Hoofdstuk 21
Taylor was klaarwakker. Na de persconferentie was ze naar huis gegaan en bekaf in bed gekropen, in de hoop na een nacht goed slapen morgenochtend weer helder te kunnen denken. In plaats daarvan bleef ze maar malen over de feiten van de zaak. Het whiteboard uit de vergaderzaal stond haar helder voor de geest, de gezichten van de dode meisjes bleven door haar hoofd spoken.
Na een uur woelen, legde ze zich erbij neer dat ze voorlopig toch geen oog dicht zou doen. Ze stond op en liep naar de pooltafel, zette onderweg de tv aan voor wat achtergrondgeluid.
Legde de ballen klaar. Deed de openingsstoot. Schoot de ballen soepeltjes in de zakken. Geleidelijk voelde ze de spanning uit haar schouders trekken. Het regende nog steeds. Het lokale weerstation was ingebroken bij de nachtprogrammering om te waarschuwen voor zware onweersbuien die over het gebied trokken. Morgen scheen het nog erger te worden.
In de hoek van de kamer had ze een klein koelkastje staan. Ze liep erheen om er een ijskoude Miller Lite uit te halen. Ze nam af en toe een slokje en peinsde, terwijl ze er routineus de ene na de andere bal in schoot, ze opnieuw klaarlegde, uiteen stootte, potjes poolbiljart tegen zichzelf speelde.
Zachtjes miauwend sprong haar poes op de tafel en begon tegen de ballen te tikken. Onwillekeurig schoot Taylor in de lach. Het poesje uit het plaatselijke asiel, dat ze Jade had genoemd vanwege haar groene ogen, was Taylors vertrouwelingetje. Ze had haar in een opwelling mee naar huis genomen. Ze was naar het asiel gegaan om een arrestatiebevel af te geven, zag het mottige poesje niezen en was verkocht. Tot haar verbazing merkte ze dat ze zich nooit alleen voelde met de poes in huis.
Ze legde de ballen weer klaar, verplaatste haar gedachten naar de vreemde details van de zaak. Aan het drugsaspect had ze niet veel aandacht besteed. Dit waren studenten, die domme dingen deden zoals zich te buiten gaan aan drank en drugs. Was het mogelijk dat de brave Shelby had besloten eens uit de band te springen en toen met de verkeerde mensen in aanraking was gekomen? Volgens Gladys was Jordan een stevige gebruiker, maar niemand uit haar vriendenkring kende Shelby.
Het zat haar dwars dat ze zo weinig gemeen hadden. Het bier en de vermoeidheid begonnen haar brein langzamerhand in de parkeerstand te dwingen.
Het was lastig geweest om Shelby’s achtergrond uit te diepen; er was weinig nieuwe informatie boven water gekomen. Gesprekjes op de campus hadden een paar antwoorden opgeleverd, maar tegelijkertijd meer vragen bij Taylor opgeroepen.
Ze was ervan overtuigd dat het meisje met iemand scharrelde. Ze hadden geen enkel voorbehoedmiddel tussen haar spullen gevonden. De campuskliniek had geen gegevens waaruit bleek dat ze patiënt van hun gynaecoloog was; in haar dossier stond alleen dat ze antibiotica had gekregen voor bronchitis, eerder dat studiejaar. Verder had niemand iets kunnen zeggen over wat ze buiten lestijd deed – blijkbaar kenden zelfs haar medestudenten haar niet goed. Shelby’s mentor had hoog van haar opgegeven. Taylor had het idee dat het oprecht was, niet omdat je over de doden niets dan goeds hoorde te spreken. Haar ouders gaven om haar. Ze was een ijverige student met een beurs, die nooit een scheve schaats leek te rijden. Dus waarom zou iemand haar verkrachten, haar lichaam bij het Parthenon achterlaten en haar met kruiden bedekken?
Uit de kruiden maakte Taylor op dat degene die Shelby vermoord had, op een zieke, gestoorde manier om haar gaf. Hoewel ze fysiek was misbruikt, had ze een in bepaalde opzichten liefdevol afscheid gekregen, een eerbetoon.
