Hoofdstuk 59
Na een uur bakkeleien gaf Taylor zich gewonnen en beloofde ze naar huis te gaan. Het hele team had zich tegen haar gekeerd, beweerde dat ze te ziek was om nóg een nacht door te halen. Ze hadden allemaal een paar uurtjes geslapen, behalve zij.
Marcus en Fitz hadden uit zichzelf een huiszoekingsbevel aangevraagd voor de gegevens van alle leraren van de vakgroepen Klassieke talen en Theologie van Vanderbilt. Met dat gerechtelijk bevel waren ze nu onderweg; ze zouden Vanderbilts decaan uit bed sleuren om toegang te krijgen tot de namen van hun potentiële verdachten. Intussen zat Lincoln klaar om de namen die ze zouden achterhalen door zijn databases te halen, op zoek naar eventuele misstappen uit het verleden die konden helpen hun zaak sterker te maken.
Price had haar zo ongeveer de deur uit gewerkt. Hij had haar haar jas en tas in handen geduwd en was meegelopen naar de trap die naar het parkeerterrein leidde.
Baldwin reed met haar door het donker, met een korte tussenstop bij een apotheek om een recept voor antibiotica op te halen dat Taylors huisarts voor haar had doorgebeld. Hij volgde haar aanwijzingen en bracht haar thuis.
Taylor woonde in een afgelegen, houten huis met veel ramen, dat op een grote lap grond stond. Ze vond het enig om naar de dieren te kijken, zorgde dat er het hele jaar door voer in de vogelhokjes en likstenen voor de herten lagen. Het huis was van binnen even knus als van buiten, met een zachtleren bank, kleden en een grote open haard waarin de houtblokken perfect tegen elkaar waren gezet. Een vide bood zicht op de open woon-/eetkamer, en daar bevond Taylors slaapkamer zich, evenals haar geliefde pooltafel. Ze was even afhankelijk van de tafel als ze anders van een kalmeringsmiddel zou zijn geweest; het spel hielp haar te ontspannen tijdens haar slapeloze nachten. Het was een prima tijdverdrijf voor iemand die aan slapeloosheid leed. De slaapkamer beneden had ze als werkkamer ingericht, met ingebouwde boekenkasten gevuld met allerlei leesvoer: van hardcover klassiekers tot paperback detectives. Hier werd duidelijk geleefd, het was comfortabel en ver weg van de harde realiteit waar ze dag in, dag uit mee te maken kreeg. Soms was het er een beetje eenzaam, maar ze zou het voor geen geld ter wereld voor iets anders inruilen. Hier voelde ze zich in haar element.
Dat ze Baldwin nu in haar privédomein zag, verwarde haar. Hij paste hier zo goed. Alsof hij van het begin af aan deel van haar leven uitmaakte.
Hij zorgde dat ze languit op de bank ging liggen, een dampende mok groene thee op het bijzettafeltje naast haar. Ze was onder de indruk van zijn huiselijkheid en zorgzaamheid. Sinds ze in haar huis waren gearriveerd, waakte hij als een moederkloek over haar. Nu stond hij in haar keuken met potten en pannen te rammelen om een omelet voor haar te maken. Normaal gesproken zou ze zich opgelaten hebben gevoeld om zich door hem te laten bedienen, maar ze was zo hondsberoerd dat ze geen puf had ertegen in te gaan. Ze ontspande enigszins, besloot zich maar eens te laten vertroetelen. Ze hoorde hem neuriën terwijl hij met haar eten bezig was. En even later hoorde ze hem in de lach schieten en de kat een standje geven omdat die een graai naar de eieren deed.
Toen hij met hun avondeten de kamer weer in kwam, viel hem op dat Taylor, ondanks dat ze ziek en afgepeigerd was en twee nachten niet geslapen had, er beeldschoon uitzag. Na thuiskomst had ze zich omgekleed, ze droeg nu afgeknipte jeans en een University of Tennessee T-shirt met lange mouwen. Haar blote voeten toonden hoerig rood gelakte nagels, wat hem lichtelijk verbaasde. Daar leek ze het type niet voor. Tot zijn verbazing vroeg hij zich af hoe hij een plek zou kunnen bemachtigen in de oase die Taylor voor zichzelf had gecreëerd.
In zichzelf lachend, schudde hij zijn hoofd. Man, over het paard achter de wagen spannen gesproken. Maar hij zag wel in dat hij eindelijk weer opleefde, en hij voelde zich prettig bij haar. Hoe vreemd het ook was, het voelde goed.
Ze aten in stilte, beiden in gedachten over hun volgende stap.
Baldwin had zijn omelet op, schoof zijn bord opzij en glimlachte naar Taylor. ‘Zal ik een vuurtje maken?’
‘Je doet het leuk als bediende,’ plaagde ze. ‘Ja, graag. Dank je.’ Ze nestelde zich dieper op de bank, pakte haar mok thee en keek toe. Ze voelde zich tot hem aangetrokken op een manier die ze niet kon plaatsen. Het was meer dan lust. Hij was een erg knappe man, maar nog steeds veel te mager, en hij had donkere kringen onder zijn ogen. Maar ze kon zijn hernieuwde energie voelen. Het was overduidelijk dat hij weer een doel had.
