel beter worden,’ beloofde Charles. Het leek of hij ergens van schrok.
‘Wat is er?’ wilde ze weten.
‘Ik heb geen condoom gebruikt.’ Hij trok zich snel uit haar terug.
‘Ik ben bijna ongesteld,’ stelde ze hem gerust. ‘Niets aan de hand.’
De vraag die een paar uur geleden aan haar werd gesteld leek veel op een aanval. Ze kromp ervan in elkaar.
‘Geef antwoord!’ Hij verhief zijn stem. ‘Heb je me soms niet verstaan? Waarom heb je mij geboren laten worden?’
‘Jij bent geboren omdat je vader en ik je graag wilden hebben,’ antwoordde ze.
Hij greep naar zijn voorhoofd. ‘Dat lieg je,’ zei hij.
Ze maakte een afwerend gebaar. ‘Wil je nu naar je eigen kamer gaan, Bjorn? En kun je voortaan gewoon bellen als de voordeur op slot zit? Ik vind het niet prettig om op deze manier overvallen te worden.’
Hij stond op. ‘Je wil het niet horen, hè? Je wil niet weten dat ik liever nooit geboren had willen worden. En je wil natuurlijk helemaal niet weten dat het me niets zou kunnen schelen als ik nu dood zou gaan. Die wetenschap komt jou niet uit; het is voor jou allemaal veel te hoog gegrepen. Ik zoek het verder zelf wel uit. Bel in ieder geval Nol maar dat ik vandaag niet kom werken.’
‘Bel zelf, ik ben je bediende niet.’
Hij boog zich naar haar toe. ‘Bel Nol, mama. En hou eens op met me zo kwaad te maken.’
Ze probeerde niet terug te deinzen. ‘Waarom zei je dat ik loog?’
‘Heb je nog meer van die stomme vragen?’
Ze slaat het dekbed terug en stapt uit bed. Het is bijna halfzeven. Ze vist haar kleren van de stoel en loopt naar de deur. Die gaat niet open. Ze heeft hem op slot gedaan.
Ze leunt tegen de muur en probeert tot zich te laten doordringen dat ze de deur op slot heeft gedaan. En ze beseft dat ze dadelijk hetzelfde gaat doen met de deur van de badkamer.