Hoofdstuk 41
Grijze en zwarte wolken joegen nog steeds door de lucht, en de regen bleef maar bij bakken naar beneden komen. Een bliksemschicht stak zijn vurige vingers uit naar de aarde. Moeder Natuur was nog niet klaar met haar afstraffing, maar de wind was iets geluwd.
Het centrum van Nashville zag eruit als een slagveld. Bomen, puin, metaal – de straten waren ermee bezaaid als afval na een hemels concert, achteloos neergesmeten door de wegtrekkende mensenstroom. Inmiddels waagden mensen zich op straat om de schade op te nemen, hun ogen opengesperd van de sensatiezucht en angst die elke natuurramp opriep. Het ontzag voor Moeder Natuur was bijna tastbaar; het was overweldigend om iets mee te maken waarover ze geen controle hadden.
In winkels en kantoren flikkerde de verlichting of was er helemaal geen stroom meer, dus de meeste waren de rest van de dag gesloten. Het was immers wel zo handig dat de mensen die niet direct betrokken waren bij het puinruimen, niet in de weg liepen. De tornado had een tweehonderd meter breed spoor van vernieling getrokken dwars door het centrum van Nashville, maar de meeste wijken daarbuiten hadden slechts oppervlakkige schade opgelopen. Er waren geen dodelijke slachtoffers gemeld.
Fitz, Marcus en Lincoln waren ‘m gesmeerd om te kijken of hun huizen door de storm getroffen waren. Price moest de ordehandhaving coördineren bij de schoonmaakoperatie. Momenteel lag hij niet erg lekker bij de rest van de rechercheurs van de CID. Na een kort overleg met de hoofdcommissaris had hij alle rechercheurs wier dienst erop zat teruggeroepen. Die waren niet blij om te horen dat ze de verkeerspolitie moesten helpen de wegversperringen te bewaken die door heel Nashville waren opgesteld, zodat het energiebedrijf de stroomvoorziening kon herstellen.
Nu iedereen weg was, had Taylor eindelijk het gevoel vrij te kunnen ademen. Zij en Baldwin bleven op de afdeling om hun vervolgstappen te plannen. Doordat de stroom nog steeds van de generator kwam, werkten ze bij vreemde, niet echt heldere verlichting. De stormschade belette hen om door de stad naar Vanderbilt te rijden, en alle telefoonverkeer lag plat. Bovendien zou de school, zoals de meeste bedrijven in het centrum, wel gesloten zijn, dus konden de studenten en administratieve medewerkers die ze wilden spreken overal en nergens zijn.
Na een frustrerend uur wachten op herstel van de diverse netwerken, besloten ze pauze te nemen en een hapje te gaan eten. Ze was blij even afstand van de zaak te kunnen nemen om haar hoofd leeg te maken en de batterij weer op te laden.
Tijdens de rit over de Interstate 40, die om het centrum heen liep, waren ze onder de indruk van hoe snel de schoonmaakoperatie vorderde. Een hoop straten waren al vrijgemaakt. De schade was niet zo ernstig als aanvankelijk had geleken, maar tal van bomen waren ontworteld, en elektriciteitsleidingen lagen kriskras over de straten.
Het leek Taylor het beste om niemand voor de voeten te lopen, dus stelde ze voor om iets te gaan eten in haar buurt. Ze woonde in Bellevue, een kleine buitenwijk ten westen van Nashville. Ze deden niet al te lang over de rit. De tornadoschade was beperkt gebleven tot het centrum. Eenmaal voorbij de afrit naar West End waren de straten vrij goed begaanbaar.
Ze stopte bij een buurtrestaurantje genaamd Jonathan’s. Het zat er stampvol. Blijkbaar wilde niemand thuisblijven; de buurtbewoners waren allemaal de deur uit gegaan om de spanning van de dag met elkaar te delen. Ze baanden zich een weg door de menigte die bij de voordeur op tafeltjes stond te wachten, en liepen door naar de bar achter in de zaak.
Op de rit erheen hadden ze een eind weg zitten kletsen, voornamelijk over het weer. De herinnering aan haar uitbarsting was weggeëbd. Inmiddels wat meer op hun gemak bij elkaar, bestelden ze een biertje. Taylor haalde een pakje sigaretten tevoorschijn en bood Baldwin er eentje aan.
Met een spijtige grijns zei hij: ‘Ik zou wel willen, maar ik ben een paar jaar geleden gestopt.’
Ze glimlachte en stak de sigaret op. ‘Ik ook.’ Na een paar ferme trekken, drukte ze hem uit en stond op. ‘Wil je voor mij een portie mosselen bestellen? Ik moet even naar het toilet.’
‘Geen probleem.’ Hij keek haar na en zag heel wat hoofden draaien terwijl ze zich door de menigte wurmde. Hij tikte zichzelf op de vingers. Nu wist hij waarom hij zo graag bij de zaak betrokken wilde blijven. Dat had niet alleen met de moorden te maken.
