43
‘Wat ben je stil,’ zegt Bjorn. ‘En wat kijk je ernstig. Je hebt ook bijna niets gegeten.’
‘Ik voel me niet lekker.’ Astrid probeert zo achteloos mogelijk te antwoorden. Ze moet de kans die zich onverwacht aandiende benutten. Bjorn stelde zelf voor om een wandeling te maken. Hij constateerde dat ze frisse lucht nodig had en zijn conclusie werd gesteund door zijn vader en zijn zus. Charles heeft, toen ze stond te koken, nog geprobeerd om haar iets te laten zeggen over haar stemming. Hij dacht dat haar teruggetrokken houding te maken had met het aanstaande vertrek van hun dochter. Ze heeft hem in die waan gelaten. De anderen hadden het voortdurend over het aanbod van de ouders van Charles om Joliens ticket te betalen. Ook Bjorn was enthousiast. Jolien vroeg op een plagende toon aan hem of hij het soms fijn vond dat ze een tijdje wegging. Hij reageerde vrolijk en speels. Een buitenstaander zou denken dat de sfeer in hun huis goed was.
Astrid weet wel beter. Ze hoorde elke ondertoon in elke zin, ze zag elke leugenachtige oogopslag. Ze stikte tijdens de maaltijd bijna van spanning en ingehouden woede. En ze vroeg zich voortdurend af waar die negativiteit precies vandaan kwam. Haar gedachten zijn een warboel, haar oren suizen, haar hoofd voelt aan alsof het elk moment uit elkaar kan ploffen. Maar de frisse avondlucht is lekker. Ze haalt een paar keer diep adem en merkt dat ze daarvan opknapt.
‘Wat is er eigenlijk met je aan de hand?’ wil Bjorn weten. ‘Ben je echt zo van slag omdat Jolien een maand weggaat?’
‘Nee. Ik ben blij voor haar dat ze er even tussenuit kan en dat ze door niemand kan worden lastiggevallen.’
‘Dan heeft het vast weer eens met mij te maken.’
‘Dat zou kunnen.’
‘Nou, brand dan maar los. Wat heb ik nu weer fout gedaan in jouw ogen?’
Astrid staat stil. ‘Ik wil je wat vragen en ik verwacht een eerlijk antwoord. De laatste vrouw aan wie ik een bruidsjurk verkocht meende jou te herkennen.’
Bjorn maakt een afwerend gebaar. ‘Hou op, mam, daar heb je al vragen over gesteld. Die vrouw vergiste zich. Dat was toch de bruid die mij met een vriendin in een snackbar had gespot?’
‘Ze is vermoord. In die snackbar. Haar verloofde is vandaag bij me geweest om te vragen of ze misschien iets had gezegd wat op angst voor iemand kon duiden. Er lijkt namelijk geen enkele reden te bestaan waarom ze vermoord kon worden.’
Bjorn lacht smalend. ‘Wat dacht je van de inhoud van de kassa? In de snackbar zal tegen sluitingstijd wel lekker veel cash aanwezig zijn.’
‘Hoe weet jij dat het tegen sluitingstijd gebeurde?’
‘Dat weet ik niet, ik opper gewoon een idee. Zeg, is dit een verhoor?’
‘Ik kan er niets aan doen, Bjorn, maar ik zie dat meisje steeds voor me en ik hoor haar uit volle overtuiging zeggen dat jij in de snackbar bent geweest en met haar flirtte.’
‘Flirtte! Toe maar! En mag ik vragen op grond waarvan jij dat gelooft?’
Astrid haalt haar schouders op. ‘Ze was er heel sterk van overtuigd. En jij… ik had de indruk dat jij je niet op je gemak voelde toen ik tegen je zei dat ze je herkende.’
‘En vervolgens stel je vast dat ik lieg. Lekker, zeg.’
‘Ben je in die snackbar geweest, Bjorn?’ De vraag is gesteld eer ze er erg in heeft.
Zijn gezicht vertrekt. Hij klemt zijn lippen op elkaar. Dan kijkt hij haar aan. De blik in zijn ogen geeft haar het gevoel dat ze een stomp in haar maag krijgt. ‘Zou best kunnen,’ zegt hij.
Ze rent. Het maakt niet uit waar ze terechtkomt, als ze maar weg is. Ze drukt haar handen in haar zij, om de pijnlijke steken te bedwingen. Pas als ze bijna geen lucht meer krijgt, staat ze stil. Ze kijkt achterom. Bjorn is nergens meer te bekennen.
Ze buigt diep voorover en probeert haar ademhaling in bedwang te krijgen. En ze knijpt haar ogen dicht om het beeld dat haar lastigvalt te verdrijven.