Hoofdstuk 26
Boven de houten deur van Mulligan’s Pub hing een traditioneel Iers, groen-met-gouden bord, dat een authentiek avondje beloofde. Uit vier vensterruitjes bestaande ramen gaven het pand een uitnodigende, gezellige uitstraling. Als je binnenkwam in de warme, rokerige ruimte was er aan de linkerkant een eetgedeelte en recht vooruit een sfeervolle bar. Een mottige steenbok, opgezet en gemoedelijk grijnzend, keek uit over de donkere walnoothouten bar.
Op de achtergrond klonk Keltische muziek. In de weekends stond er Ierse livemuziek op het programma, wat een trouwe schare fans trok die dronken brulden om hun favoriete nummers, iets waaraan de band altijd graag gehoor gaf. Volgens een plaat tegen de achterwand van de bar kon de pub zich erop beroemen de eerste bar in de staat Tennesee te zijn die een pint Guinness van de tap schonk.
Taylor en Baldwin arriveerden als eersten. Zwijgend waren ze naar het restaurant gelopen. Anders dan gewoonlijk had ze niet geweten wat ze moest zeggen, en de ongemakkelijke stilte was als een sluier over hen neergedaald. Nadat ze hun naam hadden opgegeven voor een tafeltje, liepen ze door naar de bar voor een biertje. Taylor vroeg zich even af of het slim was om hem te laten drinken, besloot toen dat ze niet zijn moeder was. Ze wist sowieso niet wat ze met de situatie aan moest. Ze bestelden, waarna zij zich verontschuldigde en naar het toilet verdween om zich te herpakken.
Ze waste haar handen en wierp een lange, kritische blik op haar spiegelbeeld. Ze was niet blij met het gezicht dat haar aanstaarde. Haar haar was losgeraakt uit de staart. Vlug frommelde ze het onder het elastiekje. Ze had donkere kringen onder haar ogen. Haar gezicht was bleek. Ze zag er beroerd uit, maar voelde zich nóg beroerder. Misschien had ze inderdaad iets onder de leden. Misschien had ze gewoon slaap nodig. Ze plensde wat water in haar gezicht, droogde het af met een ruwe handdoek, en glimlachte geforceerd naar het spook in de spiegel. Iets beter.
Terug aan de bar zag ze dat Baldwin een leeg glas voor zich had staan en aan de volgende pint begonnen was.
Ze ging naast hem zitten. ‘Eh, hoor eens, doctor Baldwin, doe een beetje rustig aan, oké? We moeten de zaken op een rijtje zetten. Dit is een werketentje, en daarvoor wil ik graag dat je scherp bent.’
Hij keek haar met half dichtgeknepen ogen aan, sloeg de tweede pint achterover en wenkte vervolgens de barkeeper om een dubbele Glenfiddich te bestellen. Met het drankje in de hand draaide hij zich naar haar om alsof hij iets wilde zeggen, maar slikte het in en keek weg. Hij raakte de whisky niet aan.
‘Baldwin,’ zei ze zachtjes, ‘wat is er?’
‘Niks. De verlichting hierbinnen is prettig. Ik ben hier in geen eeuwen geweest.’
Ze keek om zich heen en moest hem gelijk geven. De gaslantaarns die een zacht schijnsel verspreidden over de bakstenen en het walnoothout, waren rustgevend, een stuk aangenamer dan het felle tl-licht waaronder zij de hele dag werkten. In gedachten zag ze hem in zijn eentje in het donker in een anonieme kamer zitten. Hij kwam vast niet veel onder de mensen. Maar ze was niet zijn oppas en ze wilde ook nergens in verwikkeld raken.
De gastvrouw gebaarde dat hun tafeltje vrij was, niet ver van de bar. ‘Gaat u mee?’
‘Ik, eh… reken even af.’
Met een zucht liep Taylor weg, liet haar merkwaardige metgezel achter met zijn whisky. Fitz kwam binnen, flirtte vrolijk met de gastvrouw onderweg naar hun tafeltje. Nauwelijks waren Taylor en Fitz gaan zitten of de deur ging open en Sam kwam binnenwaaien.
