Hoofdstuk 4
Het werd donker. De maan schoof voor de zon, onttrok het zonlicht stukje bij beetje aan het zicht, totdat de hele wereld in schaduwen was gehuld, het duister het licht verjoeg.
Hij staarde naar het godswonder, zich niet bewust van de hectiek vóór hem en de paniek die hij had veroorzaakt. Hij was zo geduldig geweest. Zo gefocust. Hij had de tekenen correct geïnterpreteerd, en nu werd hij beloond.
Hij mompelde naar de hemel: ‘… En de zon werd zwart als een haren zak, en de maan werd als bloed.’
Toen was het moment voorbij en voelde de man zijn hart weer opveren. Nog zoveel te doen.
Hij verliet het parkeerterrein. Niemand merkte hem op.