Epiloog
Taylor en Baldwin dronken een biertje, keken hand in hand naar de zonsondergang. De lucht was roze en fris; het vuur aan hun voeten gaf een gelijkmatige warmte af.
Na een poosje kleurde de hemel paars en verdwenen de schaduwen om hen heen.
Ze dronk het laatste restje bier op en keek hem toen grijnzend aan. ‘Heb je trek?’ Haar stem klonk nog steeds als schuurpapier. En het litteken dat over haar hals liep, tekende zich duidelijk af, een felrood aandenken aan hoe weinig het had gescheeld of hij was haar echt kwijt geweest.
‘Ja, maar ik ga koken. Blijf jij hier maar zitten.’ Hij stond op en bukte om haar een lange kus te geven. Toen hij fluitend naar binnen verdween, voelde Taylor de afwezigheid van zijn lippen als een pijnlijk gemis en trok haar sjaal steviger om haar hals.
Dat ze het had overleefd, mocht een wonder heten. Ze was pas een paar dagen uit het ziekenhuis. Het had drie weken van vooruitgang en terugval geduurd, plus nog twee operaties, voordat ze naar huis mocht. Ze had nog een aantal weken revalideren voor de boeg, maar de prognose was uitstekend. Ze had altijd al een schorre stem gehad, maar nu was hij laag en hees. Zelf vond ze het afschuwelijk klinken; Baldwin vond het waanzinnig sexy.
Al die tijd was hij bij haar geweest, en daar was ze hem immens dankbaar voor. Er was van het begin af aan sprake geweest van een bepaalde aantrekkingskracht tussen hen, absoluut, maar die had zich ontwikkeld tot meer, veel meer, in de weken erna. In het ziekenhuis, tussen de aanvallen van helse pijn en zelfverwijt door, was hij er elke keer dat ze haar ogen opende – lezend, aan het werk op zijn computer, weggedommeld. Hij praatte tegen haar, las haar voor, sprak haar moed in wanneer de pijn haar te veel dreigde te worden.
Ze had tegen hem moeten zeggen dat hij weg moest gaan, zijn eigen leven moest gaan leiden, maar dat kon ze niet. Ze wilde geen leven zonder hem.
Toen ze werd ontslagen, had hij haar naar huis gebracht. Ze had hem binnen gevraagd, en hij was niet meer weggegaan. Daar was ze zo ontzettend blij om. Doordat hij in haar leven, in haar huis was, waren de demonen verdreven waarmee ze had gekampt. Ze voelde zich weer de oude, alsof ze zichzelf teruggevonden had. Ze wist dat voor hem hetzelfde gold.
Baldwin trok de koelkast open haalde de steaks eruit. Die legde hij op het aanrecht, haalde een pan tevoorschijn om de mais in te koken. Haar huis was een prettige plek om te vertoeven, gezellig, rustgevend. Hij had zich in geen jaren zo op zijn gemak gevoeld.
Taylor had hem gered, en niets kon hem ooit nog bij haar weghouden. Hij dankte de Heer elke dag dat hij haar in zijn leven had gebracht. En ook Garrett Woods en Mitchell Price en het hele team Moordzaken in Nashville – dat ze hem hadden gedwongen terug te keren in het land der levenden. Niets uit zijn verleden deed er nog toe. Taylor had hem vergeven, en hij had zichzelf vergeven. Op een gegeven moment zou hij naar Quantico moeten gaan, wat spullen ophalen uit zijn appartement daar. Hij wilde niet fulltime terug naar de BSU. Nog niet. Woods was ermee akkoord gegaan dat hij vanuit het kantoor in Nashville werkte. Want Baldwin mocht dan aan de beterende hand zijn, er waren nog steeds mensen die het hem nooit zouden vergeven. Voorlopig leek wegblijven de verstandigste optie.
Bovendien was er de prettige bijkomstigheid van de blonde godin buiten op het terras, wier huid glansde in het vuur.
Hij kreeg kriebels in zijn buik toen hij naar haar keek. De poes sprong bij haar op schoot, nestelde zich in de warmte van het vuur. Ze aaide haar zachte kopje, gaf een zoen tussen haar oortjes. Teder en sterk. Liefdevol en fel. Stoer, maar kwetsbaar.
Van mij. Ze is van mij. Ja, hier blijven was een heel goede keuze.
Hij legde de mais in het water, liep net met de steaks naar de gril, toen de telefoon overging. Hij nam op.
‘Hallo?… Ja… O, wauw. Oké, ik zal het tegen Taylor zeggen… Ja, het gaat prima. Bedankt voor je belletje.’
Hij liet het eten in de keuken staan en liep naar het terras.
‘Ging de telefoon?’ Ze wilde rechtop gaan zitten, maar hij legde een hand op haar schouder, boog voorover en gaf haar een kus op haar voorhoofd, een langere op haar lippen.
‘Het was Fitz. Jill is een uur geleden bevallen.’
Taylor knikte. ‘We wisten dat deze dag eraan kwam. Jill heeft eindelijk Gabriels profetie uit laten komen.’
Hij nam haar hand in de zijne. ‘Min of meer. Het is een meisje, Taylor. Gabriels Messias is een meisje.’
Volg
Harlequin Spanning op Facebook