Taylor baande zich zigzaggend een weg naar de toiletten, waar tot haar opluchting niemand was. Ze ging voor de spiegel staan, zogenaamd om haar haar glad te strijken. Ze had Baldwin net zo goed naar huis kunnen laten gaan, maar in plaats daarvan had ze hem uitgenodigd een hapje te gaan eten. Hij had iets waardoor ze bij hem wilde blijven. Dat ze tegen hem was uitgevallen, kwam eerder voort uit angst dan iets anders. Toen hij op de trap had gezegd dat hij er voor haar wilde zijn als ze hem nodig had, had dat een hunkering bij haar losgemaakt die haar de adem benam. Op een of andere manier had Baldwin een gevoelige snaar bij haar geraakt, en ze was woest op zichzelf dat ze dat liet gebeuren.
Tegelijkertijd wilde ze zich in zijn armen werpen, uithuilen op zijn schouder, haar frustratie, haar pijn proberen uit te leggen. Ze was eenzaam. Hij was het aantrekkelijke, warme lijf binnen handbereik, ook al lag hij met zichzelf overhoop.
Vluchtig bekeek ze zichzelf in de spiegel. Schei uit, Taylor. Dit kan niet. Met tegenzin gaf ze zichzelf een vastberaden knikje, waarna ze terugging naar Baldwin.
De keuken wist van aanpakken; er stond een bord gebakken mosselen voor haar klaar. Ze ging zitten, merkte op dat Baldwin nog niet aan zijn cheeseburger begonnen was. Manieren. Hm.
Plotseling verlegen, viel ze aan op haar eten. De mosselen waren perfect, mals en knapperig. Nu pas merkte ze hoe uitgehongerd ze was. Ze zag dat Baldwin zich als een ter dood veroordeelde op zijn burger stortte, van elke hap genoot alsof het zijn laatste was. Haar vork bleef halverwege steken, en ze begon te lachen.
‘Ze maken er meer voor je als je wilt, hoor.’
‘Ik heb het gevoel alsof ik in geen maanden de kans heb gehad om te ontspannen en lekker te eten. Die avond bij Mulligan’s laatst was de eerste keer in bijna een halfjaar dat ik in een restaurant was, weet je. Ik dacht dat ik ervan zou genieten.’
Taylor zag de opening. ‘Ik wilde je steeds al vragen hoe het met je gaat. Je lijkt… Wat is het goede woord ervoor?’
‘Beter?’
‘Ja. Beter.’
Bedachtzaam nam hij een hap van zijn burger, waarmee hij zichzelf wat extra tijd gaf voor een reactie. ‘Je zou kunnen zeggen dat deze zaak mijn belangstelling heeft gewekt. Ik heb een voorgevoel dat het nog lang niet voorbij is.’
‘De zaak. Uiteraard.’
Hij keek haar indringend aan, ze voelde haar maag straktrekken. Waar was ze in vredesnaam mee bezig?
‘Of misschien had ik het gevoel dat jij mijn leven had gered en ik je iets schuldig was.’ Hij keek recht in haar ogen, verwonderde zich over hun kameleontische eigenschappen. In de schemering van de bar waren ze lavendelkleurig, haar pupillen verwijd. Ze hadden een verleidelijke, sexy uitstraling waar hij zich maar moeilijk voor kon afsluiten. Hij had nog nooit zoiets betoverends gezien. Zich realiserend dat zijn belangstelling waarschijnlijk van zijn gezicht af droop, vestigde hij snel zijn blik op zijn bord en propte wat frietjes in zijn mond.
De emotie in het onbewaakte moment was Taylor echter niet ontgaan. Ze wist niet of het dankbaarheid of aantrekkingskracht was, maar ze legde haar hand even op zijn arm. ‘Ik ben blij dat je bent gebleven.’ Daar liet ze het bij, waarna ze de rest van haar mosselen soldaat maakte.
Gemoedelijk zaten ze naast elkaar, geen van beiden had de behoefte om te praten. In de stilte hadden ze een soort stilzwijgende overeenkomst gesloten. Ja, er was sprake van aantrekkingskracht. Ja, die was wederzijds. Geen reden om iets te forceren.
Taylor bestelde nog een rondje bier. Op het moment dat de glazen voor hen neer werden gezet, ging haar mobiel over. Ze keek naar het nummer en fronste.
‘Price,’ zei ze tegen Baldwin, die knikte. Hij wist dat hun korte tête-à-tête niet meer dan dat was. Toch vond hij het jammer dat ze niet wat meer tijd buiten het werk met elkaar konden doorbrengen. Misschien hadden ze Jill Gates gevonden.
‘Hé, baas.’ Hij zag de spieren in haar schouders verstrakken. ‘Waar? Oké, we komen eraan. Ja, Baldwin is bij mij. Hij komt ook mee.’ Ze hing op, nam nog één teug van haar bier.
‘Price wil dat je met me meegaat naar een pd.’ Ze fronste, haar aandacht al elders, wat hij bijna lijfelijk voelde.
‘Wat voor pd? Hebben ze Jill gevonden?’
Ze schudde haar hoofd. ‘Weet ik niet. De St.-Catherinekerk is in brand gevlogen. Ze gingen ervan uit dat het door een blikseminslag kwam, totdat de brandweer twee lichamen vond die in een biechtstoel waren opgesloten. Ze zijn levend verbrand.’