Taylor zag haar vriendin binnenkomen en knikte met haar hoofd naar Baldwin, die nog steeds aan de bar stond. Sam tuurde die kant op, spotte Baldwin leunend tegen de houten bar en stevende recht op hem af.
‘Hoi. Sam Owens. Ik ben de patholoog.’ Ze stak haar hand uit. Taylor zou zweren dat ze Sam met haar wimpers zag knipperen. Ze wierp een nijdige blik op haar.
‘Kom je bij ons zitten,’ vervolgde Sam, ‘of ga je je verdriet verdrinken aan de bar terwijl wij toekijken en wedjes afsluiten over wanneer je tegen de vlakte gaat?’
Baldwin sperde zijn ogen geschokt open en stootte een verbouwereerd lachje uit.
Taylor grinnikte. Baldwin had er natuurlijk geen flauw benul van dat Sam niet in staat was ook maar een greintje tact aan de dag te leggen.
‘Ach ja, wat zou het ook. Ik heb niks beters te doen.’ Hij gebaarde om nog een whisky, maar Sam schudde haar hoofd naar de barkeeper en zei op luide toon: ‘Water.’
Taylor sloeg het onderonsje belangstellend gade. Gedwee liep Baldwin achter Sam aan naar het tafeltje, duidelijk niet op zijn gemak en met zijn gekoelde glas in de hand geklemd. Het had er alle schijn van dat Sam het beest getemd had.
Zodra ze allemaal met een drankje aan tafel zaten en het eten was besteld, leunde Fitz achterover en wreef over zijn buik. Er schemerde iets vileins door in zijn scheve lachje. ‘Zo, Baldwin. Je hebt de hele dag in de dossiers zitten neuzen. Heb je al antwoorden?’
‘Eigenlijk ben ik nog niet zo ver dat ik hier iets over kan zeggen. Ik bedoel, ik heb niet genoeg tijd gehad om me een mening te vormen, en het zou beter zijn –’
Taylor onderbrak hem. ‘Waarom delen we niet eerst onze gedachten met doctor Baldwin, in plaats van hem meteen voor het blok te zetten?’ Ze keek haar tweede man doordringend aan.
Fitz verbeet zijn lachje en trok een serieuzer gezicht. ‘O, ja natuurlijk. Mij best. Goed dan, doctor Baldwin. Dit is wat we weten. We hebben een paar dode beauty’s die toevallig op dezelfde school zitten. Een is gedumpt in de Cumberland, de ander is met ceremonieel vertoon bij het Parthenon neergezet. Allebei waren ze verkracht en overdekt met kruiden. Volg je het nog, dóctor, of moet ik kortere woorden gebruiken?’
Taylor leunde achterover, sloeg haar armen over elkaar en schraapte haar keel. ‘Fitz,’ mompelde ze, waarbij zijn naam klonk als een onverholen waarschuwing, maar Baldwin hapte onrustbarend snel toe.
‘Klinkt alsof je het allemaal al hebt uitgevogeld, recherchéúr. Jullie hebben mij hier helemaal niet nodig. Dan ga ik maar eens op huis aan. Alsjeblieft.’ Hij haalde zijn rugzak onder de tafel vandaan, trok de dossiers eruit en mikte ze op tafel. De papieren vlogen alle kanten op. Baldwin beende de deur uit.
Taylor maakte geen aanstalten om achter hem aan te gaan. Ze stak een hand op naar Sam, die wel overeind kwam, en schudde haar hoofd.
Verbluft ging Sam weer zitten. ‘Waarom laat je hem zo weglopen?’
‘Je moet mij niet aankijken. Fitz joeg hem weg.’
‘Was niet veel voor nodig, hè?’
Terwijl het eten geserveerd werd, schudde Sam haar hoofd. ‘Niet te geloven, jullie tweeën. Wat is dit, een soort ontgroening om bij de club te mogen horen? Is hij nu gezakt?’
‘Nee,’ zei Taylor. ‘Doctor Baldwin heeft met demonen te kampen. Die zal hij van zich af moeten zetten als hij aan deze zaak wil meewerken. Ik heb tegen Price gezegd dat ik hem een kans zou geven, maar dat ik niet ging babysitten. Als Baldwin het wil, komt hij vanzelf terug.’
Sam bleef Taylor boos aankijken.