Ze legde de ballen weer in het driehoekige raampje.
Jordan Blake was een ander verhaal. Haar dossier sprak voor zich. Jordan was onhandelbaar. Al vanaf haar eerste jaar was ze voorwaardelijk toegelaten. Ze was als aspirant-lid uit haar studentenclub getrapt, liep de deur plat bij de kliniek vanwege drie vermeende zwangerschappen. Niemand met wie ze hadden gesproken, kon hun iets concreets vertellen over waar ze de dagen vóór haar dood had uitgehangen. Het leek of Jordan Blake bevriend was met iedereen en niemand.
Vaststaand feit: het meisje was zwanger toen ze vermoord werd. Ze was doodgestoken en in de rivier gegooid. Zelfs als het slijk op haar lichaam dezelfde kruiden bevatte als ze bij Shelby hadden aangetroffen, was dit geen misdrijf uit liefde. Het was een misdrijf uit haat. Of uit woede.
Sams opmerking dat de moordenaar de vader van de baby kon zijn, speelde door haar hoofd.
Braaf meisje, stout meisje. Engel, duivel. Hoe kon dezelfde man zoveel liefde voor de een en zoveel haat voor de ander koesteren?
Taylor ging op de rand van de tafel zitten en richtte haar keu. Er knaagde iets in haar achterhoofd, maar ze was te moe om erbij te komen. Voorlopig liet ze het erbij zitten, in de hoop dat het morgenochtend vanzelf zou opborrelen. Misschien dat ze al slapend tot een antwoord kon komen.
Nadat ze het lege bierflesje had weggegooid, sjokte ze terug naar bed, duimend dat ze daas genoeg was om te ontkomen aan de nachtmerries over dode meisjes die haar smeekten gerechtigheid voor hen te vinden.
Dat was ze niet.
Kogels vlogen door het donker. Ze hoorde ze langs haar hoofd fluiten, voelde de hitte toen ze door haar haren suisden. Ze zag hem neergaan. Ze gilde, klauwde naar hem om weg te komen van de hand die omhoog reikte en haar bij de keel greep. Ze viel naast hem. Hij was dood. Ze kon de ingangswond zien, glinsterend in het zilveren maanlicht. Haar handen waren glibberig van het bloed. Ze zat er helemaal onder, het smoorde haar als een stroperige deken, sleurde haar naar beneden in het onkruid dat kronkelend haar lichaam overwoekerde. Er was geen hoop. Er was geen pijn. Ze gaf de strijd op en lag sereen zij aan zij met het ontzielde lichaam naast haar, wachtend tot de verstikkende ranken haar onder de aarde trokken om samen met hem te vergaan. Ze hoorde een stem, draaide haar hoofd om beter te kunnen horen. Jordan Blakes holle ogen staarden haar aan. Ze schrok en probeerde weg te rollen, maar de ranken knelden om haar heen. Alleen haar hoofd kon ze bewegen, en dat wendde ze af want ze wilde het niet zien. Toen ze haar ogen weer opende, lag Shelby Kincaid naast haar, met een doornenkroon op haar hoofd. Ze stak haar handen uit naar Taylors gezicht en sprak geluidloos: ‘Alsjeblieft…’
Taylor rolde uit bed, het hart bonkend in haar borst. Haar Glock lag in haar hand; ze hijgde van angst.
Ze probeerde haar ademhaling onder controle te krijgen. Legde het wapen terug onder het kussen.
De dromen liepen de spuigaten uit. Ze was volledig de kluts kwijt; de spookbeelden van haar falen begonnen haar te slopen, achtervolgden haar dag en nacht.
Een gedachte – vaag, vertroebeld door vermoeidheid. Ze moest een manier bedenken om de meisjes te helpen, maar het was te laat. Ze waren allemaal dood.
Ze ging weer liggen, hoofd op het kussen, ogen wijd open, te moe om nog te huilen.