Nadat hij het vuur had aangestoken, ging hij weer in de stoel tegenover de bank zitten. ‘Wil je nog iets hebben? Nog wat thee? Nog wat te eten? Soep? Je hebt wat ranzig blikvoer in de voorraadkast. Zal ik het voor je opwarmen?’
‘Ranzig blikvoer? Bedankt voor je kritische noot over mijn smaak. Nee, ik hoef niks. Ik wil hier gewoon een beetje ontspannen hangen. Het lijkt weken geleden dat ik überhaupt heb gezeten.’
‘De laatste paar dagen zijn ook een gekkenhuis geweest.’
‘Denk je dat Fitz en Marcus al iets gevonden hebben?”
‘Taylor, ze zeiden dat ze zouden bellen zodra ze iets noemenswaardigs hadden. Ze moeten wel een stuk of dertig leraren natrekken, terwijl de school nog steeds gesloten is, sinds de storm. Dus daar zijn ze wel even mee bezig. Het zijn goede agenten, die ontgaat heus niets.’
‘Weet ik. Ik voel me alleen zo nutteloos als ik hier lig te niksen.’ Ze hoestte.
‘Alsof het iets helpt als jij hoestend en proestend de staf van Vandy onder de loep neemt. Kom, Taylor, doe jezelf een lol. Laten we hun even de tijd geven, dan bellen we later om te vragen hoe ver ze zijn. Zullen we het eens over iets anders dan de zaak hebben?’
Ze wierp hem een zijdelingse blik toe. ‘Wat dan?’
‘Wat dacht je van die paniekaanvallen van je? Wil je me daar iets over vertellen?’
‘Niet echt. Wil je me vertellen hoe het met jou gaat?’ daagde ze hem uit.
Baldwin staarde voor zich uit en slaakte een diepe zucht. ‘Oké, als ik praat, moet jij het ook doen. Afgesproken?’
‘Nee, maar ik zal erover nadenken.’
‘Heel fijn, dank je. Nou, zeg het maar, wat wil je weten?’
Ze keek hem recht in de ogen. ‘Ik wil weten waarom je met je leven speelde toen ik bij je huis aankwam.’
Hij proestte. ‘Je windt er geen doekjes om, hè?’
‘Kom op, Baldwin. Voor wat hoort wat.’
Hij leunde achterover. ‘Als ik je dit vertel, voel jij je misschien geroepen erbij betrokken te raken, en dat wil ik niet.’
‘Ik ben er al bij betrokken, Baldwin,’ zei ze zacht.
Onderzoekend keek hij haar aan. ‘Dat is niet helemaal wat ik bedoelde, maar het is goed om te weten. Die betrokkenheid voel ik zelf ook. Intens.’ Hij glimlachte naar haar, waarna zijn mondhoeken zakten. ‘Je kent het hele verhaal over het schietincident in Virginia, toch? Hoe drie fatsoenlijke mannen door mijn toedoen een zinloze dood stierven?’
‘Ik heb wel wat gehoord. Je ging het huis van een verdachte binnen. Hij kwam onverwachts terug, nam je onder vuur, en jij schoot hem neer. Maar toen had hij al de mannen geraakt die bij je waren. Dodelijk. Daar was je kapot van, en je ging er een poosje tussenuit. Dat is wat ik weet.’
‘Dat is het officiële verhaal, maar het lag iets ingewikkelder dan dat.’ Hij stond op en liep naar het vuur, waar hij nog een houtblok op gooide en de gloeiende as oppookte.
‘Vertel, Baldwin. Is dat niet het hele verhaal?’
Hij glimlachte zuur. ‘Nee. Het is niet het hele verhaal. Harold Arlen was een zieke figuur, Taylor. In en in slecht. We hadden alleen niet het bewijs om hem aan de schandpaal te nagelen. Hij verkrachtte en vermoordde kleine meisjes, maar daar konden we hem niet voor oppakken. Er was geen bewijsmateriaal in zijn huis, afgezien van een vracht kinderporno, en dat was niet voldoende. We konden geen andere voorwerpen vinden die hij kon hebben gebruikt om ze te verkrachten en vermoorden. Niets. Maar ik wist dat hij de dader was. Wist het vanbinnen. Ik wist dat als we het erbij lieten, hij weer aan het moorden zou slaan. Dat kon ik niet laten gebeuren.’
‘Wat heb je gedaan, Baldwin?’
Hij keek om naar haar. ‘Niemand weet dit, Taylor. Niet officieel, althans. Heb jij wel eens iets gedaan waarvan je in je hart weet dat het verkeerd is, maar wat de enige manier is die je kunt bedenken om een einde aan een situatie te maken?’
Taylor kon wel raden wat hij bedoelde. ‘Je hebt bewijsmateriaal neergelegd,’ zei ze botweg.