‘Oké, oké. Fitz, dat was niet erg aardig van je. Gedraag je de volgende keer. Als er nog een volgende keer komt. Mag ik trouwens een hapje van jouw stoofschotel, Sam?’ Ze had al een stukje vlees aan haar vork geprikt.
‘Ja, ga gerust je gang. Met wat voor demonen heeft Baldwin te kampen?’
Fitz keek naar Taylor, die haast onmerkbaar knikte. ‘Volgens de berichten heeft de doc een paar van zijn mannen verloren bij een operatie in Virginia. Akelige zaak, kindermoordenaar. Ze gingen naar binnen met een huiszoekingsbevel, en die kerel kwam schietend tevoorschijn. Raakte drie agenten voordat Baldwin hem uitschakelde.’
Sam was gestopt met eten en keek zijdelings naar Taylor, die er roerloos bij zat. ‘Wel, we weten allemaal dat dat kan gebeuren. Als hij daar echt mee zit, wie zijn wij dan om daarover te oordelen? Tóch, T?’
Taylor zuchtte diep en negeerde de steek. ‘Dat doet niemand. En dat is niet het einde van het verhaal. Nadat ze de rotzooi hadden opgeruimd, werd er nóg een meisje ontvoerd en vermoord. Hij had de verkeerde vent op de korrel, en ze waren voor niks drie mannen kwijtgeraakt. Dus, ja, ik kan er wel begrip voor opbrengen. Maar waarschijnlijk niet genoeg.’ Daarna at ze verder van Sams stoofschotel.
Zwijgend aten ze hun borden leeg. Fitz was zo galant om de rekening te vragen en die te betalen. Hij wenste ze nog een prettige avond en liet de twee vrouwen alleen om te praten.
Taylor liet haar stoel op de twee achterpoten balanceren en vouwde haar armen achter haar hoofd. Ze wist wat er komen ging.
‘Ik verwacht dat jullie beter weten. De man heeft het duidelijk moeilijk, en jullie jagen hem weg. Wat ga je nu doen?’
‘Sam, ik kan die man niet helpen, al zou ik het willen. En hoe bedoel je, wat ík ga doen? Ik doe helemaal niks. Hij is niet mijn verantwoordelijkheid.’
‘Niet jouw verantwoordelijkheid? Price vroeg je toch hem in het team op te nemen? Jij bent toch de teamleider? Volgens mij ben je dan wel degelijk verantwoordelijk. En jullie twee hebben vergelijkbare incidenten meegemaakt.’
‘Het is niet hetzelfde.’
‘O, gelul, Taylor. Jij gaat gebukt onder een schuldgevoel genoeg voor tien. Je hebt meer gemeen met Baldwin dan je denkt.’
‘Sam, hou erover op, oké? Ik heb momenteel geen tijd om me te verdiepen in andermans nachtmerries. Er loopt een gevaarlijke moordenaar rond die ik wil pakken. Weet je trouwens al meer van het toxicologisch onderzoek op de meisjes?’
‘Nog niet, maar je krijgt het als eerste te horen. Simon zei dat hij vanavond de resultaten voor me heeft. Ik bel je zodra ze binnen zijn. En nee, ik hou er niet over op. Het is tijd dat je je leven weer oppakt. Het was niet jouw schuld dat je Martin moest neerschieten. Hij viel je goddomme aan. Je was niet verliefd op hem of zo –’
‘Nou is het genoeg!’ Taylor liep rood aan. Ze had ook geen tijd om haar eigen nachtmerries op te rakelen en ze had er een hekel aan als Sam haar de les las. Ze stond op en trok haar jas aan. ‘Ik ga naar huis. Bel me als je iets hoort.’
Sams telefoon ging over. Ze stak een vinger op. ‘Wacht even. Laat me deze eerst opnemen.’ Ze bracht de telefoon naar haar oor. ‘Sam Owens… Ja… Hm-m… Dat meen je niet… Echt? Dat is prima, hartstikke bedankt. Ik bel je morgenochtend terug.’
Taylor stond met over elkaar geslagen armen zwaar door haar neus te ademen. ‘Wat is er?’
Sam trok een wenkbrauw op. ‘Als je dit hoort, ga je misschien anders piepen over het gesprek aangaan met doctor Baldwin.’