Hoofdstuk 19

 

 

 

Doctor John Baldwin zat in de leunstoel in zijn woonkamer. De kamer was in duister gehuld. Er was alleen het geflikker van de tv, die op een lokale CBS-zender stond, maar met het geluid uit. Op het tafeltje naast de stoel stond een halfleeg glas Guinness. Ernaast lag een Smith & Wesson .38 revolver met extra korte loop.

Baldwin staarde naar de tv, ogen glazig. Hij was stomdronken. Dronken genoeg om het spelletje te spelen. Hij was er klaar voor. Met een beetje mazzel zou hem een ongelukje overkomen en zou hij van het schuldgevoel af zijn.

Ooit was Baldwin een knappe man geweest. Hij was een meter vijfennegentig lang, had gitzwart haar dat aan de slapen licht grijsde, expressieve groene ogen die tot in het diepst van iemands ziel konden kijken. Maar nu leek hij tien jaar ouder dan zijn zevenendertig jaar. Hij had een baard van een week, doorschoten met zilver in de kleur van maanlicht, die de scherpe lijnen van zijn magere gezicht amper vulde. In zijn ogen gloeide pijn.

Een halfjaar geleden was hij gedwongen opgestapt bij de FBI. Niet door zijn bazen. Gedwongen door zijn eigen geweten. Een halfjaar om het allemaal opnieuw te ondergaan: de schaamte, de blamage, de wetenschap dat hij drie doden op zijn geweten had. Een halfjaar om de zaak opnieuw af te spelen. Zijn optreden opnieuw te beleven. Hij was hoofd van de Investigative Support Unit, maakte furore in de schimmige wereld van psychologisch profileren. Was de favoriet van de BSU. Hij had het intellect, natuurlijk: doctortitels en meester in de rechten, en jaren praktijkervaring. Hij was een goede agent. Vroeger.

Tot Harold Arlen zijn wereld op zijn kop had gezet.

Arlen, een onopvallende monteur in Great Falls, Vriginia, had zijn carrière om zeep geholpen, zeker weten, maar hij had Baldwin ook beroofd van een stuk van zijn ziel. In zijn jaren bij de FBI had hij heel wat gezien, maar Arlens gruwelijkheden bereikten ongekende hoogten. Zes weken lang werd er één keer per week, met de regelmaat van de klok, een jong meisje gevonden in de bossen bij Great Falls, Virginia.

Elke politieagent, elke buurtgenoot, elke verslaggever, iedereen dacht dat Arlen de dader was. Maar ze hadden geen bewijs. Geen enkele haar, niet het minuscuulste vezeltje of spoortje mitochondrium. Niets.

In zijn hart wist Baldwin dat Arlen de dader was. Het kwam door de manier waarop hij zich gedroeg tijdens verhoren; schmierend, lacherig. Hij was pas echt bij de les wanneer ze hem foto’s lieten zien van de plaats delict. Het was er allemaal. Maar er was geen bewijs.

Hun laatste wanhoopspoging om aan te tonen dat Arlen de moorden had gepleegd, bleek fataal. Het bewijs waarnaar ze op zoek waren geweest, dook eindelijk op, weggestopt achter in een ondergoedlade. Arlen was thuisgekomen terwijl zij zijn huis overhoop haalden. Hij ging door het lint, trok een wapen en begon te schieten. Alle agenten werden totaal overrompeld. Baldwins kogels waren de enige die doel troffen. Hij had Arlen doodgeschoten, maar voordat Arlen werd geraakt had hij genoeg kogels afgevuurd om de andere drie agenten neer te schieten.

Baldwin werd overweldigd door schuldgevoel. Hij had drie goede mannen verloren, uitsluitend omdat hij zelf zo nodig een onoplosbare zaak op moest lossen. Arlen was dood, zaak gesloten. Toen werd er weer een dood meisje gevonden. Ze hadden haren op haar lichaam aangetroffen, en uit DNA-onderzoek bleek niet dat ze van Arlen afkomstig waren.

Er volgde een onderzoek. Baldwin zag de beschuldiging in de ogen van de agenten om hem heen. Tuig uit de weg ruimen was één ding – en Arlen was tuig geweest: verspreider en verkoper van kinderporno. Maar drie fatsoenlijke mannen verliezen, nee, opofferen, onder het mom van een moordenaar te grazen nemen? Niemand beschuldigde hem openlijk, maar hij voelde hun ogen in zijn rug. Elke nacht zat hij met de geesten van zijn vrienden om zich heen. Het werd hem te veel, en hij vertrok.

Tegen de tijd dat hij in zijn ouderlijk huis in Tennessee arriveerde, was hij te ver heen, reddeloos verloren. Een levenslange vrijheidsstraf wegens moord zou gemakkelijker zijn geweest dan een doodvonnis voor vrijheid. Hij had geen contact gehad met zijn oude leventje gedurende dat halfjaar. Ja, af en toe een telefoontje van zijn baas, dat nooit prettig verliep. Hij had zich gewenteld in schuldgevoel, zich bezat, elke pil geslikt die hij kon vinden. Alles gedaan om de pijn te verdoven.

Al snel zag hij in dat er maar één uitweg was. Hij had er de ballen niet voor om er zelf een eind aan te maken, niet echt de moed om zonder omhaal de hand aan zichzelf te slaan. Dus zat hij de afgelopen paar weken elke avond in zijn stoel en speelde het spelletje volgens zijn eigen regels.