Hij liet zijn hoofd hangen, draaide zich weer naar het vuur. ‘Ja, klopt. Ik weet dat het fout was, maar ik moest en zou die kerel pakken. Er waren bloedsporen aangetroffen bij een van de meisjes – genoeg om er ongemerkt wat van weg te nemen en te gebruiken. Ik nam een zakdoek en deed er wat van het bloed op, brak bij hem in en stopte hem in een lade van zijn dressoir. Toen we later met het huiszoekingsbevel naar binnen gingen, vond een van de agenten de zakdoek. We hadden hem, en hij zou voor lange tijd de bak in gaan.’
‘Jezus, Baldwin. Hoe kon je dat doen?’ Taylor wist dat ze klonk of ze haar oordeel al klaar had en probeerde een andere toon aan te slaan. ‘Je dacht gewoon niet helder na, is het wel?’
‘Ik weet niet wat ik dacht. De situatie destijds voelde als een hogedrukpan, met andere…’ Ineens zweeg hij, alsof hij haar bij nader inzien iets niet wilde vertellen. ‘Het leek de enige weg die me nog open stond. Ik wist dat hij schuldig was. Maar ik deed iets ontzettend doms en dat kostte drie man het leven. Die dag… Arlen begon te schieten voordat ik kon reageren. Ik raakte hem en hij ging neer, maar het was te laat.’ Er welden tranen in zijn ogen op; geërgerd schudde hij zijn hoofd om ze terug te dringen. ‘Maar dat is niet het ergste. Een tijdlang leek het doel bereikt. Arlen was immers dood en de zaak opgelost. Een paar weken later werd weer een klein meisje gevonden. Ze was al minstens een paar weken dood en in verregaande staat van ontbinding. Maar we konden met geen mogelijkheid vaststellen of het wéér een van zijn slachtoffertjes was dat we over het hoofd hadden gezien, of van een moordenaar die hem nabootste. De vindplaats was vlakbij die van de andere meisjes. Het lichaam was in dezelfde houding neergelegd als de anderen. Er was geen aantoonbaar DNA. Het leek precies op een van zijn misdrijven. Maar er werden een paar onbekende haren op het meisje gevonden. Die testten ze op DNA, maar het was geen match met Arlen.
‘Ik merkte aan de manier waarop iedereen me aankeek, dat ze wisten wat ik had gedaan. Ze wisten dat het mijn schuld was. Dat kon ik gewoon niet aan. Dus ging ik ervandoor. En toen ik er niet langer meer mee kon leven, besloot ik dat niet leven een veel betere optie was dan leven in de hel op aarde die ik zelf had gecreëerd. Alleen had ik niet de moed om het in één keer te doen.’
Hardop bekennen wat hij had gedaan, was te veel voor hem. De wanhoop bekroop hem weer. Hij liep naar het raam, staarde naar het zwarte bos. Met een schok voelde hij dat Taylors armen om hem heen gleden, ze hem van achteren vasthield.
‘Baldwin, wat jij gedaan hebt, valt niet goed te praten. Maar je wist in je hart dat het Arlen was, dat hij die moorden pleegde. Je zorgde ervoor dat een afschuwelijk individu niet nog meer misdaden beging. Je moet jezelf op een of andere manier zien te vergeven. Je maakte een vreselijke fout, maar die maakte je om de juiste redenen. Dat is goed genoeg voor mij.’
Er ging een golf van opluchting door hem heen, een waterval van emoties. Hij draaide zich om in haar armen. Zonder nog na te denken, kuste hij haar. En zij kuste hem terug.
Hij wist niet hoelang het duurde voordat ze eindelijk naar lucht hapten. Taylor glimlachte, maar wendde zich af – ineens wat opgelaten. Hoewel elke vezel in zijn lijf erom schreeuwde haar vast te houden, haar zachte lippen voor eeuwig op de zijne te voelen, wist hij dat hij niets mocht forceren.
Ze ging weer op de bank zitten, maar toen hij naar de stoel liep, klopte ze op de plek naast haar. Met een zucht ging hij bij haar zitten. Het geluid ontging haar niet; ze legde een hand op zijn arm.
‘Ik weet dat je een hoop hebt meegemaakt, maar dat ligt nu achter je. En je bent hier. Bij mij. Denk je dat je een poging kunt wagen? Om wat van je leven te maken, bedoel ik.’
Hij boog zich naar haar toe en gaf een tedere zoen op haar voorhoofd. ‘Ja, ik geloof dat ik er nu voldoende reden voor heb.’
‘Mooi zo. Want ik zou het best fijn vinden als je nog een poosje in de buurt bleef.’ Ze glimlachte. ‘Ook al heb ik je net waarschijnlijk aangestoken met mijn verkoudheid.’
Hij kuste haar opnieuw, langzamer dit keer, om het intens warme gevoel dat dit gaf in zijn geheugen te prenten. Daarna nam hij haar in zijn armen. ‘Al loop ik een longontsteking op, mij een zorg. Ik ben er zolang je wilt.’
‘Mooi. Dat is mooi.’
Opeens was ze te moe om haar ogen nog langer open te houden. De emoties die de zaak losmaakte, Baldwins bekentenis, haar grieperige lijf – het begon allemaal zijn tol te eisen. Ze voelde zich geborgen in zijn armen en viel in slaap.