Hij dwong zichzelf weer bij zijn positieven te komen. Hij had zichzelf toegestaan om het mea culpa opnieuw te ondergaan, zichzelf af te straffen voor zijn blunder, precies zoals hij elke avond deed alsof hij nuchter genoeg was om na te kunnen denken. Hij had zijn dode vrienden nogmaals om vergiffenis gevraagd. Hij wilde een eind maken aan dit verpletterende schuldgevoel, zijn tijd uitzitten in de hel. Dat kon volgens hem niet veel erger zijn dan waar hij nu dag en nacht mee moest leven. Daar begon het spelletje.

Hij zette de gedachten van zich af. Nam een laatste teug bier. Pakte de kleine revolver, zijn reservewapen uit de goede, oude tijd dat hij nog een fatsoenlijke agent was. Het was startklaar, als een huisgenoot die stond te popelen om aan de ultieme reis te beginnen.

Hij bracht de revolver op ooghoogte. Las de woorden MADE IN THE USA die in de zijkant gegraveerd waren. Het gaf hem een gevoel van trots – het zou niet gepast zijn om met iets buitenlands te spelen, ondanks de vermeende herkomst van het spelletje. Hij leunde achterover in de stoel en gaf een draai aan de cilinder. Eén draai, één poging. Als het niet gebeurde, zou hij het wapen wegleggen tot de volgende avond. Het ratelende geluid werkte geruststellend, en toen het stopte, ademde hij diep in. Zette vier kilo druk op de trekker en richtte hem op zijn slaap.

De staccato noten van Wagners Walküre vulden de stille kamer. Van schrik liet hij het wapen uit zijn hand vallen. Hij graaide ernaar en pakte het weer vast, legde het toen met een grom op zijn schoot. Die klotemobiel van hem ging over. Hard. Aanhoudend. Hij onderdrukte een lach. Hij had vergeten hem uit te zetten.

Negeer het ding! Opnieuw hief hij het wapen. Doe het nou maar. Je kunt straks niet slapen als je het spelletje niet speelt. Maar in zijn achterhoofd zeurde een stemmetje. Wie zou hem in vredesnaam bellen? Er had al wekenlang niemand gebeld. Ze hadden het geprobeerd, in het begin. ‘Neem verlof, Baldwin. We bellen je later wel weer.’ En na de eerste maand hadden ze dat ook gedaan. Maar de telefoontjes waarin hem gevraagd werd terug te komen, had hij niet beantwoord. Toen de zaak uiteindelijk werd afgerond, hadden ze hem een brief gestuurd waarin ze hem een jaar verlof gaven, hem met rust lieten om met zijn demonen af te rekenen.

Zijn nieuwsgierigheid won het. Hij had de hele avond nog om zichzelf van kant te maken. Wat heet, hij had de rest van zijn leven om het te doen. Hij pakte de telefoon op.

‘Wat?’ blafte hij.

‘Met Garrett.’

Baldwin zuchtte en legde het wapen zachtjes terug op het bijzettafeltje. Misschien was het toch niet zijn avond om het loodje te leggen.

Openbaring - Een Taylor Jackson-thriller
CoverPage.xhtml
Bee.xhtml
section-0001.xhtml
section-0002.xhtml
section-0003.xhtml
section-0004.xhtml
section-0005.xhtml
section-0006.xhtml
section-0007.xhtml
section-0008.xhtml
section-0009.xhtml
section-0010.xhtml
section-0011.xhtml
section-0012.xhtml
section-0013.xhtml
section-0014.xhtml
section-0015.xhtml
section-0016.xhtml
section-0017.xhtml
section-0018.xhtml
section-0019.xhtml
section-0020.xhtml
section-0021.xhtml
section-0022.xhtml
section-0023.xhtml
section-0024.xhtml
section-0025.xhtml
section-0026.xhtml
section-0027.xhtml
section-0028.xhtml
section-0029.xhtml
section-0030.xhtml
section-0031.xhtml
section-0032.xhtml
section-0033.xhtml
section-0034.xhtml
section-0035.xhtml
section-0036.xhtml
section-0037.xhtml
section-0038.xhtml
section-0039.xhtml
section-0040.xhtml
section-0041.xhtml
section-0042.xhtml
section-0043.xhtml
section-0044.xhtml
section-0045.xhtml
section-0046.xhtml
section-0047.xhtml
section-0048.xhtml
section-0049.xhtml
section-0050.xhtml
section-0051.xhtml
section-0052.xhtml
section-0053.xhtml
section-0054.xhtml
section-0055.xhtml
section-0056.xhtml
section-0057.xhtml
section-0058.xhtml
section-0059.xhtml
section-0060.xhtml
section-0061.xhtml
section-0062.xhtml
section-0063.xhtml
section-0064.xhtml
section-0065.xhtml
section-0066.xhtml
section-0067.xhtml
section-0068.xhtml
section-0069.xhtml
section-0070.xhtml
section-0071.xhtml
section-0072.xhtml
section-0073.xhtml
section-0074.xhtml
section-0075.xhtml
section-0076.xhtml
section-0077.xhtml
section-0078.xhtml
section-0079.xhtml
section-0080.xhtml
section-0081.xhtml
section-0082.xhtml
section-0083.xhtml
section-0084.xhtml
section-0085.xhtml
section-0086.xhtml
section-0087.xhtml
section-0088.xhtml
section-0089.xhtml
section-0090.xhtml